Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Late middeleeuwen

In Doesburg kwam de verstening van de huizen in de stad pas laat op gang. Achterhuizen werden het eerst in baksteen gebouwd en kregen vaak een kelder. (Lees verder…)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

stenen kamers
De Veerpoort ligt binnen het oudste deel van de stad die vanaf de vroege 13e eeuw substantiele bebouwing in de vorm van houten huizen kende. Deze houten gebouwen tonen aan dat de stad tot in de 15e eeuw nog een overwegend houten karakter had. Op enkele plaatsen in de stad kon door bouwhistoriusch onderzoek aangetoond worden dat vanaf de vroege 14e eeuw de eerste  bakstenen huizen gebouwd werden. [1]

Veel huizen werden later uitgebreid met een achterhuis, dat een woonfunctie kreeg. Deze achterhuizen of ‘stenen kamers’ zijn meestal onderkelderd en hadden een hellend dak tussen topgevels. Op een aantal plaatsen in de stad  bestaat het vermoeden dat het oorspronkelijke hoofdhuis aan de straat nog van hout geweest moet zijn, omdat het achterhuis ouder is dan het huidige voorhuis. Achter het huis Koepoortstraat 24 bleef in de tuin een vroeg 14e eeuwse kelder van een in 1861 gesloopt achterhuis bewaard en achter de stadsboerderij Heerenstraat 19 staat een complete onderkelderde laat middeleeuwse  stenen kamer van één bouwlaag met een eiken kapconstructie.[2] 

Footnotes

  1. ^ Bert Fermin en Michel Groothedde, Doesburg Diachroon, bewoningsgeschiedenis in de Korte Koepoortstraat te Doesburg van prehistorie tot heden, DAP 3, 2008
  2. ^ ARCX, Koepoortstraat 24 in Doesburg, bouwhistorische verkenning, 2004
Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

kelder achter Veerpoortstraat 20
Van de kelder in de tuin van Veerpoortstraat 20 is de binnenzijde geheel gepleisterd, daardoor is de aard en opbouw van het achterliggende metselwerk niet waarneembaar. De vloer bestaat uit rode estriken, gemengd met bakstenen op de platte zijde verwerkt. De kelder is toegankelijk vanuit de keuken in het hoofdhuis via een steile trap met  behoorlijk uitgesleten treden die opgebouwd zijn uit gele IJsselsteentjes. De westelijke keldermuur is an de binnenzijde voorzien van een gemetselde poer die door een kelderlicht met diefijzers doorsneden wordt. Aan de zijde van de voorgevel heeft deze muur een versnijding.  De kelder wordt afgesloten met een eenvoudig tongewelf.

De indruk bestaat dat de huidige opzet van de kelder niet de oorspronkelijke configuratie betreft. Voor het onderzoek zijn in de noordelijke en de oostelijke kelderwand kleine delen van de pleister verwijderd. Aan de noordzijde konden drie lagen homogeen metselwerk opgemeten worden met een 10-lagenmaat van 87 cm. Een dergelijk groot formaat wijst in de richting van een datering in de vroege 14e eeuw. Mogelijk was deze vroege kelder nog niet voorzien van een gemetseld gewelf en is het huidige gewelf samen met de toegangstrap tot stand gekomen bij een modernisering in de 17e of 18e eeuw. Opvallend is dat ter plaatse van de beide proefgaten de bakstenen niet met kalkmortel maar met een leemachtige substantie verbonden zijn. De toepassing daarvan kon in Doesburg eerder bij de 17e-eeuwse kelder onder Bergstraat 41 waargenomen worden.

Over het bovengrondse deel van het onderkelderde achterhuis bleef geen informatie bewaard. Het metselwerk van de achtergevel van het voorhuis ter plaatse werd bij de laatste restauratie ingrijpend vernieuwd. In het metselwerk van de gemeenschappelijke bouwmuur met huisnr. 18 tekent zich globaal wel de omvang van de stenen kamer af, maar details zijn door het rommelige metselwerk en de pleisterlaag niet waar te nemen. Afgaande op deze bouwsporen zal het een achterhuis met één bouwlaag en een zolder met een kap geweest zijn.

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

het oudste deel van het huis aan de straat
Het hoofdhuis aan de straat is niet uitputtend onderzocht, wel zijn de balklagen en de kapconstructie bekeken. Het huis telt twee bouwlagen waarvan de begane grond opvallend laag is. Aan de zijgevel aan de zijde van de steeg is te zien dat het onderste deel met een veel groter baksteenformaat opgetrokken is dan de geveltop daarboven. De 10-lagenmaat van het onderste deel van de gevel bedraagt 80 cm. Oorspronkelijk stond hier dus een verdiepingloos huis met een zolder met borstwering waartoe waarschijnlijk ook de huidige verdiepingsbalklaag behoorde. Deze balklaag bestaat uit eiken moer- en kinderbinten, waarvan de laatsten schuil gaan achter een plafondafwerking. De moerbalken zijn voorzien van geprofileerde consoles in de vorm van een vroeg 17e eeuws ojief. Deze consoles zijn bij de laatste restauratie aangebracht en het is onduidelijk of deze gebaseerd zijn op destijds aangetroffen exemplaren. Het grote baksteenformaat in de zijgevel wijst op een datering van dit huis in de 14e of de vroege 15e eeuw. Mogelijk kende dit huis al een geheel houten voorganger waarvan niets bewaard bleef.

In 1426 vestigden  de Doesburgse fraters zich op een terrein tussen de Veerpoortstraat en de Waterstraat, ter hoogte van het huidige Van Brakellhofje. Na hun vertrek in 1448 naar de Nieuwstraat kwam in hun verlaten huis een weldadige stichting voor de opvang van armlastige weduwen. Het huidige poortje tussen de huisnummers 20 en 22 gaf toegang tot het weduwenhuis en waarschijnlijk ook al tot het daar achter gelegen Fraterhuis. ( F. Haans, Monumentengids Doesburg, Monumenten in Gelderland deel 7, Utrecht 2008), p. 288) In dat geval is het aannemelijk dat in de 15e eeuw het toen nog lagere huis Veerpoortstraat 20 al deel uitmaakte van het bezit van de Fraters. Het zou destijds een werkplaats, stal of berging geweest kunnen zijn.

Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

17e-18e-19e eeuw

Het lage huis aan de straat werd op enig moment met een verdieping verhoogd en kreeg een nieuwe voorgevel. Mogelijk was de familie Gregory verantwoordelijk voor deze verbouwingen (Lees verder…)

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

verhoging van het huis
Op enig moment, waarschijnlijk al in de 17e eeuw, zal er een verbouwing plaatsgevonden hebben waarbij de kelder voorzien werd van een tongewelf en de ruimte met een gemetselde trap verbonden werd met het hoofdhuis.

Een andere grote verbouwing was de verhoging van het lage voorhuis met een volledige verdieping. Hierbij is het opvallend dat de balken van de zoldervloer oorspronkelijk in dezelfde richting als de verdiepingsvloer lagen, maar dat de kapgebinten daar haaks opstonden. Mogelijk hield dit verband met de wens om de nokrichting van de nieuwe kap evenwijdig aan de straat te laten lopen en de zolder dus te voorzien van een dwarskap. Waarschijnlijk werden bij deze verhoging twee bestaande eiken dekbalkgebinten hergebruikt, waarvan er één een stukje ingekort moest worden. Mogelijk behoorden deze gebinten bij het oorspronkelijke lage huis ter plaatse (maar stonden evenwijdig aan de voorgevel)

Onduidelijk is of bij deze verhoging tegelijk ook de voorgevel gemoderniseerd werd. De huidige gepleisterde voorgevel met Empirevensters en deur met hoofdgestel zal op stilistische gronden omstreeks het midden van de 19e eeuw tot stand gekomen zijn.

Op het kadastrale minuutplan van 1832 staat Veerpoortstraat 20 getekend met aan de rechter zijde een achterhuis dat een stuk langer is dan de diepte van de kelder. Het is lastig om daar conclusies aan te verbinden, omdat het kadaster alleen de bebouwingscontour vastlegt en geen uitspraak doet over de hoogte van het desbetreffende bouwdeel.

Slideshow
Tekst

Gregory
Veerpoortstraat 20 stond in 1832 op naam van (de inmiddels overleden?) Jacob Adriaan Gregory (1774-1826). Gregory was als oranjegezind in de revolutionaire Franse tijd naar Duitsland uitgeweken. De familie was welvarend en van goede komaf en keerde in 1813 terug naar Nederland om zich in het relatief kleine huis Veerpoortstraat 20 te vestigen. Het huis bleef tot in de tweede helft van de eeuw in het bezit van de familie. [1]

De modernisering van de voorgevel zal door de familie Gregory uitgevoerd zijn en het is verleidelijk om ook de verhoging van het huis met hen in verband te brengen, maar die kan ook al eerder plaatsgevonden hebben.

Footnotes

  1. ^ https://familievanbaarda.nl
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

20e eeuw

In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd Veerpoortstraat 20 gerestaureerd en werd de aanbouw aan de achterzijde gesloopt. De laat middeleeuwse gewelfkelder werd daarbij gespaard. (Lees verder…)

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

sloop van het achterhuis
Als reactie op grootschalige verkrotting na de Tweede Wereldoorlog werden in de jaren ’70 van de vorige eeuw vele huizen in de Doesburgse binnenstad gerestaureerd. Architectenbureau Heineman uit Velp stelde in 1972 voor de huizen Veerpoortstraat 14, 18 en 20 een restauratieplan op. Heineman was in deze periode ook betrokken bij de restauratie van Veerpoortstraat 22.

Bij nummer 20 was de afbraak van het achterhuis, met uitzondering van de kelder, onderdeel van het plan. De gewelfkelder werd daarbij als een verhoogd terras tegen de achtergevel gespaard. De bovenzijde van het gewelf werd vlak afgewerkt met tegels. Deze situatie bleef tot op heden bestaan.
De zolderbalklaag van het voorhuis werd geheel vervangen en de nieuwe balken kwamen net zoals de daar boven staande kapgebinten van voor- naar achtergevel te lopen. 

Op de opmetingstekening en ook op  foto’s van tijdens de afbraak is te zien dat de toenmalige aanbouw aan de achterzijde twee bouwlagen telde onder een plat dak. Het metselwerk en de vensterdetaillering geven de indruk dat dit achterhuis omstreeks 1920 met een verdieping verhoogd werd. Op de foto's en de tekeningen is behoudens de kelder niets te zien van de laat middeleeuwse stenen kamer. Door het Kadaster is in 1917 een hulpkaart getekend waarop o.a. de contour van het achterhuis gecorrigeerd werd. 

Na de sloop van de aanbouw kreeg de achtergevel van het voorhuis grotendeels een nieuwe invulling.

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst