Tijdbeeld
10 afbeeldingen.

Hof Gelria

beschrijving
Het pand is gelegen aan de Koepoortstraat tussen de voormalige Hoofdwacht en het in 1995 herbouwde kantoor van de GTW. Aan de achterzijde is het pand ingebouwd door de nieuwbouw van 1995. Hof Gelria bestaat uit twee bouwdelen: een breed laatgotisch dwarshuis en rechts hiervan een smaller entreegebouw. Beide bouwdelen zijn van kelder tot zolder door middel van doorbraken in de gemeenschappelijke scheidingsmuur met elkaar verbonden. 

Hof Gelria
Het laatgotische dwarshuis is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en telt boven een kelder twee bouwlagen en een zolder (tussenverdieping) met vliering. Het pand heeft een met rode oud-Hollandse pannen gedekt, dwarsgeplaatst zadeldak tussen trapgevels met ezelsruggen. In beide dakvlakken zijn houten dakkapellen onder zadeldakjes opgenomen, voorzien van glas-in-loodramen. 
De voorgevel wordt geleed door vier hoge nissen met korfbogen waarin de vensters zijn ondergebracht: op de begane grond tufstenen kruisvensters, op de verdieping tufstenen bolkozijnen. De vensters zijn afgesloten met segmentbogen en voorzien van luiken. Aan de rechterzijde bevinden zich een kelderlicht en een afgedekte keldertoegang. 
In de linker topgevel is rechts van het rookkanaal een luikopening opgenomen. 
De achtergevel is grotendeels ingebouwd, op verdiepingshoogte is de gevel gepleisterd. 

Het dak wordt gedragen door een eiken sporenkap, waarbij de flieringen ondersteund worden door drie gestapelde eiken gebinten: onder kromstijlgebinten, boven schaargebinten. De sporengespannen zijn onderling verbonden met dubbele haanhouten, waarbij de flieringen bovenop de schaargebinten de onderste haanhouten ondersteunen. De constructie is genummerd met gesneden telmerken. 
De verdiepingsbalklaag en zolderbalklaag zijn uitgevoerd als eiken samengestelde balklaag van moer- en kinderbinten. De moerbalken worden bij de oplegging in de voor- en achtergevel op de begane grond ondersteund door korbeelstellen met muurstijlen op kraagstenen en op de verdieping door consoles. Sleutelstukken en consoles zijn voorzien van peerkraalprofielen. 
De kelder wordt in drie vakken verdeeld door twee sets gordelbogen, in het midden ondersteund door bakstenen pijlers, met daartussen troggewelven.[1] Aan de rechterzijde bevinden zich voor en achter gemetselde trappen van (voormalige) keldertoegangen. De toegang aan de achterzijde is dichtgezet. Links aan de achterzijde bevindt zich een moderne kelderingang. 

De begane grond bestaat uit één ongedeelde ruimte die toegankelijk is via de achtergelegen hal van het stadhuis en de gang van het naastgelegen entreegebouw. Deze zaal staat in verbinding met een pantry. De zaal is voorzien is van een eikenhouten vloer, deuren en lambrisering. De linker bouwmuur wordt geleed door drie nissen (twee brede en één smalle) met segmentbogen. In de middelste boog is een schouw geplaatst. 
De verdieping is door een dunne wand in twee gelijke ruimten verdeeld. De achtergevel bevat in het rechter vertrek een kaarsnis. 
De zolder is ingedeeld in een verbindingsgang en drie vertrekken aan de voorzijde. Een vlizotrap leidt naar de vliering die voorzien is van een houten vloer. 
Behoudens de genoemde interieuronderdelen is de interieurafwerking modern. 

Footnotes

  1. ^ Bij één van de pijlers kon een 10-lagenmaat gemeten worden van 80 cm. 
5 afbeeldingen.

entreegebouw
Het entreegebouw is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en telt boven een kelder twee bouwlagen en een zolder onder plat dak met schuin dakvlak aan de Koepoortstraat. In dit met rode verbeterde Hollandse pannen gedekt dakdeel is een dakkapel onder zadeldak opgenomen, voorzien van draairamen met roedeverdeling. 
De voorgevel is twee vensterassen breed, is boven een hardstenen plint uitgevoerd in schoon metselwerk in kruisverband en wordt aan de bovenzijde afgesloten met een kroonlijst. Links op de begane grond bevindt zich de entree met halfronde opgeklampte deur met rijk gedecoreerde deuromlijsting met pilasters en snijwerk. Boven de deur is een houten luifel met smeedijzeren stangen aan de gevel opgehangen, daarboven een rond venster. Rechts op de begane grond bevat de gevel een groot staand venster met onder- en bovenraam, op de verdieping twee vensters. De vensters hebben een roedeverdeling, worden aan de bovenzijde afgesloten met strekken en zijn voorzien van lekdorpels en aanzetstenen. 

De constructie van vloeren en dak is niet in het zicht. De kelder is voorzien van een gemetseld tongewelf.[1] In de kelder staat een gepleisterde (pekel)bak, in de rechter bouwmuur is een stortkoker uitgespaard. 
De interieurafwerking is geheel modern. 

Footnotes

  1. ^ Het keldergewelf heeft een 10-lagenmaat van ca. 73 cm.

bouwgeschiedenis
Het brede dwarshuis van Hof Gelria, voorheen St. Sebastiaansdoelen, is in de late middeleeuwen ontstaan. De bakstenen voorgevel met hoog aangebrachte, verdiepte vensternissen met korfbogen sluit aan bij de ontwikkeling van gevelontwerpen in de IJsselstreek in de vijftiende- en de eerste helft van de zestiende eeuw.[1] Ook de kelder met gordelbogen en troggewelven zou goed tot deze bouwfase kunnen behoren. De tekening van Jan de Beijer uit 1743 laat zien dat in de tweede nis van links in de voorgevel een entree was ondergebracht. Het is mogelijk dat de voorgevel voor een ouder casco werd opgetrokken. De eiken sporenkap met dubbele haanhouten zou nog uit de veertiende eeuw kunnen dateren.[2] 

Al vanaf de late middeleeuwen was het dwarshuis aan de rechterkant voorzien van een lagere, onderkelderde smalle aanbouw met een dwarsgeplaatst zadeldak. Ook dit bouwdeel was voorzien van een topgevel met ezelsruggen en een verdiepte vensternis in de voorgevel. Hieraan grenzend lag een smalle steeg die toegang gaf tot (de achterzijde van) het complex en via een poort aan de Koepoortstraat ontsloten was. 

Over de vroegste geschiedenis van de bouwdelen aan de achterzijde, aan de Beitelstraat (nu Ph. Gastelaarsstraat), is weinig bekend. Bij de nieuwbouw van 1995 is deze bebouwing verdwenen. Reeds in het begin van de negentiende eeuw was het gehele complex onderdeel van het logement, later hotel en restaurant. Haaks op de achtergevels van Hof Gelria en het entreegebouw stonden twee aanbouwen die tot op verdiepingshoogte waren opgetrokken. Tussen deze bouwdelen lag een kleine open plaats, die aan de Ph. Gastelaarsstraat was ingebouwd door een verdiepingloze (concert)zaal. Deze zaal brandde in december 1933 grotendeels uit en werd begin 1934 herbouwd. De binnenplaats werd vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw in fasen overdekt. In deze periode werd ook de steeg bij het entreegebouw betrokken, dat met een verdieping werd verhoogd. De gevels aan de Koepoortstraat transformeerden tot lijstgevels met (blok)pleisterwerk. 

In 1952 vond een omvangrijke restauratie van Hof Gelria plaats onder leiding van architect N. de Wolf. Zijn restauratievisie leidde - net als bij het stadhuis - tot een reconstructie van de veronderstelde oorspronkelijke toestand van het exterieur. Hierbij is het huidige aanzien van de voorgevel tot stand gekomen. In het interieur werd op de begane grond de huidige grote zaal gerealiseerd met een brede natuurstenen schouw tegen de linker bouwmuur. Van de oorspronkelijke verdiepingsbalklaag resteerde nog slechts één moerbalk met korbelen. Het overige deel van de balklaag met korbeelstellen werd nieuw bijgemaakt. Ook de zolderbalklaag werd bij de restauratie vrijwel geheel nieuw aangebracht. 
Het entreegebouw van Hof Gelria werd in 1952 gesloopt en vervangen door nieuwbouw, met behoud van de oude kelder. Het pand kreeg haar huidige aanzien met voorgevel in traditionalistische stijl (Delftse School). Vermoedelijk was vanaf de bouw al sprake van een plat dak achter het schuine dakschild. Op de begane grond kwam de entree en hal van het hotel. 

In 1969 werd Hof Gelria onderdeel van het stadhuiscomplex en vond er een interne verbouwing plaats. Via doorbraken in de linker bouwmuur kwam een directe verbinding tot stand. De voormalige zaal van het hotel aan de Ph. Gastelaarsstraat kreeg een nieuwe entree voor de afdeling burgerzaken. 

In 1995 werden alle oudere bouwdelen achter het dwarshuis van Hof Gelria en het entreegebouw gesloopt en kwam op deze plaats nieuwbouw van het gemeentehuis tot stand. Een groot deel van de interieurafwerking werd gemoderniseerd. Het entreegebouw kreeg een dakkapel aan de voorzijde. 

Footnotes

  1. ^ Meischke, R., H.J. Zantkuijl en P.T.E.E. Rosenberg, Huizen in Nederland: Utrecht, Noord-Brabant en de oostelijke provincies, Zwolle 2000, p. 66-73.
  2. ^ Dendrochronologisch onderzoek van een vergelijkbare kapconstructie in het voorhuis van Koepoortstraat 20 in Doesburg leverde een datering op tussen 1384 en 1396.

waardering

algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie

  • Hof Gelria is hoofdzakelijk van algemeen historisch belang vanwege het langdurige historische gebruik als logement / hotel. Het entreegebouw maakte in ieder geval vanaf de achttiende eeuw reeds deel uit van het complex dat zich uitstrekte tot de Ph. Gastelaarsstraat. Het pand is pas relatief recent (1969) onderdeel geworden van het stadhuis. 

ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden

  • Het dwarshuis en het entreegebouw zijn van belang vanwege de onderlinge ruimtelijke en historisch-stedenbouwkundige samenhang. 
  • Hof Gelria is verder van belang als onderdeel van het gereconstrueerde historische straatbeeld en de nieuwbouw die op deze plek tot stand kwam na de restauratie van het stadhuis in 1938-1940 en Hof Gelria in 1952. 

architectuurhistorische waarden

  • Hof Gelria is van belang vanwege het gaaf bewaard gebleven gerestaureerde/gereconstrueerde exterieur van het dwarshuis uit 1952 en de in hetzelfde jaar gerealiseerde voorgevel van het entreegebouw in traditionalistische stijl. Deze tijdlaag is tevens dominant en karakteristiek in het interieur, in de vorm van de in 1952 gereconstrueerde ‘middeleeuwse’ zaal op de begane grond en de gereconstrueerde balklagen. 
  • In het entreegebouw zijn, voor zover zichtbaar, geen interieuronderdelen uit 1952 bewaard gebleven. 

bouwhistorische waarden

  • De bouwhistorische waarden van het pand zijn hoofdzakelijk gelegen in de bewaard gebleven onderdelen van het laatmiddeleeuwse casco van het dwarshuis. Het gaat hierbij om de kelders (ook onder het entreegebouw), bouwmuren/gevels, de kapconstructie en de oorspronkelijke onderdelen van de verdiepings- en zolderbalklaag. 


aanbevelingen voor nader onderzoek
Het is aan te bevelen om houtmonsters te nemen van de kapconstructie en van de oorspronkelijke onderdelen delen van de balklagen ten behoeve van dendrochronologisch onderzoek. Dit onderzoek kan leiden tot een meer exacte datering van het laatmiddeleeuwse dwarshuis. 
Het is verder aan te bevelen om bij gelegenheid de aard van de huidige verdiepings- en zolderbalklaag en mogelijke restanten van interieurafwerking van het entreegebouw uit 1952 vast te stellen en te documenteren.