Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Historische context

De ruimtelijke structuur van Aalten stamt uit de late middeleeuwen. Rond de Oude Helenakerk groeide een bescheiden dorpskern. Op de diepe rechthoekige percelen aan de Markt werden houten vakwerkhuizen gebouwd die geleidelijk 'versteenden'. De panden Markt 2, 4 en 9 bevatten nog restanten van deze vakwerkbouw. (Lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

De dorpskern van Aalten
Aalten is ontstaan als esdorp op de zuidwestrand van het Oost-Nederlands Plateau. In dit gebied kruisten de wegen Terborg-Varsseveld-Winterswijk (onderdeel handelsweg Arnhem-Münster) en Lichtevoorde-Bocholt elkaar. Het dorp ligt grotendeels tegen een heuvelhelling van de hoge Aalter es. In het lager gelegen deel stroomt de Aaltense Slinge. Hierdoor is binnen de dorpskern sprake van hoogteverschillen.

Hoewel het kerspel Aalten pas in 1152 voor het eerst in schriftelijke bronnen opduikt, dateren de vroegste sporen van bewoning op de heuvels reeds uit de zesde eeuw. Aan de Damstraat zijn vondsten van een grafveld aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een nederzetting in deze periode. De oorsprong van het dorp Aalten (Altus) moet gezocht worden in de achtste eeuw. Archeologisch onderzoek op de Hoven ten westen van de huidige Markt legde grondsporen van vroegmiddeleeuwse bebouwing bloot. Waarschijnlijk werd in deze periode ook de eerste kerk van Aalten gesticht op het terrein van de voormalige en verdwenen havezate Ahof, gelegen in het dorp ter plaatse van de huidige boerderij De Pol. Aalten heeft gedurende de Tachtigjarige Oorlog zwaar geleden onder de langstrekkende legers die het dorp als uitvalsbasis gebruikten voor belegeringen van onder meer Bredevoort en Groenlo.[1] 

Tot 1795 maakte Aalten deel uit van de heerlijkheid Bredevoort. Vanaf 1811 is het een zelfstandige gemeente, waarbij het dorp zich geleidelijk tot een bescheiden, regionaal marktcentrum ontwikkelde. Huisspinnerijen en -weverijen vormden de basis voor de opkomende industrialisatie, mede gestimuleerd door de handelspolitiek van de Nederlandse Handels Maatschappij. In het dorp verrezen in de negentiende eeuw een bombazijnfabriek, katoenweverijen, een kammerij en een fabriek voor hoornbewerking (pijpen, kammen en knopen).[2]

De bereikbaarheid van Aalten verbeterde in de negentiende eeuw enorm door de kanalisatie van de Slinge, de verharding van landwegen in de periode 1857-1898 en de aansluiting op de spoorlijn Arnhem-Winterswijk in 1885. Tot 1914 was Aalten sterk gericht op de Duitse textielstad Bocholt. De industrieën verdwenen uiteindelijk in de tweede helft van de twintigste eeuw weer uit de dorpskern door buitenlandse concurrentie, de opkomst van nieuwe materialen en veranderende mode.

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Aalten. Cultuurhistorische en stedenbouwkundige waardering van de bebouwing in de kern van Aalten, Nijmegen 2011.
  2. ^ Monumenten Inventarisatie Project (MIP), Oost-Gelderland, Aalten gemeentebeschrijving, Oosterbeek 1992.
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Bebouwing aan de Markt
De kern van het dorp Aalten is ontstaan rond de Oude Helenakerk en het oude kerkhof. De dorpskerk bestaat uit een twaalfde-eeuwse toren met een vijftiende-eeuws schip en koor. In de loop der tijd werd een groot deel van het uitgestrekte kerkhof opgeofferd als bouwgrond voor huizen en spijkers aan het nieuw ontstane rechthoekige marktplein. Samen met het kerkhof vormde de Markt het centrum van het dorp waarop de Kerkstraat, Dijkstraat, Landstraat, Hogestraat en de Peperstraat uitkwamen. De verkaveling aan deze oude straten bestond uit een strokenverkaveling met overwegend smalle, diepe rechthoekige percelen. Rond de Markt waren de percelen aanmerkelijk breder. Deze structuur is reeds zichtbaar op het kadastraal minuutplan van 1832, maar kent een middeleeuwse oorsprong.[1]

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Markt 12 Aalten, Bouwhistorische verkenning, Nijmegen 1998, p. 9-10.
Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Vakwerkhuizen
Net als in andere Achterhoekse plattelandsstadjes als Bredevoort, Groenlo en Lochem stond in Aalten tot in de zeventiende eeuw, afgezien van de Helenakerk, vrijwel geen bebouwing die geheel in steen was opgetrokken. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat de vroegste bebouwing uit zogenaamde hutkommen bestond: rechthoekige kuilen met daar overheen een zadeldak. Onder het huidige pand Bredevoortsestraatweg 5 (nabij de Markt) werden in 1981 sporen van een dergelijke hutkom uit de twaalfde eeuw aangetroffen. Deze hutten maakten geleidelijk plaats voor houten vakwerkhuizen die net als de Oost-Nederlandse boerderijen (hallenhuizen) gebouwd waren met ankerbalkgebinten. Over het algemeen wordt in dit gebied geen vakwerkbouw aangetroffen van voor de zestiende eeuw. Vaak voorkomende stadsbranden en oorlogsverwoestingen zullen hier mede de oorzaak van zijn. 

De vakwerkhuizen waren voorzien van een houtskelet, bestaande uit ankerbalkgebinten met houten gevels opgebouwd uit stijlen en regels en sporenkappen die gedekt waren met stro of riet. De vakken binnen het houtskelet werden in de gevels en zijwanden opgevuld met vlechtwerk, dat aan de buitenzijde met leem was afgestreken. Afhankelijk van de breedte van het perceel werden op deze wijze eenbeukige, tweebeukige of zelfs driebeukige vakwerkhuizen gebouwd. Verder is bekend dat sommige huizen voorzien waren van een uitgebouwde kamer, een zogenaamde Endskamer (in Aalten ook wel ‘oirman’ genoemd). 

De combinatie van houten huizen, een strokenverkaveling en een bochtig stratenpatroon leverde met name in de bochten een bijzondere stedenbouwkundige structuur op. Aangezien vakwerkhuizen constructief het beste vrijstaand en met rechthoekige volumes gebouwd werden en tussen de houten huizen smalle druipstroken (osendroppen) noodzakelijk waren voor afvoer van het regenwater, ontstonden in de straatbochten zogenaamde ‘coulissenwanden’. De kromming van de straat werd hierbij gevolgd door de voorgevels van de huizen trapsgewijs te laten verspringen. Dit is op de kadastrale minuutkaart van 1832 nog goed te zien aan de Bredevoortsestraatweg (voorheen ook Landstraat genoemd). Pas later, met het verstenen van gevels, werd het mogelijk om voorgevels schuin (gerend) op de zijgevels te plaatsen en ontstonden vloeiende, gebogen gevelwanden.[1]

Geleidelijke verstening
Waar in de stedelijke context van de Gelderse IJsselstreek al in de veertiende eeuw geheel bakstenen huizen verrezen, kwam in de Achterhoek de verstening van gebouwen pas veel later op gang. In eerste instantie werden de vullingen van houtskeletten met baksteen gevuld, gevolgd door het optrekken van nieuwe bakstenen (voor)gevels. Een prent van Jan de Beijer uit 1743 van de westzijde van de Markt geeft een aardig beeld van de verschillende stadia van dit versteningsproces. De panden Markt 3 en 7 hadden destijds nog voorgevels in vakwerk. Markt 5 was voorzien van een stenen onderbouw met daarboven een houten topschot. Markt 9 had een vrijwel geheel stenen voorgevel, maar bezat nog wel in vakwerk opgebouwde zijgevels. Al deze panden waren tweebeukig van opzet met één lagere zijbeuk.

Vanaf de negentiende eeuw verdwenen als gevolg van de ontginningen in het buitengebied steeds meer boerderijen uit de dorpskern. De bebouwing in de kern raakte in toenemende mate verdicht met woonhuizen en winkels langs de bestaande straten. Het huidige gevelbeeld rond de Markt wordt sterk bepaald door negentiende-eeuwse nieuwbouw en verbouwingen. Toch is er bij meerdere panden (onder meer Markt 2 en 4-6) achter de negentiende-eeuwse bakstenen lijstgevel sprake van een zeventiende- of achttiende-eeuwse houtconstructie. Het gemeentehuis in de westelijke gevelwand is tot stand gekomen na de verbouwing van een achttiende-eeuws woonhuis tot raadhuis in 1844.[2] De vele bewaard gebleven osendroppen tussen de huizen herinneren nog aan de bouwtraditie van houten vakwerkhuizen. De wat bredere osendroppen dienden tevens als gang naar de achtererven. 

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Markt 12 Aalten, Bouwhistorische verkenning, Nijmegen 1998, p. 10-11.
  2. ^ S. Broekhoven, C. Kolman, B. Olde Meierink, R. Stenvert en M. Tenten, Monumenten in Nederland. Gelderland, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist/Zwolle 2000, p. 62.
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1500-1750  Vakwerkbebouwing aan de Markt

De huidige stedenbouwkundige context is in hoofdopzet vermoedelijk in de zestiende- of zeventiende eeuw ontstaan. Aan de Markt stonden twee vakwerkhuizen die van elkaar gescheiden waren door een osendrop. Een bredere steeg links leidde naar een achtererf met daaraan een vakwerkschuur. (Lees verder...)

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Twee vakwerkhuizen en een vakwerkschuur
De huidige verkaveling van diepe rechthoekige percelen aan de noordzijde van de Markt heeft waarschijnlijk een middeleeuwse oorsprong. Van oudsher liep de verkaveling helemaal door tot aan de Achterstraat, de huidige Prinsenstraat. De hoofdbebouwing was georiënteerd op de Markt. Aan de straat stonden ter plaatse van Markt 12 en 14 zeer waarschijnlijk reeds in de zeventiende eeuw twee houten vakwerkhuizen die van elkaar gescheiden waren door een smalle druipstrook, een osendrop.

In de huidige panden zijn nog bouwsporen en fragmenten aangetroffen van deze oudere voorgangers. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om onderdelen van een secundair toegepaste eiken draagconstructie. Bij Markt 14 gaat het om een bewaard gebleven ankerbalkgebint op de scheiding tussen het huidige voorhuis en achterhuis. De huidige kapconstructie van Markt 12 bevat hergebruikte eiken kaponderdelen met gesneden telmerken en sporen van voormalige vakwerkverbindingen. Dit vakwerkhuis strekte zich tot in de eerste helft van de negentiende eeuw een stuk dieper uit dan het huidige pand. Aan de achterzijde waren in de loop der tijd enkele aanbouwen gerealiseerd die mogelijk ook via de steeg rechts van het pand aan de Markt toegankelijk waren. Rechts aan de achterzijde stond nog een kleine, vrijstaande schuur. 

Steeg en achtererf
Aan de linkerzijde van Markt 14 leidde een bredere steeg naar een bescheiden achtererf. Op basis van de combinatie van een eiken gebintconstructie en een sporenkap met gekraste telmerken, stond aan dit erf stond waarschijnlijk al in de zeventiende eeuw een vakwerkschuur of -boerderij. De huidige schuur Markt 16 was in oorsprong iets kleiner en is vermoedelijk in de achttiende eeuw aan de achterzijde uitgebreid. Nog tot ver in de negentiende eeuw behoorden de langgerekte, onbebouwde percelen aan de Prinsenstraat tot het eigendom van de hoofdbebouwing aan de Markt. Vermoedelijk waren deze terreinen aanvankelijk in gebruik als landbouwgrond en werden zij pas later als (moes)tuin ingericht. Het achtererf van Markt 14 en de open percelen achter Markt 12 en 16 stonden nog niet direct met elkaar in verbinding. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1750-1900  Verstening en vernieuwing

De vakwerkhuizen aan de Markt werden in de achttiende- en negentiende eeuw vervangen door bakstenen huizen. In de loop van de negentiende eeuw ontwikkelde zich aan de Prinsenstraat achter Markt 12 zelfstandige bebouwing. (Lees verder...)

Slideshow
6 afbeeldingen.
Tekst

Nieuwe stenen huizen aan de Markt
De gevels van de vakwerkhuizen Markt 12 en 14 waren in de achttiende eeuw waarschijnlijk al geleidelijk versteend. De gerende voorgevel van Markt 12, zichtbaar op de kadastrale minuut van 1832, vormt hiervoor een duidelijke aanwijzing. Bij houtbouw werd namelijk zoveel mogelijk gebruik gemaakt van loodrecht op elkaar aansluitende wanden en gevels. Het huidige pand Markt 12 is tot stand gekomen door nieuwbouw van een ondieper huis kort voor 1843, met hergebruik van onderdelen van de oude houten draagconstructie. Tegelijkertijd kwam een splitsing met het achtergelegen perceel tot stand en ontstond aan de Prinsenstraat zelfstandige bebouwing met een eigen inrit. 

Het huis Markt 14 werd vermoedelijk reeds in de late achttiende eeuw ingrijpend verbouwd, waarbij de huidige verschijningsvorm van exterieur en interieur is ontstaan. De voorgevel is vermoedelijk vernieuwd in de negentiende eeuw. De stedenbouwkundige situatie ter plaatse van Markt 12 en 16 bleef ongewijzigd. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1970-heden  Modernisering, restauratie en nieuwbouw

Na 1970 vonden enkele belangrijke veranderingen van de stedenbouwkundige situatie plaats. Het complex werd in fasen onderdeel van museum Het Frerikshuus, later Nationaal Onderduikmuseum. In 1985 verrees een nieuw appartementencomplex aan de Prinsenstraat en werd de steeg naar het achtererf van Markt 14  naar achteren verlengd. In 2004 kwam achter Markt 12 nieuwbouw van het museum tot stand. (Lees verder...)

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

Vestiging en uitbreiding van het museum
Tot ver in de twintigste eeuw zijn op stedenbouwkundig niveau geen noemenswaardige veranderingen te melden. Na een omvangrijke restauratie van Markt 14 in de jaren ’70 vestigde zich hier het Streekhistorisch Museum Het Frerikshuus. In het pand was vanaf 1958 de Vereniging Oudheidkamer Aalten ondergebracht. Het museum breidde zich in 1985 uit naar de schuur Markt 16. Ook dit gebouw werd ingrijpend gerestaureerd en in gebruik genomen als Agrarisch Museum De Freriksschure. In dezelfde periode vond aan de Prinsenstraat nieuwbouw plaats van een appartementencomplex met een trafogebouw. Aan de achterzijde van de appartementen kwam een groenstrook met speelvoorziening. De steeg naar het achtererf van Markt 14 werd doorgetrokken langs Markt 16 naar het openbare binnenterrein tussen Markt 16 en Prinsenstraat 31-33. Via een doorgang in het appartementengebouw vormde het Frerikspad voortaan een directe, openbare verbinding tussen de Markt en de Prinsenstraat. De tuin achter Markt 16 werd opnieuw ingericht en afgebakend met een haag en een bakstenen muurtje. 

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

Nieuwbouw museum en overkapping
In 2004 werd Markt 12 aan het museumcomplex toegevoegd, gerestaureerd en verbouwd tot Nationaal Onderduikmuseum. Achter het pand vond nieuwbouw plaats in de vorm van een groot, modern schuurachtig volume. De nieuwbouw en de drie historische gebouwen Markt 12, 14 en 16 werden met elkaar verbonden door middel van een glazen overkapping waarin de hoofdentree en een entreeruimte werden opgenomen. Hiermee raakte een groot deel van het open achtererf van Markt 12 bebouwd en overdekt. Het open terrein achter de nieuwbouw werd ingericht als parkeerterrein. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst