Tijdbeeld
5 afbeeldingen.

Hoofdwacht

beschrijving
Het pand is gelegen tussen het schepenhuis en Hof Gelria en is gebouwd op een rechthoekige plattegrond. Het gebouw telt twee bouwlagen en een zolder onder een met leien gedekt zadeldak met daarachter een plat dak. Centraal in het dakvlak aan de voorzijde is een houten dakkapel onder een zadeldakje opgenomen met zesruits draairamen. 
De voorgevel is twee vensterassen breed en is boven een hardstenen plint opgetrokken in schoon metselwerk van handvormsteen in kruisverband met terugliggende voegen. De gevel wordt aan de bovenzijde afgesloten met een hoofdgestel. Op de begane grond en verdieping zijn houten schuifvensters met roedeverdeling aangebracht. De vensters zijn aan de bovenzijde afgesloten met strekken en zijn voorzien van hardstenen lekdorpels. Ter plaatse van de verdiepings- en zolderbalklaag zijn gesmede ankers aangebracht. De gevel sluit rechts met een smal muurdeel, voorzien van een gemetselde afzaat, aan op Hof Gelria. 
De rechter zijgevel is op verdiepingshoogte beperkt zichtbaar vanaf de straat. De blinde gevel is eveneens opgetrokken in handvorm baksteen. 
De constructie van kap en vloeren is maar zeer beperkt in het zicht. Archiefgegevens bevestigen dat de (oorspronkelijke) verdiepings- en zoldervloer zijn opgebouwd uit naaldhouten balklagen. Het zadeldak wordt gedragen door een gordingenkap die ondersteund wordt door het restant van een steekspant. De spantbenen zijn aan de onderzijde afgezaagd, de kap wordt verder opgevangen door twee stalen profielbalken. 
De vertrekken op de begane grond, verdieping en zolder bestaan uit ongedeelde ruimten die vanuit de achtergelegen nieuwbouw uit 1995 toegankelijk zijn. De kamer op de begane grond staat via een deur in verbinding met het naastgelegen vertrek in het schepenhuis. De kamer is voorzien van twee eiken paneeldeuren. De interieurafwerking is verder modern.[1] 

Footnotes

  1. ^ Zie de redengevende omschrijving van het pand van de gemeente Doesburg voor een meer gedetailleerde beschrijving.

bouwgeschiedenis
De vroegste gegevens over bebouwing op deze locatie dateren uit het eind van de vijftiende eeuw. De stadsrekening van 1491-’92 bevat posten waaruit blijkt dat het stadsbestuur een huis naast het raadhuis aankocht en vervolgens liet afbreken.[1] Kort daarna zal hier een nieuw huis zijn gebouwd dat mogelijk reeds destijds, of later, in gebruik genomen werd als hoofdwacht. Dit pand moet in de late zestiende- of vroege zeventiende eeuw vernieuwd of gemoderniseerd zijn. Op de pentekening van de Beijer uit 1743 is de hoofdwacht namelijk voorzien van een rijk gedecoreerde trapgevel met klauwstukken in maniëristische- of renaissancestijl. De toegang tot de hoofdwacht aan de Koepoortstraat was bereikbaar via een hoge stenen trap. De voorgevel werd in 1828 en in de late negentiende eeuw nog tweemaal vernieuwd. Op enig moment diende de begane grond als berging voor de brandspuit, de verdieping werd in 1900 voor korte tijd in gebruik genomen door de Doesburgsche Telephoon Mij. 

nieuwbouw 1939
Het huidige pand is in 1939 tot stand gekomen door nieuwbouw na sloop van de voormalige hoofdwacht. De nieuwbouw vormde onderdeel van de omvangrijke restauratie van het stadhuis en bood ruimte aan kantoren van de gemeentesecretaris (begane grond) en gemeentearchitect (verdieping). Ook de scheidingsmuur tussen schepenhuis en voormalige hoofdwacht moest wegens bouwvalligheid geheel vernieuwd worden. Architect N. de Wolf ontwierp aanvankelijk een huis onder een zadeldak haaks op de straat, voorzien van een topgevel met vlechtingen en driedelige vensters met luiken. De Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, in de persoon van directeur J. Kalf oordeelde echter dat ‘de ontworpen topgevel niet bevredigde en dat een andere oplossing gezocht zou worden. Na een bespreking met de heer H. Onnes werd gekozen een schilddak zonder wolfseind en met een houten goot met neuslijst. In de gevel (…) 18 eeuwsche schuiframen met aan de binnenzijde gelijke penanten’.[2] Het gebouw kreeg uiteindelijk een dwars geplaatst, met leien gedekt zadeldak en een voorgevel in traditionalistische stijl (Delfts School). 

De kantoren van de secretaris en gemeentearchitect waren ontsloten via het achtergelegen in 1939 gerealiseerde, centrale trappenhuis van het stadhuis. Dit trappenhuis is in 1995 geheel vernieuwd. Uit een vergelijk van bouwtekeningen valt op dat het kantoor van de gemeentesecretaris oorspronkelijk niet via een deur verbonden was met de naastgelegen kamer van de ontvanger in het schepenhuis. Deze deur moet hier na 1947 herplaatst zijn. 

Uit het bestek blijkt dat in het kantoor van de secretaris een eiken parketvloer gelegd diende te worden en dat de kamer van de gemeentearchitect voorzien werd van een naaldhouten vloer. Beide vertrekken moesten voorzien worden van wandbetimmering en plafonds van ‘Star-Treetex-platen’, met over de naden eiken lijstjes en langs de wanden een eiken hollijst of dubbele plint.[3] In het kantoor van de secretaris was een kluis geplaatst. 

Footnotes

  1. ^ Petersen, J.W. van, ‘Het Doesburgse stadhuis’, in: Gelders oudheidkundig contactbericht, nr. 50 (1971), p. 19-22.
  2. ^ Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg, Collectie restauratie Stadhuis Doesburg 1938-1940, inv.nr. 6, Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, Rapport no. 7, betreffende de restauratiewerken aan Het Raadhuis te Doesburg, 1-31 juli 1939.
  3. ^ Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg, Collectie restauratie Stadhuis Doesburg 1938-1940, inv.nr. 1. Bestek en voorwaarden, 1938.

veranderingen in 1995
In 1995 is het pand als onderdeel van de nieuwbouw van het stadhuis verbouwd. Hierbij werd de interieurafwerking voor zover zichtbaar geheel vernieuwd, behoudens twee eiken paneeldeuren op de begane grond. Mogelijk is de paneeldeur naar het voormalige schepenhuis destijds pas herplaatst. Op de plek van het in 1939 gerealiseerde trappenhuis kwam, geïntegreerd in de nieuwbouw, een geheel nieuw trappenhuis tot stand. Het platte dak van de nieuwbouw sloot hoger aan op het dwarsgeplaatste zadeldak aan de Koepoortstraat, waardoor hier een deel van het achterste dakvlak werd gesloopt. Bij deze ingreep werd tevens het onderste deel van beide spantbenen van de kapconstructie afgezaagd en werden er twee stalen balken geplaatst. In het voorste dakvlak werd een dakkapel toegevoegd. 

waardering

algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie

  • Het pand is van algemeen historisch belang als onderdeel van het stadhuis zoals dat tot stand kwam na de omvangrijke restauratie en nieuwbouw van 1938-1940. 
  • De cultuurhistorische waarden vanuit de gebruikshistorie zijn vrij beperkt. Het historisch gebruik als kantoorruimte voor de gemeentesecretaris en de gemeentearchitect is door de vernieuwing van de interieurinrichting nog maar beperkt herkenbaar. De oorspronkelijke koppeling van dit bouwdeel met het historische stadhuis is verdwenen door de sloop van het in 1938-1940 gerealiseerde trappenhuis aan de achterzijde. 

ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden

  • Het huis is stedenbouwkundig van belang vanwege de ruimtelijke en historisch-stedenbouwkundige samenhang met het naastgelegen schepenhuis en Hof Gelria. 
  • Het pand is van belang als onderdeel van het straatbeeld dat op deze plek tot stand kwam na de restauratie van het stadhuis in 1938-1940 en Hof Gelria in 1952. 

architectuurhistorische waarden

  • Het huis is hoofdzakelijk van belang vanwege het relatief gaaf bewaarde exterieur uit 1939. Het pand vormt een gaaf lokaal bewaard voorbeeld van traditionalistische architectuur uit de jaren ’30 van de twintigste eeuw met invloeden van de Delftse School. 
  • Er zijn, voor zover zichtbaar, geen historische interieuronderdelen bewaard gebleven. 

bouwhistorische waarden

  • De bouwhistorische waarden van het pand zijn relatief beperkt en zijn hoofdzakelijk gelegen in de gaaf bewaard gebleven voorgevel, rechter zijgevel en linker bouwmuur als begrenzing van het casco uit 1939. Van de kapconstructie zijn in 1995 de spantbenen afgezaagd. De vermoedelijk enkelvoudige, naaldhouten verdiepings- en zolderbalklaag zijn representatief voor de bouwperiode, maar zijn in breder bouwhistorisch perspectief niet bijzonder of zeldzaam. 


aanbevelingen voor nader onderzoek
Het is aan te bevelen om bij gelegenheid de aard en datering van de verdiepings- en zolderbalklaag vast te stellen en eventuele restanten van historisch vloer- en plafondafwerkingen te documenteren.