Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Vissershaven Volendam

Al in de 17e eeuw had Volendam een buitenhaven aan de Zuiderzee. Tot het begin van de 20e eeuw viste men vooral op de Noordzee, later verschoof het accent naar de Zuiderzee. (lees verder..)

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

In 1661 werd de eerste buitenhaven in Volendam aangelegd, beschermd door twee houten pieren. Op een kleine steiger in de haven stond een afslaghuisje waar de vissers hun vangst konden lossen. Alle vis die in Volendam werd aangevoerd moest hier afgeslagen worden. De veiling werd aangekondigd door de klok op de naastgelegen klokkenpaal te luiden.

Uit 1718 bleef een document van de vroedschap van Edam bewaard waarin men besloot om in Volendam een nieuwe zeehaven te bouwen. Deze haven besloeg het noordelijke deel van de huidige haven, inclusief het gebied achter het havendijkje. In 1760-’70 had het dorp 130 á 150 botschuiten op zee. In de jaren 1882-1884 werd vanwege het groeiend aantal botters de haven uitgebreid met een nieuwe kom ten zuiden van de oude.

Vincentius-beurs
Tot de eerste jaren van de vorige eeuw speelde de visserij van Volendam zich zowel op de Noord- als de Zuiderzee af. Op de Noordzee hadden de Volendammer vissers Terschelling als uitvalsbasis. De gevangen vis werd om de beurt door één of meerdere schepen in Amsterdam verkocht. Na 1890 verschoof vanwege afnemende vangsten het accent in snel tempo naar de Zuiderzee. De ongeschiktheid van de halfopen botters voor de soms extreme weersomstandigheden op de Noordzee speelden hierbij ook een rol.

De vissers uit Volendam stonden bekend om hun grote bekendheid met de verschillende bodemsoorten, maar waren ook berucht vanwege de risico’s die zij namen bij harde wind en de vele ongelukken en gevallen van averij die daarbij voorvielen. Deze averij was in veel gevallen gedekt door de onderlinge verzekering, de Assurantie of Vincentius-beurs. 
Deze beurs werd in 1861 opgericht ‘met als doel om de rampen der Noordzee vissers van de R.K. parochie van Volendam te lenigen’. Aanvankelijk alleen door weduwen en wezen van op de Noordzee omgekomen vissers te ondersteunen, na 1896 werd de visserij op de Zuiderzee meeverzekerd en was tevens schade aan schip en inventaris gedekt. In 1905 telde de vloot 213 verzekerde schepen.
De Vincentius-beurs bezat tevens een ’bokkumhang’, een vrij grote rokerij aan de Havendijk. [1]

Footnotes

  1. ^ Peter Dorleijn, Van gaand en staand want, De zeilvisserij voor en na de afsluiting van de Zuiderzee II
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Gemeentelijke visafslag

In 1901 werd in Volendam op initiatief van de burgemeester een gemeentelijke visafslag opgericht. Vanwege de schimmige wijze van beheer kwamen volgens de Volendammers de opbrengsten onvoldoende ten goede aan de eigen gemeenschap. (Lees verder...)

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

oprichting van een gemeentelijke visafslag
Op 11 november 1901 ging de gemeenteraad van Edam akkoord met een voorstel van burgemeester en wethouders voor de oprichting van een ‘gemeentelijke vischafslag’ in Volendam en het aanbesteden van de bouw van een daarvoor noodzakelijk gebouw dat naar verwachting ongeveer f 900,- zou gaan kosten. In 1905 werd naast de nieuwe visafslag een kantoortje geplaatst dat in 1937 overgebracht werd naar Edam en in 1950 een plekje kreeg in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.

Officieel was  de oprichting van de gemeentelijke visafslag een particulier initiatief van de burgemeester met enkele anderen onder dekmantel van de gemeente, dat met eigen middelen en kapitaal van Wiegmans Bank uit Amsterdam gefinancierd was. De rekeningen werden ieder jaar in een besloten vergadering door de raad gecontroleerd. De opbrengst van de visafslag zou ten goede komen aan het dorp, met name bestrating van de vele smalle paadjes werd toegezegd. Omdat van deze opzet niet veel terecht kwam zette deze gang van zaken veel kwaad bloed in de Volendamse gemeenschap die zich achtergesteld voelde.[1]

Footnotes

  1. ^ De gegevens in dit en het volgende tijdvenster zijn ontleend aan verschillende stukken in: Waterlands Archief, Purmerend. Toegang 1492 Collectie Dick Brinkkemper, 1918-2009
Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

veiling bij afslag
Nadat in de Franse tijd de verplichting was opgeheven om de gevangen vis op de markt te verkopen, werd de haven ook de locatie van de vishandel. Handelaren kochten rechtstreeks van vissers en hadden daardoor relatief veel macht. Rond 1900 werden in de havens rond de Zuiderzee, vaak op initiatief van de vissers, verschillende visafslagen opgezet. De visafslag werd de bemiddelaar tussen visser en handelaar en moest zorgen voor een eerlijkere prijs.[1] 

Het mondeling veilen bij afslag gaat ver terug in de tijd. De gemeentelijke visafslag was dagelijks geopend. Na aankomst in de haven kon een visser aangifte doen van één of meerdere partijen vis, waarna het niet meer toegestaan was om deze ‘uit de hand’ te verkopen. Indien gewenst moest van iedere partij een monster aangeleverd worden en kon de vis gekeurd worden. Het begin van de veiling werd aangekondigd door het luiden van de klok.
Een product werd door de afslager op een te hoge prijs ingezet, waarna de prijs daalde totdat een handelaar ’mijn’ riep. Na overdracht van de partij werd de opbrengst uitgekeerd, na aftrek van vier procent. De betaling van zonder aangifte onderhands verkochte vis liep ook via de afslag.

Aanvankelijk zette de afslager de prijs mondeling in en verlaagde dan de prijs. Wanneer meerdere kopers tegelijk ‘mijn’ riepen leidde dat nogal eens tot verwarring en ongenoegen.  Nadat Sjoerd Wouda een electronisch systeem bedacht had waarbij via een drukknop een nummer op een bord verscheen, kon het verkoopproces eerlijker en efficiënter verlopen. Wouda ging in 1911 een samenwerkingsverband aan met L. v.d. Hoorn en samen vroegen zij patent aan op het drukknopsysteem in combinatie met een veilingklok. De wijzer van de klok kon door een koper gestopt worden door op een knop te drukken. In 1930 werd hun bedrijf omgevormd tot NV v/d Hoorn en Wouda Utrecht.[2]

Ook de veilingklok in de visafslag van Volendam werd door hen geleverd. Hoewel de exacte datum niet bekend is zal dat pas in de jaren ’50 gebeurd zijn. Uit 1947 is nog een foto van de tribune van de Volendammer visafslag bekend waarop de handelaren nog niet de beschikking hebben over een drukknopsysteem.

aanvoer en afzet
Gevangen vis werd levend aan land gebracht en opgekocht door handelaren of venters. Van oudsher was Amsterdam een belangrijk afzetgebied, waar dagelijks tussen de 50 en de 60 kwakken aanlegden om hun vis te verkopen. Toen men de vis ging lossen in Volendam kon deze lokaal verkocht worden aan handelaren of venters. De vis werd in karen (drijvende kisten met geperforeerde wanden) levend gehouden. In 1906 kreeg Volendam een spoorverbinding met Kwadijk en kon de vis van Volendam langs deze weg snel en efficiënt naar de hoofdstad vervoerd worden.

Footnotes

  1. ^ RCE, Cultuurhistorische IJsselmeerbiografie, Hoord-Holland, Amersfoort 2017.
  2. ^ Piet Diemeer, 100 jaar veilingklok, in: HGMK Ledenbulletin 29 2006
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Coöperatieve visafslag

In 1918 namen enkele vissers in het geheim het initiatief voor de oprichting van een eigen coöperatieve afslag zonder winstoogmerk. In het gemeentebestuur en de raad volgde de nodige discussie, wat er uiteindelijk toe leidde dat men zich bij de zaak moest neerleggen en het bestaande gebouwtje van de visafslag aan de coöperatie verhuurd werd. (lees verder...)

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

coöperatieve visafslag
De opbrengsten van de Gemeentelijke Visafslag kwamen volgens de Volendammers dus onvoldoende ten goede aan de eigen gemeenschap. Algemeen werd aangenomen dat burgemeester Calkoen privébelangen had in de visafslag omdat cijfers en resultaten altijd geheim bleven.
In 1918 namen enkele vissers in het geheim het initiatief voor de oprichting van een eigen coöperatieve afslag zonder winstoogmerk. De winst zou verdeeld worden tussen de Vincentius kas, het oude mannenhuis en liefdadige doelen.

Zoals verwacht leidde dit tot de nodige commotie in het gemeentebestuur en in de gemeenteraad. In de raadsvergadering van 2 september 1918 werd op initiatief van de raadsleden J.J. Plas en C. Schagen, die reageerden op de Volendamse plannen, een voorstel van burgemeester en wethouders behandeld voor de instelling van een nieuwe gemeentelijke visafslag. Daarmee zou ‘de geheimzinnige sluier, die thans over de (gemeentelijke) visafslag hangt, voorgoed verdwijnen en openlijke verantwoording geschieden’. Dhr. Plas verwijst naar stemmen uit Volendam die de instelling van een coöperatieve visafslag sterk afraden omdat zij ‘de aard der Volendammers kennende, bang zijn dat het bestuur altijd voldoende macht, kracht en achting zullen ontbreken’. Het voorstel werd met 6 tegen 7 stemmen verworpen.

Gevolg was dat op in de raadsvergadering van 23 september C.J. Eeltink en W.J. Kernkamp bedankten als wethouder van de gemeente, omdat zij meenden dat het verwerpen van het voorstel betekende dat de raad onvoldoende vertrouwen in hen stelde. In dezelfde vergadering kwam de vervulling van de twee wethoudersvacatures al aan de orde in de vorm van een stemming. Met 8 en 9 (van de 10) stemmen werden Eeltink en Kernkamp herbenoemd.

Slideshow
Tekst

huur van het bestaande gebouw
De bokkumhang van de Vincenius-beurs werd aanvankelijk provisorisch ingericht als coöperatieve afslag, maar aan het eind van het jaar verzochten voorzitter Kwakman en secretaris Zwarthoed de gemeenteraad om het oude afslaggebouw aan hun vereniging af te willen staan. ‘Zij zijn er bijzonder opgesteld dit gebouw te mogen aanvaarden, daar het zeer gunstig is gelegen en gerieflijk is ingericht’. De oude visafslag was een eenvoudige houten loods die tegen de dijk gebouwd was en waar de havensteiger achter langs liep.

Op 29 oktober 1918 behandelde de gemeenteraad het voorstel om de oude visafslag voor f 750,- per jaar aan de coöperatie te verhuren. De heren Plas en Schagen deden voorafgaand aan de stemming hierover nog een poging om opnieuw de oprichting van een gemeentelijke visafslag aan de orde te stellen. In de discussie die volgde vlogen voor- en tegenstanders elkaar persoonlijk in de haren en vielen harde woorden, waarbij de ‘zweep van de geestelijkheid van Volendam’ beschuldigd werd van pressie op het Volendammer raadslid Tuijp. Plas en Schagen moesten echter opnieuw bakzeil halen waarna het voorstel om de leegstaande visafslag aan de coöperatie te verhuren met ruime meerderheid werd aangenomen.

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Modernisering van de haven

Vanaf 1933 werd de haven gemoderniseerd. De vernieuwing van de visafslag was een onderdeel van deze plannen. (lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

een nieuwe kade en nieuwbouw van de visafslag
De voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 betekende een grote verandering voor de visserij. Haring, ansjovis, bot en garnaal verdwenen en het accent kwam te liggen op de vangst van paling, snoekbaars en spiering. 

In Volendam zag men de toekomst van de visserij niet somber in want in 1933 werden plannen gemaakt voor nieuwbouw van de visafslag aan de haven. De nieuwbouw was onderdeel van een groter moderniseringsproject. Dit project bestond verder uit de aanleg van een rijweg/kade met aan beide zijden een oprit onderlangs de IJsselmeerdijk, het slaan van een damwand, de aanleg van een aantal betontrappen en het uitbaggeren van de haven.   

Gemeentewerken van Edam maakte hiervoor de tekeningen, stelde het bestek op en voerde de directie over de werkzaamheden. Van de aanbesteding van het werk, de uitvoering, betalingen en ingebruikname bleven in het archief geen stukken bewaard. Ook de bouwvergunning van de nieuwe afslag ontbreekt. Aangenomen mag worden dat in 1934 of kort daarna begonnen is met het werk en dat dit kort daarna voltooid werd. Door het Kadaster zijn de ruimtelijke veranderingen in maart 1936 op een hulpkaart vastgelegd. De oude visafslag werd afgebroken en het kantoortje verhuisde men naar Edam.

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

aangepast ontwerp
Nog tijdens of vlak na de aanbesteding moet het ontwerp van het nieuwe afslaggebouw gewijzigd zijn. Op de oorspronkelijke tekeningen was de vloer van het nieuwe gebouw enkele decimeters boven de kruin van de havendijk geprojecteerd. Het gerealiseerde gebouw is wat lager tegen de dijk aangezet en werd daardoor ook wat smaller. In de betonnen vloer moesten volgens bestek ijzeren profielbalken opgenomen worden, ondersteund door ijzeren kolommen die ter hoogte van de kade op een palenfundering met betonbalken kwamen te staan.
Van deze constructie is bij de uitvoering afgezien; in de betonnen vloer van de afslag zijn zeven betonbalken opgenomen die verbonden zijn met aangegoten betonnen kolommen.

het gebouw
De nieuwe afslag is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en telt één bouwlaag en een zolder. Het geheel in hout opgetrokken gebouw staat op een betonnen onderbouw. De gevels zijn opgebouwd uit naaldhouten stijlen, afgewerkt met (horizontale) rabatdelen. Tussen de stijlen zijn vensters met naaldhouten kozijnen opgenomen. De beschoten gordingenkap wordt ondersteund door naaldhouten kapspanten met dubbele hanebalken en makelaars.

Er zijn twee delen te onderscheiden. Aan de noordzijde de visafslag met een zadeldak met de nok evenwijdig aan de dijk en aan de zuidzijde het kantoor met een haaks daarop georiënteerd zadeldak.

Slideshow
8 afbeeldingen.
Tekst

de visafslag
De geheel open ruimte van de visafslag is toegankelijk via twee trappen die naar brede schuifdeuren leiden. Aan de linker zijde is tegen de achtergevel een kleine toiletruimte gesitueerd. Volgens de redengevende omschrijving in het monumentenregister zou in de vloer een (hijs) luik opgenomen zijn. Dit is bij het veldwerk niet waargenomen.  Op het dak staat een dakruiter met daarin een luiklok. Het kantoor heeft een eigen toegang vanaf de dijk. Oorspronkelijk stonden op de dakschilden van de visafslag langgerekte dakkapellen die voor extra daglicht zorgden (zie voor een foto Nederlands Fotomuseum). Van de oorspronkelijke indeling van de afslagruimte bleven geen gegevens bewaard. Tussen de beide schuifdeuren was een lage houten tribune geplaatst waar handelaren en venters voor het bieden plaats konden nemen. De aftekening van deze tribune tegen de gevel bleef onder de huidige tribune bewaard. De afslager zat tegenover de tribune op een vlonder in een met een houten schot afgezette ruimte. De te veilen vis kon via de beide schuifdeuren langs de tribune aan- en afgevoerd worden. In de ruimte zal ook een weegschaal gestaan hebben.

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

het kantoor
Het kantoorgedeelte is ingedeeld met achter de deur een gang en rechts daarvan het kantoor. Tussen gang en kantoor is een balie met loketten opgenomen. De gang was tevens met een deur verbonden met de afslagruimte. Na de veiling kon aan de balie van het kantoor afgerekend worden en kregen de vissers de opbrengst uitbetaald.
Het achterste gedeelte van het kantoor (aan de havenzijde) was oorspronkelijk in gebruik als berging met aan de linker zijde een toilet en een telefooncel. Op de tekening staat naar de zolder boven het kantoor geen vaste trap getekend. 

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Latere veranderingen

Na de Tweede Wereldoorlog werd in de afslag een veilingklok met drukknopsysteem geïnstalleerd.  Nadat in de jaren ’90 van de vorige eeuw de visafslag zijn functie verloor, werd in het kantoor de havenmeester ondergebracht. In dezelfde tijd vonden enkele bouwkundige aanpassingen en moderniseringen plaats. (lees verder...)

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

veilingklok
Een belangrijke vernieuwing bij de veiling van vis was de plaatsing van een veilingklok met een drukknopsysteem in de jaren ’50 of ’60. De afslager kon vanaf zijn centrale positie de klok bedienen. Hij kon tevens beschikken over een eenvoudige omroepinstallatie waarvan een luidspreker boven de scheidingswand met de gang bewaard bleef. De klok werd geleverd door NV v/d Hoorn en Wouda uit Utrecht. Waarschijnlijk werd in dezelfde tijd ook de huidige tribune gerealiseerd. Om de bovenste zitplaatsen daarvan te kunnen gebruiken, was het wel noodzakelijk om van een kapspant de hanebalk een stukje te verplaatsen.

visafslag
In de jaren ’90 van de vorige eeuw verloor de visafslag zijn functie. De afslag kwam leeg te staan en in het kantoor werd de havenmeester ondergebracht. In deze periode vonden een aantal (ongedocumenteerde) aanpassingen en moderniseringen aan het gebouw plaats waarvan de belangrijkste hier onder genoemd worden.

  • Rondom werden in de gevels de meeste ramen vervangen, ook de beide schuifdeuren van de afslag werden vernieuwd.
  • De twee brede dakkapellen boven de veilingruimte werden verwijderd en vervangen door dakvensters.
  • De betimmering van de topgevels werd vernieuwd.
Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

havenkantoor
De kantoorruimte werd grondig opgeknapt, maar omdat gegevens ontbreken over de bestaande situatie destijds is niet duidelijk welke veranderingen daarbij doorgevoerd werden. In ieder geval bleven de gang en de loketten met de bijbehorende onderkasten bestaan en werden de gang en de kantoorruimte geheel geschilderd. De werkzaamheden bestonden verder uit:

  • het plaatsen van een trap naar de zolder.
  • de realisatie van een berging onder de trap.
  • het plaatsen van een aanrecht.
  • het vernieuwen van de deur naar het kantoor.
  • het maken/aanpassen van de inbouwkasten.
  • het afwerken in houtnerfschilderwerk van de zolderbalklaag, (kast) deuren en lijstwerk.
  • het afwerken met sponswerk van de lambrisering.
  • het leggen van een nieuwe vloerafwerking

 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst