Tijdbeeld
4 afbeeldingen.

Buitenruimten

Eerste Gesticht

Bij de sloop van het Eerste Gesticht en de nieuwbouw van het latere Norgerhaven werden de bomen van de binnenplaats en rondom de gracht ten dele behouden. Hieruit blijkt dat ter plekke van het (oude) Eerste Gesticht aan de buitenrand langs de Kolonievaart eiken stonden, die omstreeks 1900 een doorsnede hadden van ca. 30 à 40 cm. Aan de westzijde stonden lindes, aan de zuidzijde iepen en aan de oostzijde populieren. Ook langs de ‘Grintweg naar Veenhuizen II’ stonden omstreeks 1900 aan weerszijden eiken, tot waar de Kolonievaart langs de Hoofdweg lag. Op het binnenterrein van het Eerste Gesticht stond een afwisseling van eik (20 à 35cm), iep (20 à 50cm) en linde (20 à 55cm). Aan de rand stonden enkele paardenkastanjes (20 à 40cm). Ertussen waren beuken aanwezig, die gezien de maat (10 à 20cm) waarschijnlijk later tussen de eiken, lindes en iepen waren geplant (inboet).

Tweede Gesticht

Vermoedelijk was de binnenplaats van het Tweede Gesticht in de 19e eeuw eveneens ingericht met bomen, net zoals het Eerste Gesticht.

De binnenplaats van het Tweede Gesticht kreeg aan het begin van de 20e eeuw een inrichting als plantsoen, bestaande uit een grasveld met een middenpad, aan weerszijden daarvan een ovaal heesterperk, drie boomgroepen en op de hoeken een driehoekig heesterperk. Op de binnenoever van de gracht bleef een bomenrij aanwezig, behalve aan de westzijde waar een gebouw lag.

In de jaren 60 was dit deels gewijzigd in een werkruimte en moestuinen, terwijl het zuidwestelijke deel versoberde tot grasveld met de drie boomgroepen. Thans zijn deze drie bomengroepen nog herkenbaar in de locatie van beplanting  in de binnentuin van het museum.

De binnenplaats van het huidige Gevangenismuseum is in 2004-2006 ontworpen door buro Lubbers en uitgevoerd in opdracht van Rijksgebouwendienst.

Derde Gesticht, Bergveen

Van het Derde Gesticht is een fraaie prent gemaakt, kort na de realisatie van gebouw en binnentuin. Verder zal de inrichting weinig hebben afgeweken van de andere twee gestichten. Van de beplanting van het thans afgebroken gesticht zelf is ter plekke vrijwel niets behouden. Aan de westzijde is het voormalige toegangspad herkenbaar aan een rij oude eiken. Langs de noord- en oostzijde staan nog bomenrijen die op de buitenoever van de gracht stonden.

2 afbeeldingen.

Norgerhaven

De binnenplaats van het nieuw gebouwde gesticht werd ingericht als plein met kruisvormig padenstelsel en vier afgeronde, omhaagde gazonvlakken. Hierin werden zeven rijen van elf à twaalf bomen in driehoeksverband geplant, vermoedelijk met name eiken. Na enkele jaren werd hierin gedund, waardoor in de jaren 60 twee volledige rijen van ca. zes bomen aanwezig waren.

Bij de uitbreiding en herinrichting van Norgerhaven omstreeks 1994 was landschapsarchitect Harm Veenenbos betrokken bij het ontwerp van de buitenruimte. In de noordwesthoek werd een bos aangeplant met een slingerend hardlooppad. Rondom de sportvelden kwam een boomweide met lukraak ‘verstrooide’ boomlocaties. De oude bomen op de binnenplaats van Norgerhaven werden behouden. De inrichting van de binnenplaats in vier vakken met bomenrijen is thans nog herkenbaar.

Esserheem

Ook deze binnenplaats werd ingericht als plein met kruisvormig padenstelsel en vier omhaagde gazonvlakken. Hierin werden vijf rijen van negen bomen in vierkantverband geplant, mogelijk in een mengsel van eik, beuk, es en paardenkastanje. Na enkele jaren werd hierin gedund, waardoor in de jaren 60 drie volledige rijen van vier à vijf bomen aanwezig waren.

Anders dan bij Norgerhaven was het gebied buiten de omgrachting van Esserheem ingericht als plantsoen, zoals goed te zien is op de luchtfoto uit 1935.  Op de binnenoever van de gracht stond reeds een bomenrij, bestaande uit verschillende boomsoorten. Op de westelijke buitenoever, tot aan de oudere laan naar het Leprozenhuis, was een park met een dichte, gemengde beplanting aanwezig. Aan de noordzijde lag een meer open strook met enkele bomen en heesters waardoor een gebogen pad slingerde, aan de noordzijde begrensd door een laan die aan de westzijde uitkwam bij het Hospitaalcomplex. En op de oostelijke buitenoever eerst een laan en daarnaast een strook met afgeronde bosvakken. De noordelijke plantsoenstrook verdween met de verlegging van de gracht in de jaren 60 en de oostelijke strook is in die tijd uitgegroeid tot gemengd bos.

4 afbeeldingen.

N.H.-kerk

Bij de in 1825-1826 gebouwde koepelkerk ligt tussen de kerk en de Hoofdweg een eikenlaan, die gelijktijdig zou zijn aangeplant. Aan het begin van de laan, aan de zijde van de kerk, staat aan weerszijden een Hollandse linde. Ten oosten van de laan staan eiken en beuken uit de periode ca. 1890-1920, alsmede groepen rododendrons en rijen paardenkastanjes uit ca. 1960.

De eerste jaren na 1825 lag bij elke kerk een eigen kerkhof, daarna werd centraal begraven op de begraafplaats aan de Eikenlaan. De zuidelijke helft van deze begraafplaats werd later beplant met bos en werd onderdeel van het ‘Domineesbosje’; de noordelijke helft van de begraafplaats lag ter plekke van de huidige parkeerplaats bij de sporthal.

Synagoge

Het gebouw aan Hoofdweg 120 werd in 1839 gebouwd als synagoge met woning. Omstreeks 1893 werd het pand verbouwd tot kantoor van de hoofddirectie. Het toegangspad lag aan de noordwestzijde, als eikenlaantje langs een sierlijk ingerichte voortuin. Het toegangspad zou later voor het gebouw worden doorgetrokken, zodat het nog aanwezige gebogen toegangspad ontstond. In de huidige tuin is nog een rhododendrongroep aanwezig en langs de voorgevel is aan het einde van de 20e eeuw een rij leilinden aangebracht.

Achter het gebouw lag een kleine nutstuin, die later grotendeels bebost werd en daarmee aansloot op het Domineesbosje.

R.K.-kerk en pastorie

Het kerkhof bij de R.K.-kerk werd eveneens beplant met bos, welk thans nog achter de school aanwezig is. Ten zuiden van de kerk lag een moestuin.

Een nieuwe R.K.-kerk werd gebouwd (ca. 1891-1893) ter plekke van de moestuin en daarachter strekte zich een perceel met boomgaard, moestuin en bos. Dit bos was mogelijk ingericht als parkbos en werd aangeduid als ‘Pastoorsbosje’. Tussen de oude en de nieuwe kerk bleef een ruimte gespaard, waar later een nieuwe pastorie werd gebouwd (ca. 1906-1907), met ruime voortuin voorzien van een bruine beuk. De oude kerk met aangebouwde pastorie werd verbouwd tot cellengebouw en later tot school ‘met de bijbel’.

2 afbeeldingen.

Hospitaalcomplex

De gebouwen van het omstreeks 1893 gebouwde hospitaalcomplex waren omringd door sieraanleg, zowel de woningen als de hospitaalgebouwen. Vermoedelijk behoorde deze aanleg tot de ‘vaste entourage’ van bebouwing en diende deze niet als (openbaar) wandelplantsoen. Het betreft wel één van de grootste, aaneengesloten tuinencomplexen in Veenhuizen. De sjabloonmatige landschapsstijl is frappant, maar kwam in die tijd vaker voor. Er is sprake van een soort sjabloonmatige landschapsstijl, deels symmetrisch en reagerend op de gevelvorm. Zo zijn de tuinen veelal symmetrisch ten opzichte van de gevel, reageert de vormgeving van de tuin op een uitbouw of is er sprake van een diagonale richting in de tuin vanuit de hoeken of zijgevels van een gebouw. Het totale complex kent meerdere deeltuinen (per gebouw), zodat de buitenruimte niet als geheel lijkt te zijn ontworpen.

In de tuin tussen de gebouwen is nu nog oudere beplanting aanwezig, zoals een linde, vleugelnoot, Amerikaanse eik en sierheestergroep.  Rondom de gebouwen staan nog enkele oudere naaldbomen en coniferen, aan de zuidkant staat een rij paardenkastanjes. De ijskoepel ligt onder het schaduwgevende bladerdek van beuken.  

Verenigingsgebouw

Het Verenigingsgebouw kwam in 1920-1922 relatief achter op het perceel, waardoor er een ruime voortuin aanwezig was. Deze werd doorsneden door een recht toegangspad tussen Hoofdweg en Verenigingsgebouw, waar omheen een strak afgezet gazon lag met losse boombeplanting. Waarschijnlijk lag op dit perceel vóór 1920 een als pastorie gebouwde woning, met een rechtstreekse verbinding naar de N.H.-kerk. Enkele bomen uit deze pastorietuin werden behouden, zoals de twee voor het gebouw.

Directiehotel

De tuin bij het in 1901 als ‘villa’ gebouwde hotel kreeg eveneens een representatief aanzien. Vergelijking van de tekening met foto’s maakt duidelijk dat de tuin inderdaad min of meer de aanleg heeft gekend zoals Metzelaar deze opnam in de situatietekening.

Er staan thans onder meer drie Hollandse lindes, een beuk en een tulpenboom uit de bouwperiode. De tuin is enige jaren terug door Rijksgebouwendienst hersteld.