samenvatting van de bouwgeschiedenis
Het onderzochte pand Kerkstraat 24 bevond zich aanvankelijk buiten het gebied van de vijftiende-eeuwse Vryheit Zevenaar, maar kwam omstreeks 1600 binnen de grachten van de stad te liggen. Het huis stond destijds aan de zuidgrens van de stad, vlak bij de zuidelijke stadsgracht en de (binnenste) Kerkpoort.
Op deze locatie werd waarschijnlijk al in de tweede helft van de zestiende eeuw een stenen huis gebouwd. Hier is echter weinig van overgebleven door een zeer ingrijpende verbouwing in 1852. Aan de achterzijde bevindt zich nog een kelder met kruisgewelven van de vroegste bouwfase. In enkele kapconstructies zijn oude eiken daksporen hergebruikt. Ook is in ieder geval opgaand werk van de rechter zijgevel bewaard gebleven.
De huidige verschijningsvorm, constructieve opzet en indeling van Kerkstraat 24 is grotendeels ontstaan bij een grootschalige transformatie van het huis in 1852 door notaris Pliester. Aan de voorzijde kwam een geheel nieuw voorhuis tot stand. Daarachter werden twee bestaande achterhuizen ingrijpend verbouwd en visueel samengevoegd tot één architectonische eenheid.
Tegelijk met de ingrijpende vernieuwing van het hoofdhuis van Kerkstraat 24, verrees in 1852 aan de zuidzijde een nieuw vrijstaand washuis. Om hiervoor ruimte te creëren was een deel van het oude buurpand op deze plek afgebroken. In het washuis kon het huishoudelijk personeel 'buiten beeld' kleding en textiel wassen.
Ook de huidige indeling van het huis ontstond grotendeels in 1852. De hoofdstructuur werd gevormd door een L-vormige gang met trappenhuis achter het voorhuis. Woon- en dienstvertrekken werden van elkaar gescheiden. Er was een aparte routing voor bewoners, gasten en huishoudelijk personeel. Van de interieurafwerking uit 1852 bleven vermoedelijk alleen de trap, de marmeren gangvloer, een tweetal kachelnissen, de provisiekelder, een pomp en enkele paneeldeuren en kasten bewaard.
Vanaf het eind van de zeventiende eeuw tot ver in de twintigste eeuw werd Kerkstraat 24 bewoond door welgestelde patriciërs en adelijke families. Daaronder bevonden zich rechters, een aantal bekende burgemeesters en een notaris. Het huis ontwikkelde zich vanwege haar ligging en bewoners tot een 'buitenplaats in de stad'.
Vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw hebben meerdere verbouwingen plaatsgevonden die niet allemaal goed afleesbaar en herkenbaar zijn. Een belangrijk deel van de interieurafwerking kwam zeer waarschijnlijk in het begin van de twintigste eeuw tot stand. Vanaf 1920 tot 1959 werd Kerkstraat 24 gehuurd door de familie van Nispen tot Pannerden. Uiteindelijk kocht de familie het pand. Zij hielden er een adelijke levensstijl op na en noemden het pand 'Het Behouden Huys'. Het voormalige washuis werd verbouwd tot garage en het interieur werd op een aantal punten gewijzigd en gemoderniseerd.