Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Historische context

De ruimtelijke structuur van Aalten stamt uit de late middeleeuwen. Rond de Oude Helenakerk groeide een bescheiden dorpskern. Op de diepe rechthoekige percelen aan de Markt werden houten vakwerkhuizen gebouwd die geleidelijk 'versteenden'. Het huidige gevelbeeld rond de Markt wordt sterk bepaald door negentiende-eeuwse nieuwbouw en verbouwingen.(Lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

De dorpskern van Aalten
Aalten is ontstaan als esdorp op de zuidwestrand van het Oost-Nederlands Plateau. In dit gebied kruisten de wegen Terborg-Varsseveld-Winterswijk (onderdeel handelsweg Arnhem-Münster) en Lichtevoorde-Bocholt elkaar. Het dorp ligt grotendeels tegen een heuvelhelling van de hoge Aalter es. In het lager gelegen deel stroomt de Aaltense Slinge. Hierdoor is er binnen de dorpskern sprake van grote hoogteverschillen. Hoewel het kerspel Aalten pas in 1152 voor het eerst in schriftelijke bronnen opduikt, dateren de vroegste sporen van bewoning op de heuvels reeds uit de zesde eeuw. Aan de Damstraat zijn vondsten van een grafveld aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een nederzetting in deze periode. De oorsprong van het dorp Aalten (Altus) zelf moet gezocht worden in de achtste eeuw. Archeologisch onderzoek op de Hoven ten westen van de huidige Markt legde grondsporen van vroegmiddeleeuwse bebouwing bloot. Waarschijnlijk werd in deze periode ook de eerste kerk van Aalten gesticht op het terrein van de voormalige en verdwenen havezate Ahof, gelegen in het dorp ter plaatse van de huidige boerderij De Pol. Aalten heeft gedurende de Tachtigjarige Oorlog zwaar geleden onder de langstrekkende legers die het dorp als uitvalsbasis gebruikten voor belegeringen van onder meer Bredevoort en Groenlo.[1] 

Tot 1795 maakte Aalten deel uit van de heerlijkheid Bredevoort. Vanaf 1811 is het een zelfstandige gemeente, waarbij het dorp zich geleidelijk tot een bescheiden, regionaal marktcentrum ontwikkelde. Huisspinnerijen en -weverijen vormden de basis voor de opkomende industrialisatie, mede gestimuleerd door de handelspolitiek van de Nederlandse Handels Maatschappij. In het dorp verrezen in de negentiende eeuw een bombazijnfabriek, katoenweverijen, een kammerij en een fabriek voor hoornbewerking (pijpen, kammen en knopen).[2] De bereikbaarheid van Aalten verbeterde in de negentiende eeuw enorm door de kanalisatie van de Slinge, de verharding van landwegen in de periode 1857-1898 en de aansluiting op de spoorlijn Arnhem-Winterswijk in 1885. Dit alles zorgde voor toenemende welvaart in het dorp. Tot 1914 was Aalten sterk gericht op de Duitse textielstad Bocholt. De industrieën verdwenen uiteindelijk in de tweede helft van de twintigste eeuw weer uit de dorpskern door buitenlandse concurrentie, de opkomst van nieuwe materialen en veranderende mode.

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Aalten. Cultuurhistorische en stedenbouwkundige waardering van de bebouwing in de kern van Aalten, Nijmegen 2011.
  2. ^ Monumenten Inventarisatie Project (MIP), Oost-Gelderland, Aalten gemeentebeschrijving, Oosterbeek 1992.
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Bebouwing aan de Markt
De kern van het dorp Aalten is ontstaan rond de Oude Helenakerk en het oude kerkhof. De dorpskerk bestaat uit een twaalfde-eeuwse toren met een vijftiende-eeuws schip en koor. In de loop der tijd werd een groot deel van het uitgestrekte kerkhof opgeofferd als bouwgrond voor huizen en spijkers aan het nieuw ontstane rechthoekige marktplein. Samen met het kerkhof vormde de Markt het centrum van het dorp waarop de Kerkstraat, Dijkstraat, Landstraat, Hogestraat en de Peperstraat aansloten. De verkaveling aan deze oude straten bestond uit een strokenverkaveling met overwegend smalle, diepe rechthoekige percelen. Rond de Markt waren de percelen aanmerkelijk breder. Deze structuur is reeds zichtbaar op het kadastraal minuutplan van 1832, maar kent een middeleeuwse oorsprong.[1]

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Markt 12 Aalten, Bouwhistorische verkenning, Nijmegen 1998, p. 9-10.

 

Slideshow
1 afbeelding.
Tekst

Vakwerkhuizen
Net als in andere Achterhoekse plattelandsstadjes als Bredevoort, Groenlo en Lochem stond in Aalten tot in de zeventiende eeuw, afgezien van de Helenakerk, vrijwel geen bebouwing die geheel in steen was opgetrokken. Vanaf de late middeleeuwen werden hier houten vakwerkhuizen gebouwd die sterk verwant waren aan de Oost-Nederlandse boerderijbouw. De combinatie van houten huizen, een strokenverkaveling en een bochtig stratenpatroon leverde met name in de bochten een bijzondere stedenbouwkundige structuur op. Aangezien vakwerkhuizen constructief het beste vrijstaand en met rechthoekige volumes gebouwd werden en tussen de houten huizen smalle druipstroken (osendroppen) noodzakelijk waren voor afvoer van het regenwater, ontstonden in de straatbochten zogenaamde ‘coulissenwand’. De kromming van de straat werd hierbij opgelost door de voorgevels van de huizen trapsgewijs te laten verspringen. Dit is op de kadastrale minuutkaart van 1832 nog goed te zien aan de Bredevoortsestraatweg (voorheen ook Landstraat genoemd). Pas later, met het verstenen van gevels, werd het mogelijk om voorgevels schuin (gerend) op de zijgevels te plaatsen en ontstonden vloeiende, gebogen gevelwanden.[1]

Geleidelijke verstening
Waar in de IJsselstreek al in de veertiende eeuw geheel bakstenen huizen verrezen, kwam in de Achterhoek de verstening van gebouwen pas veel later op gang. In eerste instantie werden de vullingen van houtskeletten in baksteen uitgevoerd, gevolgd door het optrekken van nieuwe bakstenen (voor)gevels. Een prent van Jan de Beijer uit 1743 van de westzijde van de Markt geeft een aardig beeld van de verschillende stadia van dit versteningsproces. De panden Markt 3 en 7 hadden destijds nog voorgevels in vakwerk. Markt 5 was voorzien van een stenen onderbouw met daarboven een houten topschot. Markt 9 had een vrijwel geheel stenen voorgevel, maar bezat nog wel zijgevels in vakwerk.

Vanaf de negentiende eeuw verdwijnen als gevolg van de ontginningen in het buitengebied steeds meer boerderijen uit de dorpskern. De bebouwing in de kern raakte in toenemende mate verdicht met woonhuizen en winkels langs de bestaande straten. Het huidige gevelbeeld rond de Markt wordt sterk bepaald door negentiende-eeuwse nieuwbouw en verbouwingen. De vele bewaard gebleven osendroppen tussen de huizen herinnert nog aan de bouwtraditie van houten vakwerkhuizen. De wat bredere osendroppen dienden tevens als gang naar de achtererven. 

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Markt 12 Aalten, Bouwhistorische verkenning, Nijmegen 1998, p. 10-11.
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Een oudere voorganger

Voor de bouw van het huidige pand Markt 18 omstreeks 1870 stond op dezelfde plek al een huis. Het betrof een groot gebouwencomplex aan de Markt dat uitkwam aan de Landstraat, met een grote tuin aan het achtererf. Hoe deze oudere voorganger eruit heeft gezien is niet bekend. Het later volledig gesloopte complex is reeds zichtbaar op het kadastraal minuutplan van 1832. (Lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Een oudere voorganger
Voor de bouw van het huidige pand Markt 18 stond op deze plek al een huis. De contouren van deze oudere voorganger zijn weergegeven op het kadastraal minuutplan van 1832. Aan de Markt stond destijds een gebouw dat waarschijnlijk, op basis van het inspringen van de plattegrond, uit een voorhuis met aangebouwd achterhuis bestond. Het achterhuis was op zijn beurt via een tussenlid weer verbonden met een pand aan de Landstraat. Aan het achtergelegen binnenterrein lag een grote tuin. Over de verschijningsvorm en ouderdom van het gebouwencomplex is verder niets bekend. Alle bouwdelen zijn later in de negentiende- en twintigste eeuw vervangen door nieuwbouw en oude afbeeldingen van deze zijde van de Markt en Landstraat ontbreken. Het is denkbaar dat het complex in 1832 nog deels uit vakwerkbebouwing bestond. 

Te Gussinklo - Arentzen
Eigenaar van het gebouwencomplex was Gerrit Jan te Gussinklo (1785-1857). Te Gussinklo was kantonrechter en kastelein en trouwde in 1804 met Johanna Geertruid Arentzen (1785-1838). Zij waren beiden telgen van welvarende en invloedrijke families van scholtenboeren en kregen tussen 1806 en 1828 samen dertien kinderen.[1] Via de familie van Johanna erfden zij in het begin van de negentiende eeuw de ‘Scholte’ De Borninkhof in Haart.[2] Haar vader Roelof Arentzen was ‘Scholte te Ahave’, eigenaar van de verdwenen havezate De Ahof of De Pol in het dorp Aalten. Reeds voor 1832 moet het gezin Te Gussinklo-Arentzen naar de Markt in Aalten zijn verhuisd. Het buurpand Markt 14 - later bekend als het ‘Frerikshuus’ en de ‘Freriksschuur’ - was in deze periode eigendom van Johanna’s jongere broer Jan Willem Arentzen. 

Footnotes

  1. ^ https://ancestors.familysearch.org/en/LJKJ-C6J/johanna-geertruijd-arentzen-1785-1838.
  2. ^ https://oudaalten.nl/haart/borninkhof/.
Slideshow
1 afbeelding.
Tekst

Janssen 
Rond het midden van de negentiende eeuw kwam het complex aan de Markt en Landstraat in handen van koopman Antonius Bernardus Rudolphus Janssen, koopman/handelsagent en getrouwd met Anna Catherina Hendrika Hafkemeijer. Janssen liet de bebouwing aan de Landstraat afbreken en voegde de ontstane ruimte toe aan het open achtererf. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Nieuwbouw van een villa rond 1870

Omstreeks 1870 werd het bestaande pand aan de Markt vervangen door nieuwbouw van een blokvormige villa in eclectische stijl voor de familie Van Hopbergen. Het casco van deze villa bleef relatief gaaf bewaard. Van de oorspronkelijke indeling en interieurafwerking resteert vrijwel niets meer. (Lees verder...)

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Villa van de familie Van Hopbergen
Kort voor 1870 werd het huis aan de Markt door Antonius Janssen verkocht aan Jacobus Wilhelmus van Hopbergen (1817-1913), gepensioneerd officier van het 3e Regiment Infanterie Leeuwarden (luitenant-kolonel) en oud lid van Provinciale Staten van Gelderland. Jacobus trouwde in Leeuwarden met Adriana Pieternella Dilliê (1816-1888), afstammelinge van de adellijke familie De Roock. Uit dit huwelijk werden vier dochters en één zoon (overleden bij geboorte) geboren. Uiteindelijk verhuisde het gezin naar Aalten, waar Van Hopbergen - vermoedelijk deels via erfenissen - veel grond in bezit had. Zijn beide ouders waren geboren in Groenlo. 

Uit de kadastrale gegevens valt af te leiden dat Van Hopbergen omstreeks 1870 het bestaande huis aan de Markt liet slopen, waarna op deze plek een nieuwe villa werd gebouwd.[1] Van de oudere voorganger bleef niets bewaard.[2] De stedenbouwkundige situatie veranderde verder niet zo veel. Aan de achterzijde lag nog altijd een open achtererf met een grote tuin op het binnenterrein. Aan de Landstraat verrees tegelijk met de bouw van de villa een koetshuis. Deze werd rond 1935 weer afgebroken. Het achterterrein was aan de oostzijde toegankelijk via een deur en een poort aan het huidige Frerikspad. 

Het is niet helemaal duidelijk of Jacobus Wilhelmus van Hopbergen zelf in de villa ging wonen. Al snel werd dochter Johanna Geertruida van Hopbergen (1849-1924) mede-eigenaar, waarschijnlijk nadat ze in 1874 trouwde met Adriaan Pieter Slicher van Bath (1838-1933). Het eigendom werd gedeeld met haar zussen Diederika Pieternella Henriette, Maria Wilhelmina en Adriana Jacoba Louisa. Omstreeks 1900 blijkt uit adresboeken en krantenartikelen dat Diederika en Maria hier daadwerkelijk woonden. 

Footnotes

  1. ^ De nieuwe bebouwingscontour van de villa werd door het Kadaster vastgelegd op een kadastrale hulpkaart uit dienstjaar 1871.
  2. ^ Gedurende het bouwhistorisch onderzoek zijn - van kelderniveau tot zolderniveau - geen sporen aangetroffen van oudere bebouwing van voor 1870.
Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Eclectische architectuur
De nieuw gebouwde villa was in 1870 direct één van de grootste woonhuizen in het dorp. De schaal van huis en tuin en de aanwezigheid van een koetshuis paste bij de sociaal-economische status van de familie Van Hopbergen. De architectuur van de blokvormige villa vertoonde duidelijke invloeden van het eclecticisme. Door latere verbouwingen is van het oorspronkelijke gebouw alleen het hoofdvolume, het casco en een deel van de gevelindeling bewaard gebleven. 

De voorgevel kreeg hoekrisalieten (uitspringende geveldelen) en werd ingedeeld met vier vensterassen. Links van het midden bevond zich de voordeur met daarvoor een stoep. De gevel was oorspronkelijk rijk gedecoreerd met stucornamenten rond en boven de vensters en een kroonlijst met geprofileerde consoles. De risalieten kregen extra cachet door hier raamomlijstingen en rijk gedecoreerde attieken boven de kroonlijst aan te brengen. De vensters waren oorspronkelijk uitgevoerd met houten kozijnen en T-schuiframen. Hiervan bleven alleen de kozijnen en het raamhout van de buitenste onderramen op de begane grond bewaard.

De zijgevels en achtergevel werden een stuk soberder uitgevoerd. Opvallend is dat men voor de achtergevel koos voor een indeling in vijf vensterassen. De indeling van het interieur was hier bepalend. De achtergevel is later op de begane grond geheel uitgebroken, alleen op de verdieping is de gevelindeling nog herkenbaar. 

Slideshow
10 afbeeldingen.
Tekst

Kelder, balklagen en kap
Het casco uit ca. 1870 is grotendeels nog intact. Bij de bouw werd het achterste deel van het huis onderkelderd. Twee kelderruimten werden van elkaar gescheiden door een gangetje. Beiden ruimten werden overwelfd door gemetselde troggewelven tussen ijzeren liggers. De oorspronkelijke keldertrap is verdwenen, maar het toegangsportaal is nog herkenbaar. 

De vloerconstructies werden op traditionele wijze uitgevoerd met enkelvoudige, naaldhouten balklagen. De kapconstructie werd opgebouwd uit naaldhouten gordingen, die ondersteund werden door een spantcontructie met kreupele stijlen en makelaars. Deze constructie droeg tevens de naaldhouten balklaag van het platte dakdeel. De spanten werden genummerd met gehakte telmerken. Ter plaatse van het oorspronkelijke trappenhuis werden (vanwege het trapgat) twee kapspanten niet op de zolderbalklaag, maar op enkele verhoogd aangebrachte balken geplaatst. Deze situatie is op zolder nog altijd herkenbaar.

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Indeling 
Vanwege de transformatie tot bankgebouw en diverse latere verbouwingen is van de oorspronkelijke indeling van de villa vrijwel niets bewaard gebleven. Behoudens de kelder, enkele binnenmuren op de verdieping en een dienstbodekamer op zolder, is de gehele indeling in de loop van de twintigste eeuw vernieuwd. Alle trappen, schouwen, kasten, binnendeuren, wand- en plafondafwerking uit ca. 1870 zijn verdwenen. Op zolder staat nog een enkele vouwblinde die hier na verwijdering is opgeslagen. 

De bestaande plattegronden uit 1931 geven een goed beeld van de oorspronkelijke indeling van de villa. Een gang achter de voordeur gaf toegang tot een centrale hal waar tegen de rechter zijgevel een bordestrap van begane grond tot zolder gesitueerd was. Links van de hal bevond zich de keldertrap, waarvan in de huidige kelder alleen het portaal nog herkenbaar is. De representatieve vertrekken lagen aan de voorzijde, aan de achterzijde waren een tuinkamer, met aangrenzend een serre, en een keuken ingericht. De verdieping bevatte meerdere (slaap)vertrekken rond een centrale overloop. Op zolder was aan de achterzijde een dienstbodekamer ingericht. 

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Notariskantoor en bankfiliaal in 1931-1943

In 1931 werd de villa eigendom van notaris Mensink, die hier woonde en kantoor hield. De villa werd uitgebreid met een uitgebouwde kantoorruimte aan de achterzijde die toegankelijk was via de Landstraat. Ook de Coöperatieve Middenstands- Spaar- en Credietbank was bij het notariskantoor ondergebracht. (Lees verder...)

Slideshow
6 afbeeldingen.
Tekst

Notaris Mensink en de Coöperatieve Middenstands-, Spaar- en Credietbank
In 1931 werd Markt 18 verkocht aan notaris Jan Hendrik Willem Mensink, die voorheen kantoor hield aan de Hogestraat. De in 1914 opgerichte Coöperatieve Middenstands-, Spaar- en Credietbank was bij het notariskantoor ondergebracht en verhuisde mee.[1] De villa werd hiervoor verbouwd naar plannen van het regionaal bekende Winterswijkse architectenbureau Van der Schaaf. Dit bureau is onder andere bekend van het ontwerp van de synagoge, hotel Stad Munster en theater Astoria in Winterswijk. 

Indeling
Het notaris- en bankkantoor werd in de voormalige tuinkamer ondergebracht en werd, ter plaatse van de voormalige serre, uitgebouwd om ruimte te maken voor een wachtkamer. Het kantoor kreeg een eigen toegang aan de Landstraat. Een voormalige slaapkamer links van de hal werd in 1931 verbouwd tot spreekkamer. De zaal op de verdieping werd opgedeeld in een zit- en een slaapkamer. Verder werd de indeling destijds gehandhaafd als woonhuis voor de notaris met de voordeur aan de Markt. 

Kapconstructie, dak en gevels
In 1931 werd tevens de constructie van het dak versterkt. Aan de kapconstructie werden extra gordingen toegevoegd en de ‘hangwerken’ werden extra ondersteund door stijlen onder de makelaars te plaatsen. Tegelijkertijd bracht men het huidige dakbeschot aan en werden op het dak de huidige gesmoorde muldenpannen gelegd. Aan de voor- en achterzijde werden centraal extra (half)spanten toegevoegd. Vermoedelijk verdwenen in deze periode ook de attieken boven de hoekrisalieten van de voorgevel. De voorgevel zou in meerdere fasen steeds verder versobert worden en een groot deel van de oorspronkelijke, decoratieve details verliezen. 

Footnotes

  1. ^ Monumenten Advies Bureau, Redengevende omschrijving Markt 18 Aalten, 2017.
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Uitbreiding van het bankkantoor in 1947-1948

Na het overlijden van de notaris kwam het pand in 1943 in handen van de bank. Het bankkantoor aan de achterzijde werd in 1947 uitgebreid. Een jaar later plaatste men een zware kluis op de begane grond. Deze aanbouw en kluis zijn later weer verwijderd. (Lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Uitbreiding van het bankkantoor
Toen notaris Mensink in 1943 overleed, kocht de coöperatieve bank het pand. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd de woning betrokken door bankdirecteur W.B. Obbink en zijn familie. Tegen het einde van de oorlog moesten zij gedwongen vertrekken en nam de Duitse bezetter het pand in beslag. Op de begane grond werd een casino voor officieren ingericht.[1] Na de bevrijding werd deze situatie weer ongedaan gemaakt. 

In 1947 werd een verzoek ingediend bij de gemeente voor de uitbreiding van het bankkantoor, onder supervisie van architect W.M. Hebly uit Aalten. De aanbouw uit 1931 werd enkele meters naar achteren uitgebreid, waardoor aan de achterzijde een ruim bankkantoor ontstond, met een apart privékantoor, een hal en een aan de linkerzijde uitgebouwde entree. De entree grensde aan de rechter zijgevel van het hoekpand Markt 20. 

In 1948 werd een plan ingediend voor het realiseren van een betonnen bankkluis op de begane grond tussen het kantoor en de woonkamer aan de voorzijde. Hiervoor moest de oude keldertrap wijken en werd een venster in de linker zijgevel dichtgezet. De keldertoegang werd verplaatst naar de keuken aan de rechterzijde van de villa. Door latere verbouwingen bleef van de bouwfasen uit 1931 en 1947-’48 in materiële zin niets bewaard. 

Footnotes

  1. ^ https://oudaalten.nl/aalten/markt/markt-18/
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Nieuwbouw van een (tweede) bankgebouw aan de Landstraat in 1955
De Coöperatieve Middenstands- Spaar- en Credietbank richtte zich vanaf 1951 alleen nog op het spaarbankbedrijf. De kredietbank werd overgenomen door de Amsterdamsche Bank. Een korte tijd waren beide bankconcerns in Markt 18 gehuisvest. In 1954-’55 ging de Coöperatieve Middenstandsspaarbank echter over tot nieuwbouw van een bankgebouw aan de Landstraat, grenzend aan de toegang tot het bankkantoor van Markt 18. Architect B. Blekkink was verantwoordelijk voor het ontwerp. In deze periode werd het achterste deel van de voormalige tuin achter Markt 18 van het perceel afgescheiden en ontstond de huidige omvang van het achtererf. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Verbouwing van het bankgebouw in 1965

In 1965 vond een ingrijpende verbouwing plaats, waarbij de gehele begane grond door de bank in gebruik werd genomen. Een groot deel van de bestaande indeling werd uitgebroken, inclusief trappenhuis en achtergevel. De destijds ontstane ruimtelijke structuur, met naast de hoofdentree aan de Markt aparte toegangen voor personeel en de bovenwoning aan de achterzijde, is nog altijd bepalend voor de huidige routing in het gebouw. (Lees verder...)

 

Slideshow
9 afbeeldingen.
Tekst

Verbouwing tot volwaardig bankgebouw
In 1964 fuseerden de Amsterdamsche Bank en de Rotterdamsche bank tot de AMRO-bank (vanaf 1991 ABN-AMRO). Dit vormde aanleiding tot een zeer ingrijpende verbouwing van Markt 18 in 1965. Opnieuw werd architect W.M. Hebly ingeschakeld. Waar voorheen het bankkantoor nog hoofdzakelijk aan de achterzijde gesitueerd was, werd nu de gehele begane grond als bank ingericht. Om de verbouwing te kunnen overbruggen werd elders aan de Landstraat een tijdelijke houten noodbank gebouwd. 

Begane grond
De oorspronkelijke indeling en de achtergevel van de villa werden op de begane grond vrijwel geheel uitgebroken, waardoor een ruime, moderne cliëntenhal en kantoorruimte kon ontstaan. Ook het oude centrale trappenhuis werd gesloopt. Alleen de salon (directiekamer), de voorkamer (spreekkamer) en de gang achter de voordeur bleven intact. Verder bleef ook de in 1948 gerealiseerde kluis nog behouden. 

Het bankgebouw werd nog extra vergroot door de bestaande aanbouw aan de achterzijde te vernieuwen en te verbreden. De gevels van de nieuwe aanbouw werden bijna geheel ingevuld met stalen puien op een lage borstwering. Parallel hieraan werden ook vrijwel alle vensters van de villa gemoderniseerd met nieuwe stalen ramen. Aan de linkerzijde van de aanbouw werden toiletten, een kamertje en een pantry voor het personeel ingericht. Hier bevond zich tevens de personeelsingang en een keldertrap naar de nieuw gerealiseerde nachtkluis. Aangrenzend aan de aanbouw werd tegen de linker zijgevel een nieuw trappenhuis gebouwd met toegang tot de bovenwoning. De hierdoor ontstane ruimtelijke structuur, met naast de hoofdentree aan de Markt aparte toegangen voor personeel en bewoners aan de achterzijde, is nog altijd bepalend voor de huidige routing van het gebouw. 

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Kelder
De oude kelder werd door de bank in gebruik genomen en aan de achterzijde uitgebreid met een extra ruimte en een nachtkluis onder de aanbouw. Aan de voorzijde en achterzijde werden tevens kruipruimtes aangelegd met daarboven holle baksteenvloeren. De kelder was na de verbouwing toegankelijk via een nieuwe keldertrap, midden in de open ruimte op de begane grond. Deze toegang is later dichtgezet, maar is nog wel aanwezig. De nachtkluis, voor zover deze nog aanwezig is, was gedurende het onderzoek niet toegankelijk. In de kelder werden twee archiefruimtes en een cv-ruimte ingericht.
 

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

Verdieping
Op de verdieping werd de indeling van de bovenwoning vernieuwd, met aan de achterzijde een badkamer, logeerkamer, keuken en meerdere slaapkamers. De bestaande indeling met een centrale hal en twee vertrekken aan de voorzijde bleef behouden. Het interieur werd in deze periode (en later nogmaals) gemoderniseerd. Hierbij zijn alle historische stucplafonds en binnendeuren verdwenen en werden de huidige verlaagde systeemplafonds aangebracht. 

Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Latere veranderingen

Na 1965 werd het bankgebouw nog op enkele punten gemoderniseerd. In de aanbouw kwam een extra kluis, die tot op heden als ruimte nog herkenbaar is. In 1998 werd aan de Markt een hellingbaan aangelegd. In 2009 werd de bank verbouwd tot winkel met bovenwoning. In de voorgevel werd centraal een brede winkelpui geplaatst en vrijwel het gehele bankinterieur werd uitgebroken. (Lees verder...)

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Wijzigingen van het bankgebouw
Na 1965 bleef de indeling van het bankgebouw tot het vertrek van de ABN-AMRO bank grotendeels ongewijzigd. In de aanbouw werd op enig moment een extra kluis geplaatst. Deze is als ruimte nog altijd herkenbaar, de kluisdeur is niet meer aanwezig. Verder werd na 1965 tegen de rechter zijgevel een open kasbalie geplaatst, met aangrenzend een beveiligd kantoor voor de kassier. Ter plaatse werd één van de ramen in de rechter zijgevel vervangen door een nacht- of safeloket. Op enig moment werd de keldertrap uit 1965 dichtgezet en vervangen door een nieuwe keldertrap tegen de rechter zijgevel (in de aanbouw). In 1998 werd aan de voorzijde een hellingbaan gerealiseerd. 

Aan de achterzijde bleef de ruimtelijke situatie grotendeels ongewijzigd. Het achtererf zoals dat na de splitsing in 1955 tot stand was gekomen, was nog altijd toegankelijk via de Landstraat en via de steeg rechts van het pand. Deze steeg werd in de jaren '80 doorgetrokken naar de Prinsenstraat en omgedoopt tot Frerikspad.[1]

Footnotes

  1. ^ Belfort Cultuurhistorie en Monumenten, Markt 12-16 in Aalten. Bouwhistorische quickscan met waardestelling, projectnummer 0169, Doetinchem 2023.
Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Winkel met bovenwoning
In 2009 werd het bankgebouw verkocht en verbouwd tot winkel met woonruimte op de verdieping. De voorgevel werd daarbij ingrijpend aangepast, waarbij de voordeur en het naastgelegen venster plaats maakten voor een brede winkelpui. De nog resterende indeling van de villa uit de negentiende eeuw en vrijwel het gehele bankinterieur werd uitgebroken om één groot winkeloppervlak te creëren. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst