Samenvatting
De ontstaansgeschiedenis van de huidige ruimtelijke structuur van Markt 12-16 is grofweg in drie fasen op te delen.
Fase 1: vakwerkbebouwing aan de Markt (1500-1750)
Op deze locatie aan de Markt stonden zeer waarschijnlijk reeds in de zeventiende eeuw twee vakwerkhuizen met een sterk agrarisch karakter. De twee panden waren van elkaar gescheiden door een smalle osendrop. Een bredere steeg aan de linkerzijde leidde naar een achtererf waaraan een vakwerkschuur stond. Deze schuur werd op enig moment naar achteren toe uitgebreid. Aan de achterzijde strekten zich twee diepe, onbebouwde landbouwpercelen of tuinen uit tot aan de Prinsenstraat.
Fase 2: verstening en vernieuwing (1750-1900)
De vakwerkhuizen aan de Markt werden in de achttiende- en negentiende eeuw vervangen door bakstenen huizen. Markt 14 werd waarschijnlijk al in de achttiende eeuw ingrijpend vernieuwd. Het huidige pand Markt 12 is ontstaan na nieuwbouw omstreeks 1843. Tegelijkertijd ontwikkelde zich aan de Prinsenstraat zelfstandige bebouwing. De vakwerkschuur Markt 16 kreeg vermoedelijk in de negentiende eeuw bakstenen gevels, waarbij de vakwerkindeling aan de achterzijde gehandhaafd bleef.
Fase 3: modernisering, restauratie en nieuwbouw (1970-heden)
Na 1970 vonden enkele belangrijke veranderingen van de stedenbouwkundige situatie plaats. Het complex werd in fasen gerestaureerd en onderdeel van Streekhistorisch Museum Het Frerikshuus, later het Nationaal Onderduikmuseum. In 1985 verrees een nieuw appartementencomplex aan de Prinsenstraat en werd de steeg vanaf het achtererf van Markt 14 naar achteren toe verlengd. Het zo ontstane Frerikspad vormde voortaan een openbare verbinding tussen de Markt en de Prinsenstraat. In 2004 kwam achter Markt 12 nieuwbouw van het museum tot stand. Het hierachter gelegen terrein werd ingericht als parkeerplaats. De nieuwbouw en de drie historische panden werden met elkaar verbonden door middel van een glazen overkapping waarin de hoofdentree en een entreehal werden opgenomen.
Analyse
Van oudsher was er op deze locatie aan de Markt in Aalten sprake van een zeer duidelijke hiërarchische opbouw van de gebouwen en hiermee samenhangende indeling van de percelen: gesloten - gedeeltelijk open - volledig open. De hoofdbebouwing stond aan de Markt. Afgezien van de stegen en osendrop ontwikkelde zich hier al vroeg een gesloten gevelbeeld. Direct daarachter bevonden zich open achtererven en bijbehorende bijgebouwen. Geheel aan de achterzijde strekte zich het open land uit tot aan de Prinsenstraat.
Deze historische karakteristiek is in de huidige situatie, door latere ingrepen in het stedenbouwkundige weefsel, nog slechts voor een deel herkenbaar. Met de realisatie van zelfstandige hoofdbebouwing aan de Prinsenstraat ontstonden achter de historische hoofdbebouwing aan de Markt direct aan elkaar grenzende en in elkaar overlopende binnenterreinen en restruimten. Hiermee heeft de historische samenhang van hoofdbebouwing, achtererf met nevenbebouwing en open achterterreinen aan kracht ingeboet. De nieuwbouw van het museum uit 2002-2004 heeft in zekere mate bijgedragen aan het vervagen van de stedenbouwkundige karakteristiek. Het verbinden van de verschillende bouwmassa's met een glazen overkapping leidde weliswaar tot een verbeterde interne routing van het complex, maar resulteerde tevens in de verdere verdichting van het open achtererf en het ontstaan van een aantal restruimten.