Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Boschwijk

In de 17e en 18e eeuw konden meer en meer welgestelde stedelingen in navolging van de adel zich een landgoed of buitenplaats in de omgeving van de stad veroorloven. Zo ontstond een buitenplaatscultuur, met comfortabele huizen in een aangename omgeving zodat de eigenaren in de zomer de drukke en stinkende stad konden ontvluchten. Lees verder...

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

In de voorgevel van het koetshuis is boven de ingangspartij een steen met de volgende tekst aangebracht:

DE.EERSTE.STEEN
GELEGD, DOOR
O R Feith
1839

Ontko Rhijnvis Feith was rentenier en eigenaar van Boschwijk en in tegenstelling tot zijn voorvaderen die er alleen in de zomer verbleven, bewoonde hij het huis het hele jaar door.[1]

Boschwijk
Van oorsprong bevond zich op deze plek een laat-middeleeuws agrarisch complex, inclusief een hofstede, vallend onder het buurtschap Zalné (Zwollerkerspel). Dit complex, goed Ten Busch genaamd, werd in 1716 aangekocht door hopman Egbert Ridder van Cornelis van Dongen tot den Oldengaerden. Een jaar later werd het door Egbert uitgebreid met het Alphersgoed, eveneens gelegen in Zalné.
De goederen werden jaren later verdeeld onder de broers Berend Hendrik en Egbert Spaar. De eerstegenoemde kreeg het Alphersgoed en de tweede ontving Boschwijk.

In 1781 is er voor het eerst sprake van een echte buitenplaats wanneer bij de verdeling van de erfenis van Egbert Spaar aan Rhijnvis Feith "des overledens buitenplaats, genaamd Boswijk, met alles wat daar bij en aangelegen en door de overledene in de boerschap Salne bezeten is geweest” werd nagelaten. Het had een waarde van ƒ 53.484,00. De huurwaarde van het huis en de opbrengsten van de pachten en het hout bedroegen toen ruim ƒ 1.800,00 jaarlijks.

Rhijnvis Feith
De beroemde Zwolse dichter Rhijnvis Feith trouwde in 1772 met Ockje Groeneveld, samen kregen zij negen kinderen. Om zijn grote gezin te huisvesten, moest er nog wel wat gebeuren aan het eenvoudige huis. Hij liet het zo vergroten, dat er voldoende ruimte was voor de gehele familie. Na die periode van verbouwing door Feith, kon men spreken van een echte buitenplaats. De familie Feith woonde ’s-zomers op Boschwijk en verbleef ’s-winters in hun huis in de Bloemendalstraat.

Door een overstroming in het jaar 1809 liept Boschwijk zware schade op. Naar aanleiding van een dijkdoorbraak, schreef Rhijnvis Feith op 6 mei 1809, dat de gehele buurt onder water was komen te staan. "zoo dat zelfs het water over de vier voeten in mijn huis stond, en ik nu druk bezig ben, met alles te repareren, zoo ver zich dit doen laat, waartoe ik zeker met geen duizend daalders toekom".

Na het overlijden van de beroemde dichter in 1824, kwam het buiten, door loting, in handen van Dr. Everard Eisso Christoffel Feith, om na zijn dood in 1849 in handen te komen van diens zoon, Ontko Rhijnvis Feith. Diens dood had tot gevolg, dat de buitenplaats in 1883 bezit kwam van zijn neef en enige erfgenaam, Everard Oosting.[2]
Deze vestigde zich pas definitief in 1909 op de buitenplaats, alwaar hij op 21 juni 1914 overleed.

Na het overlijden van Oosting volgde zijn neef mr. Cornelis Hiddingh hem op als eigenaar. Daarna zouden, na 1918, nog diverse particuliere bewoners op de buitenplaats verblijven.
Het goed werd in 1930 verkocht aan de Zwolse manufacturier Hendrik Bertinus Steen. Na zijn overlijden bewoonde diens weduwe Hendrika Zwerus het huis nog een tijdje, tot het goed in 1950 werd verkocht aan de gemeente Zwollerkerspel.[3]

Footnotes

  1. ^ Edzard Gelderman en Jaap Hagendoorn, Een aardsch paradijs,  Zwolle, p. 126 – 128.
  2. ^ Ontleend aan zwolleinbeeld.nl
  3. ^ Ontleend aan buitenplaatseninnederland.nl
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

oorspronkelijke architectuur uit 1839

Al vóór 1839 stond er een koetshuis van vergelijkbare omvang en vorm op dezelfde plaats. Dit werd met enige zekerheid in dat jaar afgebroken en vervangen door nieuwbouw van het huidige koetshuis. Er zijn geen aanwijzingen dat delen van het oude gebouw bewaard bleven en in het nieuwe werden opgenomen. Lees verder...

Slideshow
9 afbeeldingen.
Tekst

De stenen waarmee de gevels werden opgetrokken waren niet erg maatvast waardoor de metselaar voortdurend stukken en brokken heeft moeten verwerken om verband in het metselwerk te houden. Dit is in alle gevels herkenbaar en vormt een aanwijzing dat het huis tot één opzet behoort.

De kapconstructie bestaat uit drie gebinten in de breedte geplaatst. Ze zijn uitgevoerd als een soort dubbele A-spanten van grenenhout. Voor en achter staan halfspanten tegen de hoofdconstructie. Het dak van gesmoorde oud Hollandse pannen rust op juffers, naaldhouten sparretjes.

indeling
De oorspronkelijke functie van het gebouw, koetshuis, stal en koetsierswoning bepaalt ook nu nog de indeling van de begane grond. Aan de voorzijde waren twee grote ruimten, met staldeuren in de voorgevel, die dienden als wagenberging en stalruimte. Of beide vertrekken nog weer waren onderverdeeld is niet helemaal zeker en evenmin in hoeverre de ruimten met elkaar verbonden waren.
Deze stallingen waren gescheiden door een zware muur, waarop ook de constructie van het dak rustte.

De rechter ruimte was oorspronkelijk waarschijnlijk verdeeld in een voor- en een achtervertrek. In de linker woning is in de hal een fraaie tuigkast ingebouwd, die zeker uit de bouwtijd van het koetshuis zal dateren maar niet meer op de oorspronkelijke plaats staat.

Achter, over de volle breedte van het huis, was de koetsierswoning, ook weer door een muur van de ruimten voor gescheiden. Deze laatste woning bestond uit drie vertrekken naast elkaar. Links de woonkeuken, in het midden de mooie kamer waar ooit een grote schouw moet zijn geweest en rechts een opkamer boven de kelder met een gemetseld tongewelf. De entree van de kelder was onder de trap naar de opkamer. In de woonkeuken was rechts een houten bedstedenwand, waarin ook een portaaltje van de buitendeur was opgenomen, waarboven een kast voor hammen en worsten.[1] Dit alles is nu verdwenen. Opmerkelijk is dat er geen gang was, de opkamer was alleen vanuit de middelste kamer te bereiken.

gevels
De voorgevel was oorspronkelijk symmetrisch ingedeeld met twee grote dubbele staldeuren, links en rechts geflankeerd door een halfrond radvenster. Alleen het linker radvenster en de linker deuropening bleven bewaard. Centraal in het voorste dakschild stond een dakkapel met een met zaagwerk gedecoreerde windveer en een dubbel hooiluik.

Aan de achterzijde is de gevelindeling nog de oorspronkelijke. De gevel is a-symmetrisch ingedeeld met vier schuifvensters met licht getoogde bovendorpels onder strekken. De voordeur van de koetsierswoning is in de tweede travee van rechts aangebracht. De zijgevels waren blind.

Footnotes

  1. ^ Mededeling van de eigenaar in 2004.
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Verbouwing 1924

Aan de hand van de bewaard gebleven bouwvergunningen kunnen we de transformatie van het rechter deel van stal naar de huidige woning goed volgen. De eerste plannen dateren uit 1922. Lees verder...

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

In 1922 bestond de ruimte aan de rechter zijde uit een brede ondiepe stal aan de voorzijde en een even grote ruimte daarachter, die als bergplaats in gebruik was.
De stal had aan de voorzijde dezelfde brede staldeuren als het linker deel. De laatste kennen we nog van oude foto’s zodat een reconstructie van de oorspronkelijke voorgevel ons voor niet veel problemen stelt. Deze verbouwing werd klaarblijkelijk niet uitgevoerd; twee jaar later is de stal er nog.

1924
In februari 1924 werd een tweede verbouwingsplan ingediend. De tekening is verwarrend omdat de plattegrond van de bestaande situatie een kwart slag gedraaid is ten opzichte van de plattegrond met de voorgestelde nieuwe indeling. Op de bestaande situatie  is aan de voorzijde de stal gesitueerd. Aardig is ook dat de ruimte links blijkt te zijn veranderd in een ‘AutoGarage’. In 1920 werd het gebouw nog omschreven als ‘een koetsierswoning, stal, koetshuis met schuur …’. Met de tekeningen uit 1924 in de hand kunnen we de indeling van het huis goed volgen. De koetsierswoning ligt achter, het koetshuis annex autogarage is linksvoor en het rechter deel bestaat uit een ondiepe stal met een schuur daarachter. Ook dit plan is niet uitgevoerd, want in maart 1924 wordt een derde set tekeningen ingediend die met een bouwvergunning zal worden gehonoreerd.

1924-2
In de toen getekende plannen kunnen we in de huidige situatie van het rechter deel van het koetshuis nog goed herkennen.

De indeling is al genoemd: vóór de stal met nog de brede staldeuren in de voorgevel, daarachter de ‘schuur’. Beide ruimten waren door middel van een deur met elkaar verbonden en elk ook met een deur naar de garage links. De bergruimte had ook in de rechter zijgevel een deur, dit zou de nieuwe voordeur van de woning worden en deze is als zodanig nog steeds in gebruik.
Uitgaande van deze voordeur en de nieuwe gang waren vier ruimten in de woning ontworpen. Linksvoor de woonkamer, het enige verwarmde vertrek. Daarachter een klein onbenoemd vertrek, waarschijnlijk een slaapkamer. Rechts van de gang ook een slaapkamer met daarachter een bergplaats. Opmerkelijk is dat de deuren naar de garage links op de tekening uit 1924 niet meer worden weergegeven, terwijl de achterste van deze deuren pas bij de recentste verbouwing dichtgemaakt is. Mogelijk werd deze later weer geopend.

Voor het bouwhistorisch onderzoek is vooral van belang dat de toen gebouwde plattegrond voor een deel nog overeen komt met de huidige en dat ook de toen ontworpen gevelindeling van voor- en rechter zijgevel, in grote lijnen nog te herkennen is.
De staldeuren verdwenen en werden dichtgemetseld. In de rechter zijgevel kwamen daarvoor twee vensters in de plaats. Ook het halfronde radvenster verdween. Het venster werd in het interieur van de woning hergebruikt en zit daar nu nog. De voordeur in de rechter zijgevel was er klaarblijkelijk al, links en rechts werden nieuwe vensters toegevoegd. Of dit helemaal juist getekend is, is onduidelijk. Het venster achter de deur zit op de plaats van een oorspronkelijk venster en was dus mogelijk al aanwezig. Het zal in 1924 mogelijk wel nieuwe ramen hebben gekregen. Interessant op de tekening zijn de rijke dakkapellen. Het heeft er alle schijn van dat zij oorspronkelijk zijn.

De omschrijving van het gebouw in de jaren twintig vormt een goede bevestiging van de uitgevoerde verbouwing. Er is dan sprake van een garage, een chauffeurswoning en een tuinmanswoning. De chauffeurswoning is de oude woning achter, de garage is linksvoor en de tuinmanswoning is de in 1924 nieuw gebouwde woning.

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Verbouwing in 1957

Een volgende verbouwing waar we tekeningen van hebben heeft betrekking op de linker woning en vond in 1957 plaats. Lees verder...

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

In de grote ruimte aan de voorzijde was in 1957 al een keukenruimte gemaakt. Deze was met houten wanden van de rest van de ruimte afgescheiden. In dat jaar werden links een nieuw toilet en de doucheruimte gebouwd.
Van de rechter woning werd in hetzelfde jaar het voorste venster in de rechter zijgevel door een groter tweelichtvenster vervangen.

Aan het eind van de vorige eeuw werden links de staldeuren verwijderd en vervangen door een houten pui. De grote dakkapel aan de voorzijde werd vernieuwd en ook een stukje verbreed. Ook de gietijzeren goten, die mogelijk nog tot de oorspronkelijke opzet behoorden, werden destijds vervangen door pvc.

De indeling van de linker zijgevel veranderde ook in deze tijd, maar deze wijzigingen werden niet in bouwaanvragen gedocumenteerd.
Op een foto uit de jaren ’70 van de achtergevel is te zien dat de bovenramen van de schuifvensters nog voorzien waren van de oorspronkelijke roedeverdeling. In 2004 was deze roedeverdeling verdwenen en vervangen door een vulling met glas-in-lood.

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

verbouwing in 2006

In 2006 vond een redelijk ingrijpende verbouwing/restauratie plaats waarbij de indeling van de woningen op de begane grond en de zolders wijzigde en modern comfort toegevoegd werd door nieuwe sanitaire voorzieningen, dakisolatie en voorzetwanden. Lees verder...

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

De tot dan toe niet ingedeelde zolder van de linker woning werd ingedeeld met twee slaapkamers en een badkamer en op de begane grond maakte men een nieuwe indeling rond een centrale hal.
Ook de zolderruimte van de rechter woning werd opnieuw ingedeeld en op de begane grond werd een slaapkamer verbouwd tot badkamer en werd de opkamer boven de kelder - die tot dan toe bij de linker woning hoorde - bij de rechter woning gevoegd. De twee vertrekken aan de voorzijde werden samengevoegd.

Ook het gevelbeeld veranderde ingrijpend. In de voorgevel werd de oorspronkelijke contour van de rechter staldeur gereconstrueerd en samen met de linker stalopening ingevuld met een pui met een vast kalf met bovenlicht en dubbele deuren met stapeldorpels. Ook het oorspronkelijke kozijn en de strek van de linker opening werden integraal vervangen.
De linker zijgevel kreeg een geheel nieuwe invulling met van voor naar achter de voordeur, een venster en een (openstaande) opgeklampte deur met daar achter een glaspui.

In de achtergevel werd een nieuwe deur met een lagere glaslijn geplaatst en verdween het glas-in-lood uit de bovenramen. De vensters werden voorzien van opgeklampte luiken en de goten werden rondom vervangen door een zinken mastgoot.

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst