Tijdbeeld

Waardering

samenvatting van de bouwgeschiedenis
De ontstaansgeschiedenis van de boerderij Dortherdijk 2 in Joppe gaat waarschijnlijk terug tot de 17e- of 18e- eeuw. Voor 1800 stond hier reeds een boerderij op een rechthoekige plattegrond met onderschoer, waarvan in het huidige gebouw delen van de eiken gebintenstructuur en sporenkap bewaard zijn gebleven. 
Omstreeks 1865 werd het bedrijfsgedeelte van de boerderij verlengd en kwam de huidige achtergevel tot stand. De onderschoer verdween en ter ondersteuning van het verlengde dak plaatste men aan de achterzijde één extra gebint. 
Kort voor 1882 is het woongedeelte aan de voorzijde volledig vernieuwd, waardoor de boerderij haar huidige T-vormige plattegrond kreeg. Het voormalige eerste gebint in het woongedeelte werd verwijderd en de beschikbare ruimte werd ingedeeld in een centraal woonvertrek (de heerd), een linker- en rechter zijkamer en een kelder met opkamer aan de linkerzijde. Vanuit de heerd waren een ruimte bedstede met kasten aan weerszijden toegankelijk die op de deel waren uitgebouwd. Tegelijkertijd met de vernieuwing van het woongedeelte kwam omstreeks 1882 tegen de nieuwe rechter zijkamer een kwartronde uitbouw te staan waarin een karnmolen was ondergebracht. Om de melk en boter koel te kunnen bewaren was onder de rechter zijkamer een tweede kelder gerealiseerd.
In 1934 vond een ingrijpende verbouwing plaats waarbij de huidige gevelindeling en het huidige interieur van de rechter zijkamer en achtergelegen keuken tot stand is gekomen. Op de begane grond plaatste men in de rechter zijkamer een vaste trap naar een nieuw gemaakte slaapkamer op zolder. Waarschijnlijk raakte de bedstede achter de heerd destijds buiten gebruik en werd deze samen met de naastgelegen kasten tot één werkruimte samengevoegd. In de heerd bleef de indeling van de voormalige kasten en bedstede uit 1882 herkenbaar. Mogelijk werd in deze periode tevens een gang achter de voordeur gerealiseerd. Op enig moment is in de eerste helft van de 20e eeuw ten oosten van de boerderij, ter plaatse van een bestaande schuur een nieuwe veeschuur gebouwd. 
Na 1934 vonden er nog diverse wijzigingen plaats die hoofdzakelijk het gevolg waren van de veranderende bedrijfsvoering op het erf. Vanwege de modernisering van de stalinrichting in het bedrijfsgedeelte zijn vóór 1952 de beide zijgevels van de boerderij opnieuw opgetrokken en zijn de aangrenzende delen van de achtergevel vernieuwd. De nieuw aangelegde grupstallen werden verbreed, waarvoor bestaande gebintstijlen in het bedrijfsgedeelte zijn afgezaagd en op de deel nieuwe gebintstijlen zijn geplaatst. Omstreeks 1980 is ten zuiden van de boerderij een moderne veestalling gebouwd die via een tussenlid met de boerderij is verbonden. In dezelfde periode kwam aan de Dortherdijk op het erf een vrijstaande woning te staan. Het woongedeelte werd vervolgens als berging in gebruik genomen, waarna in de linker zijgevel een grote opening werd gemaakt die afgesloten kon worden via grote schuifdeuren. De gangmuur en scheidingsmuur van de linker zijkamer werden gesloopt. 

Waardering
De cultuurhistorische waardering is onderverdeeld in een aantal deelwaardestellingen. Daarnaast worden de bouwfasering en de waardering visueel gepresenteerd op de bijgevoegde faserings- en waarderingsplattegronden. Omdat in het archief geen bruikbare plattegronden bewaard bleven is als ondergrond een schetsmatige weergave van de plattegrond gebruikt. 

algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie

  • De boerderij is van algemeen historisch belang vanwege de herinnering aan en de verwijzing naar bewoning en de ontwikkeling van het boerenbedrijf op de hogere gronden ten oosten van de IJssel in de voormalige Marke Harfsen. Het erf ’t Esterholt wordt al in 1421 in schriftelijke bronnen genoemd. 
  • De boerderij is verder van algemeen historisch belang als pachtboerderij die vanaf de vroege 19e eeuw behoorde tot landgoed ’t Joppe. 
  • Het historisch gebruik van de boerderij blijkt op hoofdlijnen uit de hoofdvorm en de scheiding tussen een woongedeelte aan de voorzijde en een agrarisch bedrijfsgedeelte aan de achterzijde. Daarnaast herinnert concreet de indeling, vormgeving en inrichting van het woon- en bedrijfsgedeelte (ondanks latere veranderingen) nog op tastbare wijze aan het historisch gebruik vanaf de late 19e eeuw: een driebeukig bedrijfsgedeelte met stalfunctie en middendeel met daarboven een oogstberging aan de achterzijde en een indeling aan de voorzijde met een middenvertrek (heerd) en achtergelegen voormalige bedstede, twee zijvertrekken met twee kelders en een opkamer met bedstede en een keuken met keukenschouw en aanrecht.  
  • De kwartronde uitbouw vertegenwoordigt een hoge gebruikshistorische waarde vanwege de grote herkenbaarheid als apart vertrek waar voorheen een ronde karnmolen was ondergebracht met op zolder een kamer voor de knecht. De voormalige karnmolen verwijst naar het belang van de boterproductie op de boerderij in de late 19e eeuw. Van de karnmolen bleef alleen de horizontale as bewaard.
  • De vormgeving, indeling en het interieur van de rechter zijkamer zijn van belang vanwege de herinnering aan de ontwikkeling van het wooncomfort (en tbc bestrijding): het creëren van een voornaam zijvertrek met achtergelegen keuken en de transitie op het patteland van het slapen in bedsteden naar het slapen in ledikanten in een volwaardig slaapvertrek op zolder. 
  • De stalinrichting en bijbehorende installaties leveren ondanks hun relatief recente oorsprong een positieve bijdrage aan de herkenbaarheid van het bedrijfsgedeelte van de boerderij, als tastbare verwijzing naar de traditie en modernisering van de agrarische bedrijfsvoering. 


ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden

  • De stedenbouwkundige/landschappelijke waarde van de boerderij wordt hoofdzakelijk bepaald door de solitaire en prominente ligging op een verhoging in het reliëfrijke landschap. De hoogteverschillen herinneren zowel aan het vroege ontstaan van het landschap, als aan de kunstmatige ophoging van de akkers door de intensieve plaggenbemesting. 
  • De boerderij vormt een waardevol agrarisch-historisch ensemble met de oostelijk gelegen schuur uit de eerste helft van de 20e eeuw. 
  • De boerderij is van belang vanwege de situering op een ruim, open en verhard erf met (restanten van) agrarische bijgebouwen.


architectuurhistorische waarden

  • De architectuurhistorische en esthetische kwaliteiten van het gebouw zijn gelegen in het aanzien van een traditioneel vormgegeven hallehuis met uitgebreid woongedeelte en kwartronde uitbouw voor de voormalige karnmolen, uitgevoerd met in schoon metselwerk uitgevoerde gevels en voorzien van een met riet gedekt wolfdak. 
  • De boerderij is van belang vanwege het relatief gaaf bewaarde 19e-eeuwse exterieur, vormgegeven in traditioneel ambachtelijke stijl. Het gaat hierbij om de achtergevel uit 1865 en de voorgevel, linker zijgevel en voormalige karnmolen uit 1882. 
  • Met betrekking tot het interieur ligt de architectuurhistorische waarde in de reeds genoemde, grotendeels bewaard gebleven historische indeling met onderscheid in een woon- en een (driebeukig) bedrijfsgedeelte. Van de beperkt bewaard gebleven historische interieurafwerking zijn de binnendeuren uit de 19e eeuw en uit 1934 van belang voor herkenbaarheid van de historische indeling. Daarnaast vertegenwoordigt de wandafwerking van de voormalige linker zijkamer in sjabloonschilderwerk een bijzondere architectuurhistorische waarde.
  • De veeschuur uit de eerste helft van de 20e eeuw is van belang als representatief voorbeeld van een sober en doelmatig vormgegeven historisch bijgebouw. 


bouwhistorische waarden

  • De boerderij is van belang vanwege de deels bewaard gebleven constructieve opzet van de oorspronkelijke boerderij uit de 17e- of 18e eeuw en de uitbreidingen omstreeks 1865 en 1882. Hierbij gaat het om de gebintenstructuur van vijf ankerbalkgebinten met bijbehorende gebintplaten, de eiken daksporen in het bedrijfsgedeelte, de 19e-eeuwse balklagen in het woongedeelte, de kapconstructie boven het woongedeelte, de kelders met enkelvoudige balklagen en de kapconstructie en dakvorm van de kwartronde uitbouw van de voormalige karnmolen. 
  • De veranderingen uit 1934 in het exterieur en interieur zijn van belang vanwege de afleesbaarheid van de bouwgeschiedenis. 
  • De schuur uit de eerste helft van de 20e eeuw is bouwhistorisch van belang vanwege de uitzonderlijke toepassing van straatklinkers in de gevels.