Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Bouw in de zestiende eeuw

Tegen de noordgevel van het hoofdgebouw werd in de tweede helft van de zestiende eeuw een hoge slanke traptoren gebouwd. (Lees verder...)

Slideshow
1 afbeelding.
Tekst

De aanleiding voor de bouw van de traptoren was zeer waarschijnlijk de realisatie van het huidige oost-west georienteerde bouwvolume van het hoofdhuis in de tweede helft van de zestiende eeuw. Via de centraal geplaatste traptoren aan de voorzijde waren alle niveaus van het gebouw bereikbaar. Op een prent uit 1745 van Huis Sevenaer door Jan de Beijer zijn twee lagere dwarsvleugels te zien die tegen de voorgevel waren gebouwd. Het is niet duidelijk of deze aanbouwen tegelijk met de uitbreiding van het hoofdhuis werden gerealiseerd, maar het is mogelijk. Deze volumes zijn in het begin van de negentiende eeuw al niet meer aanwezig. De onderste twee geledingen van de oostgevel zijn in de huidige situatie blind uitgevoerd, mogelijk sloot dit deel van de traptoren aan op de door De Beijer getekende lagere aanbouw aan deze zijde.

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

dakvoet
De toren had oorspronkelijk een opengewerkte helmvormige spits en de geledingen van de toren werden gemarkeerd door bakstenen waterlijsten. Later werden boven deze bakstenen lijsten geprofileerde hardstenen lijsten aangebracht. Op de prent van De Beijer is te zien dat de dakvoet van het hoofdhuis aansloot op een lijst van de toren. Aan de westzijde van de toren sneed deze lijst de bovenkant van een vensternis door, en daarom werd deze bovenlangs omgeleid. Mogelijk lag de dakvoet van het westelijke deel van het gebouw ter plaatse ook wat hoger, maar dat kan nu niet meer worden vastgesteld. Direct boven het verhoogde deel van de lijst is in de oostgevel een uitwaaierende verticale rollaag te zien. Het metselwerk van de achterzijde van de toren werd op deze hoogte later vernieuwd en verwijst naar de aansluiting van de westelijke zijgevel op het hoofdhuis en de aansluiting van de dakvoet op de toren.

Belangrijk om op te merken is dat de dakvoet van het hoofdgebouw oorspronkelijk een stuk hoger lag. Bij de verbouwing in 1827 werd de dakvoet verlaagd en de dakhelling een stuk flauwer gemaakt. De rechterzijde (oostzijde) van de toren sluit met het teruggeknikte noord-oostelijke gevelvlak aan op de aansluitende gevel van het hoofdhuis. De linker gevel van de toren sluit met een haakse hoek aan op de gevel van het hoofdhuis. De westgevel is ter plaatse dus een stukje verbreed. Dit heeft zonder twijfel te maken met de plaats van de belangrijkste ingang van het gebouw in dit deel van de toren, maar het verstoorde wel de zuivere achtzijdige opbouw van de toren. Ter hoogte van de dakvoet moest de toren weer haar zuivere achtkantige plattegrond krijgen, de overgang tussen het bredere deel onder de dakvoet en de smallere westgevel daarboven werd opgevangen met een rond lopende rollaag, afgesloten met een blokje zandsteen.

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

 

metselwerk
Het lijkt er op dat de toren in één bouwfase is opgetrokken, gezien het gebruik van dezelfde baksteen en dezelfde tienlagenmaat over de gehele hoogte van de toren. De verwerkte stenen zijn overwegend in een kruisverband verwerkt en hebben een strekkenlaag tussen de 25 en de 26 cm en een tienlagenmaat van 70 a 71 cm. Het verschil in metselverband tussen het onderste en het bovenste deel, met klezoren op de hoeken van de onderste twee geledingen en minder klezoren op de hoeken van de hogere delen, suggereert echter wel dat er misschien sprake was van verschillende metselaars of bouwfases. Het is ook mogelijk dat er technologische ontwikkelingen of veranderingen in de beschikbaarheid van materialen waren die invloed hadden op het metselwerk.

Een verstoring van het ritme van afwisselend koppen- en strekkenlagen tussen de dakvoet van het hoofdhuis en de cordonlijsten die de tweede geleding begrenzen, zou kunnen  duiden op een onderbreking van de werkzaamheden door bijvoorbeeld een winterseizoen. Dit soort bouwpauzes waren in het verleden vrij gebruikelijk vanwege de afhankelijkheid van het weer in combinatie met de seizoensgebonden beschikbaarheid van arbeid en materialen.

ankers
Het bovendakse deel van de toren was oorspronkelijk verbonden met de zolder door middel van een gesloten corridor. Via een deur aan de achterzijde van de toren kon men toegang krijgen tot het hoogste vloerniveau in de oorspronkelijke kapconstructie. Boven de deur is in het voegwerk van de toren een stripanker aangebracht. Dit anker is verbonden met kettingankers die door de aangrenzende schuine gevels lopen en waarvan de schieters op de hoeken van de linker- en rechterzijgevel zijn aangebracht. In de huidige situatie is het stripanker boven de deur blootgesteld aan de buitenlucht, in de oorspronkelijke situatie was de deur een inpandige verbinding die werd afgeschermd door de wanden en het dakje van de verbindingsgang. De reden voor de ankers is niet duidelijk, maar het lijkt erop dat ze tot de oorspronkelijke opzet van de toren behoorden. Mogelijk achtte men de grote deuropening een te grote verzwakking van de toren. Ter hoogte van de middelste cordonlijst kon na het verwijderen van een segment van de geprofileerde hardstenen lijst een achterliggend kettinganker waargenomen worden.

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

trap
In de toren bevindt zich een bakstenen spiltrap met eiken dektreden die rust op een klimmend bakstenen gewelf. De binnenzijde van de toren heeft over de volledige hoogte van de trap een ronde doorsnede. De spiltrap begint in de kelder en eindigt bij de voormalige deur die via een corridor verbonden was met het bovenste gedeelte van de zolder. De bovenste geleding van de toren heeft een houten vloer met daarboven oorspronkelijk de constructie van de spits. Deze is later vervangen door een plat dak.

spreeuwenpotten
Het bovenste deel van de toren is onder de dakvoet rondom opgebouwd uit rondboognissen. In deze nissen zijn aan de voor-, linker-, rechter- en achterzijde luikopeningen aangebracht. De nissen in de schuine geveldelen aan de achterzijde van de toren zijn blind en gevuld met ondiepe nissen. De rechter is afgesloten met een keperboog en de linker heeft boven en onder een zandstenen dorpel.

In de twee boogvelden van de schuine geveldelen aan de voorzijde zijn elk zes kleine vliegopeningen voor vogels aangebracht. De openingen zijn gemaakt in het midden van halve bakstenen die op hun kant zijn geplaatst. Zeer waarschijnlijk waren achter deze openingen oorspronkelijk zogenaamde spreeuwenpotten aangebrachtt. Dit zijn flesvormige keramische potten die geopend konden worden en bedoeld waren als nestgelegenheid. Zodra de jonge vogels voldoende gegroeid waren, konden ze gevangen worden voor consumptie.

Aan de binnenzijde van de toren zijn hiervan geen sporen bewaard gebleven. De potten zullen op enig moment verwijderd zijn, waarna de gaten werden dichtgemaakt.

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Bouwplan van J.T. Übbing uit 1827

In 1827 werd bij een vrij ingrijpende modernisering de torenspits gesloopt en pleisterde men de de gevels rondom. (Lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Architect J.T. Übbing uit Anholt (Duitsland) had aan het begin van 1827 een vrij ambitieus plan gemaakt voor Huis Sevenaer, waarbij zowel de indeling als het uiterlijk van het huis ingrijpend zouden veranderen. Dit plan werd in afgeslankte vorm uitgevoerd, waarbij door het rondom bepleisteren van de gevels het huis een moderne neo-classicistische uitstraling kreeg. Ook werd het metselwerk van de traptoren door een pleisterlaag aan het oog onttrokken en werd de torenspits vervangen door een plat dak met balustrade. Dit uitkijkplatform bood de familie en bezoekers een mooi uitzicht op het omliggende landschapspark.

Links van de traptoren verrees een nieuw entreeportaal, bestaande uit een plat dak dat door twee Dorische zuilen werd ondersteund, met een rijk gedecoreerd fries.

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

cordonlijsten
De bakstenen waterlijsten die tot dan toe op drie niveaus aanwezig waren, verdeelden de toren in vier geledingen. Übbing bracht twee lagen boven iedere lijst een geprofileerde hardstenen cordonlijst aan. Dat deze lijsten later werden aangebracht, valt af te leiden uit het feit dat deze lijsten met vrij dikke voegen en met in de lengte doormidden gehakte bakstenen aansluiten op het aansluitende metselwerk. Bij primair werk zou daarvoor geen aanleiding zijn. Mogelijk werd de aanleiding hiervoor gevormd door schade aan het metselwerk ter plaatse door corroderende kettingankers in het achterliggende muurwerk. Bij de middelste cordonlijst van de toren kon tijdens het veldwerk vastgesteld worden dat deze lijst exact ter hoogte van een anker aangebracht was.

In dit verband is het opvallend dat de onderste cordonlijst wat betreft profilering en verwering sterk afwijkt van de bovenste twee. De onderste heeft een doorlopende profilering zonder blokvertanding en is aanmerkelijk sterker verweerd. Het is niet uitgesloten dat deze lijst al eerder werd aangebracht en/of gedeeltelijk tot de oorspronkelijke opzet van de toren behoorde.

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

trap
Bij de verbouwing van 1827 kreeg de toren een plat dak dat vanaf de hoogste verdieping met een omlopende houten trap toegankelijk was. De afdruk van deze trap tegen de gevels kon tijdens het veldwerk worden waargenomen. Ongeveer een meter onder de bovenste trede van de spiltrap zijn aan de binnenzijde van de gevel twee dichtgezette balkgaten waargenomen. Waarschijnlijk behoren deze balkgaten bij een later aangebrachte verstevigingsconstructie van de toren (spits) die nu niet meer aanwezig is.

Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Verbouwing door Ed. Cuypers in 1907

Bij de splitsing van het woonhuis in het begin van de vorige eeuw werden alle gevels weer ontpleisterd en moest het metselwerk van de toren op een aantal plaatsen vervangen worden. (Lees verder...)

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

In 1907 werden naar plannen van Eduard Cuypers het hoofdgebouw en de traptoren in twee delen gesplitst. De spiltrap in de traptoren werd toegewezen aan de rechterwoning. De onderste treden van de spiltrap werden vervangen door betonnen treden en de treden tot aan de verdieping werden voorzien van nieuwe eiken dektreden. Langs het onderste deel van de trap werd een nieuwe houten lambrisering aangebracht.

De gevels van het hoofdgebouw en de traptoren werden ontpleisterd en daarna werd het metselwerk rondom ingrijpend hersteld, zodat het kon worden gevoegd. Vooral in het onderste deel van de traptoren moesten grote stukken metselwerk vervangen of gerepareerd worden.

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst