Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Historische- en stedenbouwkundige ontwikkeling van Doesburg tot 1300.

Over het ontstaan van de stad Doesburg is nog veel onbekend, al voor 1300 was er sprake van een aantal ontwikkelingen. Lees meer...

Slideshow
Tekst

Over de vroegste geschiedenis van Doesburg is, zeker in vergelijking tot andere IJsselsteden als Zutphen en Deventer, weinig bekend. Verspreide vondsten van scherven aardewerk tonen aan dat er in de directe omgeving tussen de achtste en twaalfde eeuw mensen gewoond hebben. Bij archeologisch onderzoek in de binnenstad zijn echter vrijwel geen sporen van bewoning gevonden van voor de dertiende eeuw.
Toch moet Doesburg al voor de stadsrechtverlening van 1237 wat voorgesteld hebben. De nederzetting had namelijk de beschikking over een eigen parochiekerk en bezat marktrechten. Een eerste twijfelachtige schriftelijke vermelding van Doesburg dateert uit de late negende eeuw en betreft een mogelijk vervalste kopie uit de elfde eeuw. Ook in 1083 duikt de nederzetting in de bronnen op als villa ‘Diusburg’. In de actuele literatuur gaat men er vanuit dat de oudste kern van Doesburg buiten het huidige stadshart gelegen moet hebben. De vooralsnog meest steekhoudende hypothese is dat de nederzetting als (ringwal)burg op het hoogste punt van de binnenstad rond de Nieuwstraat is ontstaan. Deze locatie was ook zeer geschikt als men bedenkt dat dit tevens een strategische plek was waar twee rivieren samenkwamen. Tot de zestiende eeuw mondde de Oude IJssel namelijk aan de oostzijde van de stad uit in de IJssel. [1]

Footnotes

  1. ^ Vromen, J., ‘Meipoorstraat 39-41 in Doesburg, bouwhistorische verkenning met waardestelling’, gepubliceerd door ARCX op http://www.tijdbeeld.com op 23-06-2018. 
Slideshow
Tekst

Stadsrechten
Doesburg ontving op 19 september 1237 stadsrechten van Otto II van Gelre en Zutphen. De burgers kregen hierbij het recht om verdedigingswerken op te trekken, bestaande uit een omwalling met poorten en een gracht. Archeologische vondsten uit deze periode zijn in Doesburg veelvuldig aangetroffen. Deze bewoningslaag ligt echter ‘koud’ op de pre-stedelijke en natuurlijke ondergrond. Dit wijst op een abrupte en snelle groei van de stad. Doesburg groeide in de late middeleeuwen in relatief korte tijd uit tot een stad met een regionale marktfunctie. Haar inwoners profiteerden van de handelsstromen over land en water. De stad lag niet alleen op de landroute van Münster naar Arnhem en Amersfoort, zeewaardige koggeschepen passeerden Doesburg via de IJssel en zorgden voor een levendige handel in overslag van goederen van en naar het achterland. Het hoogtepunt van de bloeiperiode lag in de vijftiende eeuw, waarin Doesburg (in 1447) tevens toetrad tot de Hanze.[1]

Footnotes

  1. ^ Vromen, J., ‘Meipoorstraat 39-41 in Doesburg, bouwhistorische verkenning met waardestelling’, gepubliceerd door ARCX op http://www.tijdbeeld.com op 23-06-2018.
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Bebouwing aan de Boekholtstraat 1350-1615.

In de periode 1350-1615 werd de Boekholtstraat onderdeel van de middeleeuwse stad. Er was zelfs al sprake van stenen bebouwing. Lees meer...

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Stadsrand
De begrenzing van de dertiende-eeuwse stad liep aan de zuidzijde langs de gebogen Kloosterstraat en Boekholtstraat. Een aantal jaar geleden is bij een opgraving in de kelder van het Arsenaal, het voormalige convent Maria opten aelden grave, een deel van de stadsgracht uit de dertiende eeuw aangetroffen. De Boekholtstraat vormde in principe de grens van de oudste stadskern, waardoor het goed kan zijn dat het onderzochte pand op de plek van de dertiende-eeuwse omwalling staat, of zelfs in de gedempte gracht. Nadat de stad in zuidelijke richting uitbreidde, kwam de Boekholtstraat binnen de stadsmuren te liggen.    

Stenen huis
De bebouwing aan de Boekholtstraat is op een kaart uit 1654 weergegeven. Op deze kaart is nog geen sprake van een volledig gesloten gevelwand, maar zijn losse huizen getekend. De bebouwing richting de Kerkstraat is wel dichter weergegeven dan richting de Bergstraat. Huizen in de middeleeuwse steden bestonden vaak grotendeels uit houtbouw, maar in de veertiende eeuw begonnen veel stadsbesturen met het aanmoedigen van verstening van woonhuizen. Stenen scheidingsmuren in combinatie met dakpannen moesten samen met strenge bouwvoorschriften voorkomen dat een kleine brand uit zou groeien tot een stedelijke vuurzee.

In Doesburg verliep de verstening langzamer dan in andere steden. Toch bestaat de linker bouwmuur van Boekholtstraat 22 uit een restant van een veertiende-eeuwse zijmuur van een nu verdwenen huis. Van de ontpleisterde muur is het onderste deel met zogenaamde  kloostermoppen opgetrokken. Deze muur maakte waarschijnlijk deel uit van een   gemeenschappelijke scheidingsmuur van een veertiende-eeuwse voorganger van het huis.
 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Nieuwbouw in 1615.

In 1615 wordt Boekholtstraat 22 gebouwd als onderdeel van een groter huis. Lees meer...

Slideshow
Tekst

Onder-een-kapwoningen  

Ook in Zwolle en Zutphen werden bij eerder bouwhistorisch onderzoek vergelijkbare twee- en drie-onder-een-kapwoningen aangetroffen en gedocumenteerd. In Zwolle gaat het om de dubbele woning aan de Thorbeckegracht 22-25 uit het begin van de zeventiende eeuw en in Zutphen om drie geschakelde huizen aan de Spitaalstraat.

Deze huizen met daarin opgenomen twee of drie woningen staan met hun nok parallel aan de straat en tellen boven een begane grond een zolder. De drie-onder-een-kapwoning aan de Spitaalstraat 65 tot en met 69 te Zutphen komt typologisch vrijwel overeen met Boekholtstraat 20-22: een dwarshuis van één bouwlaag en een zolder waarin meerdere woningen naast elkaar zijn ondergebracht. Ook het huis aan de Spitaalstraat in Zutphen dateert uit de vroege zeventiende eeuw. Net zoals in de Boekholtstraat kon ook hier een scheidingsmuur waargenomen worden die uitgevoerd was als vakwerkwand opgevuld met baksteenmetselwerk.[1]

Footnotes

  1. ^ ARCX, Spittaalstraat 65-67-69 in Zutphen, bouwhistorische verkenning, arcx-rapport 0769, 28 december 2009.
Slideshow
6 afbeeldingen.
Tekst

Architectuur en hoofdvorm
De nieuwbouw van 1615 werd gebouwd op een lange rechthoekige plattegrond, met de nok parallel aan de straat. Van dit zeventiende-eeuwse huis is een groot deel van het casco bewaard gebleven: de voorgevel, de achtergevel, linker zijgevel, de vloeren, de kelder en een deel van de oorspronkelijke kapconstructie.
De voorgevel van het pand bestond van oudsher uit vijf vensterassen, waarvan twee nu onderdeel zijn van Boekholtstraat 22. Bouwsporen in de gevel van nummer 20 tonen de contouren van een voormalig bakstenen kruiskozijn, gemetselde ontlastingsbogen en dichtgezette vensters. Het is onduidelijk of het huis in 1615 al uit twee of drie woningen bestond, helaas is dat ook niet af te lezen aan de bouwsporen. Omdat het metselwerk van de voorgevel zonder naden over de hele gevelbreedte van nummer 20 en 22 doorloopt, is er geen twijfel dat beide delen tegelijk gebouwd werden. 
De top van de linker tuitgevel steekt boven het platte dak van de linker belending uit en werd opgetrokken uit handvorm bakstenen in kruisverband, met langs de dakrand vlechtingen. In de gevel zijn twee vensters aangebracht, die op een gegeven moment dichtgemetseld zijn. Ook de toepassing van klezoren in de hoekoplossing van het metselwerk passen goed bij een bouwcampagne omstreeks 1615.

De achtergevel werd ingedeeld met twee vensterassen en kreeg twee lagen vensters. De extra vensterlaag, die aan de voorzijde ontbreekt, werd aangebracht vanwege de insteekverdieping in het achterhuis. Onderaan de gevel is een kelderlicht te zien dat afgesloten is met een rollaag. De achterdeur bevindt zich links in de gevel, met rechts daarvan een venster en naast het venster een dichtgemetselde nis, die nog deels gepleisterd is.
Na het verwijderen van een deel van deze pleisterlaag door de opdrachtgever kwam de contour van een dichtgezette deuropening in het zicht. Deze opening was afgesloten met een strek, waarvan aan één zijde de aanzetsteen bewaard bleef. Volgens de overlevering stond op deze plaats tegen de achtergevel een aangebouwd privaat. Mogelijk was deze voorziening aanvankelijk vanuit de binnenhaard toegankelijk. 
De gevel heeft tenslotte nog Y-vormige muurankers, balkkoppen die afgedekt zijn met roodgebakken tegels en het gehele dakvlak is gedekt met rode, oud-Hollandse pannen. 

Slideshow
8 afbeeldingen.
Tekst

Constructie
De scheidingsmuur tussen nummer 20 en 22 bestaat uit een vakwerkwand opgebouwd uit eiken stijlen en regels met een bakstenen vulling. De hoge voorkamer wordt gescheiden van de achterkamer door een lichte tussenwand waarin een gekoppelde stookplaats is opgenomen.
De kelder is links achterin het voorhuis bereikbaar middels een gemetselde trap. De kelder wordt overwelfd door een tongewelf en in de achtergevel is een kelderlicht aangebracht.

De enkelvoudige zolderbalklaag, uitgevoerd in eiken, is in zowel het voorhuis als op de insteekverdieping in het zicht gelaten en is haaks op de straat geplaatst. De gesneden balkconsoles zijn met ojiefprofilering gedecoreerd. Aan de schoorsteenravelingen is te zien dat de rookkanalen later een keer veranderd werden.
De kapconstructie is opgebouwd uit een gestapeld dekbalkgebint, met eiken kromstijlen en een dekbalk van naaldhout. De flieringbalken vangen de sporenkap op. De combinatie van eikenhout en naaldhout is typerend voor het begin van de zeventiende eeuw. In deze periode vond de overgang plaats van het traditioneel toegepaste eikenhout naar uit Scandinavie en Baltische streken afkomstig naaldhout.  Gebinten met een combinatie van eiken- en naaldhout, worden in deze overgangsperiode vaker aangetroffen. Het gebint is met het telmerk V genummerd en het onderste gebint aan de straatzijde heeft op een gegeven moment brandschade opgelopen. Het bovenste gebint is in het verleden vervangen door een nieuwe, gemaakt van machinaal gezaagd naaldhout. De daksporen zijn rondhouten sparren die in de nok halfhouts zijn verbonden en ook voorzien zijn van haanhouten. Waarschijnlijk zijn als gevolg van de brandschade een aantal sporen vervangen. Een vierkant gemetseld rookkanaal bevindt zich in het midden van de ruimte en voert de rook via de nok naar buiten. 

Slideshow
Tekst

Indeling 
Een groot deel van de indeling van het onderzochte huis uit 1615 is bewaard gebleven en bestaat uit een hoge voorruimte en een achterkamer met daarboven een insteekverdieping. De achterkamer is onderkelderd. Deze indeling is typerend voor woonhuizen uit de zeventiende eeuw. Deze hadden vaak uit een winkel of werkplaats aan de voorzijde en aan de achterzijde een woonvertrek met een stookplaats. Vaak werd het achterhuis voorzien van een insteekverdieping met daar onder een binnenhaard met slaapruimte op de lage insteek. Bij meer welgestelde eigenaren telde het huis daar boven vaak nog een volwaardige verdieping met meerdere vertrekken. In eenvoudiger huizen was dat vaak niet het geval.  

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Aanpassingen in de negentiende eeuw.

In de negentiende eeuw blijft het huis bewoond en wordt het pand gemoderniseerd. Lees meer...

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

In de negentiende eeuw vonden er in het pand een aantal veranderingen plaats, die niet exact in de tijd te plaatsen zijn. Boekholtstraat 22 is rond 1832 op het kadastrale minuutplan ingetekend, onder perceelnummer C-264. Tegenwoordig heeft het perceel nog altijd hetzelfde nummer. Uit de kadastrale leggers blijkt dat het huis in de negentiende eeuw verschillende eigenaren gekend heeft, die afkomstig waren uit de burgerlijke middenklasse. Door de jaren heen woonden er een winkelier, een metselaar en een bierverkoper. 

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

Modernisering vensters
Van zowel de voor- als de achtergevel werden de vensters op enig moment vervangen door schuifvensters. De roedeverdeling van het venster in de voorgevel wijst er waarschijnlijk op dat deze verandering in de negentiende eeuw heeft plaatsgevonden. Zowel het formaat van het gehele venster als van de ruiten verschilt in de voor- en achtergevel. Daardoor is het zeker niet uitgesloten dat deze uit verschillende perioden dateren.

De eerste schuifvensters ontstaan rond 1660 in Frankrijk, waarna in Engeland rond 1670 het ophangsysteem met koorden met gewichten geïntroduceerd werd. Deze vensters werden in 1686 in Nederland geïntroduceerd als een 'Engels raam'. Vanaf de vroege achttiende eeuw werden schuifvensters voor een bredere doelgroep beschikbaar.

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Herstel kapconstructie en schoorsteen
Van de kapconstructie werd op een gegeven moment het bovenste deel vervangen, door gebint van machinaal gezaagd hout. De kromstijl van het onderste gebint die zich aan de straatkant bevindt heeft brandschade. Er heeft dus een (schoorsteen)brand plaatsgevonden, waarbij het bovenste gebint verloren gegaan is. Een verdere aanwijzing voor een (schoorsteen)brand is dat het bovenste deel van het rookkanaal op een gegeven moment gerepareerd werd met een ander formaat baksteen dan het onderste deel. 

Slideshow
Tekst

Gewijzigde indeling

In 1974 vonder er in het onderzochte huis een verbouwing plaats. Van deze verbouwing bleef alleen de tekening van de bestaande toestand bewaard, de nieuwe situatie ontbreekt. Op die tekening is een gang van de voordeur naar de achterdeur weergegeven. In het midden van die gang, net voor de huidige scheidingsmuur van voorhuis en achterhuis, stond de trap naar boven. Op de verdieping bevond zich in het achterhuis een slaapkamer, ter plaatse van de huidige insteek. In het voorhuis had de tussenverdieping een overloop, met aan de voorzijde een  slaapkamer. Van deze situatie getuigt alleen de aftekening van de gang in het muurwerk bij de achterdeur.
In de kelder werd een vrijstaande kolom gemetseld, mogelijk ter ondersteuning van de gangmuur. Het valt niet vast te stellen of de gang die het voorhuis met het achtererf verbond uit de oorspronkelijke bouwfase afkomstig was, of later toegevoegd werd. 

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Verbouw in 1974.

In 1974 vindt er een grote verandering plaats; het woonhuis wordt onderdeel van een museum. Lees meer...

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Kleinschalige industrie
In 1974 werd Boekholtstraat 22 gekocht door Gerrit Kuperus, die samen met Arthur van Blokland de mosterdfabriek en het mosterdmuseum vestigde in Boekholtstraat 24 en het huis verbouwde tot onderdeel van het museum. Sindsdien is de Doesburgsche Mosterd- en Azijnfabriek hier gevestigd. In deze periode stonden in dit deel van de Boekholtstraat meerdere kleine fabriekjes en andere industriële panden. Op een luchtfoto uit 1940 is een groot aantal pakhuizen of loodsen te zien, achter de panden die aan de straat staan.

Slideshow
Tekst

Doesburgsche Mosterd- en Azijnfabriek
In het oudste Doesburgse patentregister uit 1806 staan drie mensen ingeschreven als mosterdfabrijkeur, twee van hen waren daarnaast ook kruidenier. Omstreeks 1850 waren er zes mosterdfabriekjes in Doesburg. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam de concurrentie op de mosterdmarkt van buiten de stad toe. Uiteindelijk bleef slechts één  mosterdfabriek in bedrijf die te herleiden is tot één van de in 1806 ingeschreven mosterdfabrijkeurs. Het betreft het bedrijf van Marinus Jansen, dat in 1900 overging naar Jan Burgers en gevestigd was in Kerkstraat nummer 8. Hier liet hij in 1902 een fabrieksgebouw bouwen, waarin een gasmotor de mosterdfabriek draaiende moest houden. Sindsdien werd het bedrijf gepresenteerd als de Doesburgsche Stoommosterdfabriek. In 1932 ging de zaak over op zijn zoon Johan Arnoldus Burgers, die daarnaast ook nog een slijterij had en azijn maakte en verkocht. In 1947 was de Doesburgsche Mosterdfabriek gevestigd aan Boekholtstraat 3 en Kerkstraat 8 en werd het bedrijf overgedragen aan groothandel Van der Laan in vruchtenwijnen en limonadesiropen. In 1948 verhuisde dit bedrijf naar Boekholtstraat 8. In 1967 verkocht Van der Laan de zaak aan de uit Ede afkomstige ambtenaar en ondernemer Gerrit Kuperus. Deze begon met het openen van de deuren voor geïnteresseerden. Dit verliep zo goed, dat hij in 1973 dertigduizend bezoekers over de vloer had. In 1975 verhuisde het bedrijf naar Boekholtstraat 22-26.
 

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Doorbraken
De verbouwing van 1974 had hoofdzakelijk betrekking op het verbinden van het huis met de fabriek en het veranderen van de bestaande indeling. Bij die verbouwing werd Boekholtstraat 24 verbonden met nummer 22. Boekholtstraat 24 is een fabrieksloods, die gebouwd werd in 1968 als werk- en montageplaats van het Doesburgse bedrijf Ubbink.

De linker bouwmuur werd op de begane grond doorbroken, zodat er een verbinding ontstond tussen de twee panden. De toegang tot de zolder werd destijds ook aangepast. Via de trap in Boekholtstraat 24 en via de zolder van datzelfde pand, kon voortaan middels een doorbraak in de linker bouwmuur de zolder van nummer 22 bereikt worden. Waarschijnlijk werd de scheidingsmuur op zolder tussen 22 en 20 in dezelfde tijd vervangen door kalkzandsteenblokken. Op de daksporen werden asbestcementplaten als dakbeschot aangebracht.

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Indeling
In 1974 veranderde met name de indeling van het voorhuis. De tussenvloer in het voorhuis werd verwijderd en de gang die vanaf de voordeur naar het achterhuis liep, kwam te vervallen. Ter vervanging kwam er een nieuwe steektrap naar de insteekverdieping en plaatste men op de begane grond en verdiepingen nieuwe tussenpuien.