Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1790-1870  Historisch-stedenbouwkundige context

Tot ver in de negentiende eeuw waren de gronden aan de overzijde van de stadsgracht grotendeels onbebouwd. In de loop van de zeventiende- en achttiende eeuw werden de singels aan de zuidzijde beplant met bomen en brachten welgestelde inwoners hier hun vrije tijd door in aangelegde lusthoven met tuinhuisjes en koepeltjes. Na de bouw van het station in 1868 ontstond op het zogenaamde Klein Wezenland aaneengesloten villabebouwing. Lees verder...

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Klein Wezenland
De omgeving van de Burgemeester van Roijensingel stond tot 1933 bekend als Klein Wezenland. Dit gebied was fysiek van de stad gescheiden door de zuidelijke bastions, de stadsgracht en het hoornwerk buiten de Sassenpoort. De aarden wallen van de bolwerken werden al vrij snel na de vrede van Munster (1648) beplant met bomen. Dit gold tevens voor de wegen (singels) langs de zuidzijde van de stadsgracht. Het Klein Wezenland zelf was eeuwenlang in gebruik als weidegebied en hooiland. 

In de achttiende eeuw werden hier door de welgestelde burgerij stukjes grond gekocht, waar vervolgens (moes)tuinen werden aangelegd met daarop enkele tuinhuizen, koepeltjes en prieeltjes. Zo stond in 1832 ter plaatse van het perceel van Burgemeester Roijensingel 6 een huis dat eigendom was van Douairière Plettenberg, met daarachter drie kleinere koepels. Kort voor 1882 waren deze lusthoven eigendom van kantonrechter Lambertus Johannes Rietberg. Vanuit de hoven keek men niet alleen uit op de stadsgracht, aan de oostzijde grensden ze tevens aan het water van een ‘niet vischrijke kolk’. De tuinen waren ontsloten via het straatje ‘Roopoort’, waarvan de naam nog herinnert aan het poortje dat hier gestaan heeft. De naamgeving ‘Klein Wezenland’ verwijst naar het feit dat een groot deel van het gebied aan het einde van de achttiende eeuw in het bezit kwam van het Hervormd Weeshuis.[1]

Footnotes

  1. ^ W. Huijsmans, ‘De Roopoort’, Zwols Historisch Tijdschrift 27, nr. 1, 2010, 19-27.
Slideshow
Tekst

ontwikkeling villabebouwing
In 1790 werd de vesting Zwolle opgeheven en kon worden begonnen met de stadsuitbreiding buiten de stadsgracht. Na de sloop van de vestingwerken in het begin van de negentiende eeuw, bleven de voormalige vestingterreinen aanvankelijk grotendeels onbebouwd. De totstandkoming van de langverwachte verbinding met de IJssel door de opening van de Willemsvaart in 1819 zorgde wel voor toenemend scheepvaartverkeer in de zuidelijke stadsgracht. De belangrijkste factor voor de ontwikkeling van het zuidelijk stadsdeel was echter de komst van het spoor in 1864 en de bouw van het station in 1868. 

De zuidzijde van de stadsgracht werd royaal ingericht. Het Klein Wezenland voldeed aan alle voorwaarden voor het ‘wonen op stand’: een groene en waterrijke omgeving, een gunstige ligging ten opzichte van de binnenstad en de de nabijheid van spoor- en waterverbindingen. Dit maakte het gebied tot de ideale vestigingsplaats voor rijke handelaren en hoge ambtenaren. Het stadsbestuur stimuleerde tevens de bouw van moderne villa’s op ruime percelen, in de hoop dat de route van station naar de binnenstad zich zou ontwikkelen tot een fraaie stadsentree. Aan de zuidrand ontstond op deze manier aan de binnenzijde van de stadsgracht en aan de het Groot- en Klein Wezenland vanaf de jaren zestig van de negentiende eeuw een samenhangend gebied met villabebouwing die zich langs de Stationsweg uitstrekt tot aan het station. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1882-1883  Bouw van een villa aan het Klein Wezenland

In 1882-'83 vond in opdracht van de rijke joodse handelaar Salomon Levi Cohen de nieuwbouw van de villa plaats. Een neef van zijn vrouw Christina, de landelijke bekende architect Isaac Gosschalk, maakte in 1882 het ontwerp in zeer uitbundige eclectische stijl met hoofdzakelijk invloeden uit de neo-renaissance. Zowel het oorspronkelijke exterieur als de indeling en een groot deel van de bijbehorende interieurafwerking uit de bouwtijd zijn tot op heden zeer gaaf bewaard gebleven. Lees verder...

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

bouw van een villa voor het echtpaar Cohen-Gosschalk
De bouwgeschiedenis van Burgemeester van Roijensingel 6 start in 1882. In september van dat jaar vroeg Salomon Levi Cohen (1838-1893) vergunning voor de bouw van een villa aan het Klein Wezenland. De rijke joodse handelaar, die onder meer actief was in de boterhandel, was in 1867 getrouwd met Christina Gosschalk (1845-1926). Samen kregen zij twee zoons en twee dochters.[1] Cohen gaf de landelijk bekende architect Isaac Gosschalk, een volle neef van zijn vrouw, opdracht om een ontwerp te maken voor de nieuwbouw. Gosschalk ontwierp een royale villa in eclectische stijl met hoofdzakelijk invloeden uit de architectuur van de Hollandse en Franse renaissance. Met name de voorgevel (met hoektoren en topgevel) en de rechter zijgevel (met portaal en bordes) zijn rijk vormgegeven en voorzien van uitbundige decoraties. Blijkens het jaartal in de topgevel was de bouw van de villa in 1883 voltooid en kon het echtpaar Cohen, samen met hun kinderen, zwager Isaac Levi Cohen en het huispersoneel er hun intrek nemen. Ter begrenzing van het perceel en als afscheiding van de openbare weg, kwam aan de singel voor het huis een ijzeren sierhek te staan. De hoofdentree aan de rechterkant van het huis was bereikbaar via grote dubbele inrijhekken. Daarnaast waren er kleinere hekjes geplaatst ten behoeve van de doorloop voor het huis langs en langs de linker zijgevel. 

Isaac Gosschalk (1838-1907)
Izak (later Isaac) Gosschalk werd op 18 april 1838 in Amsterdam geboren als tweede zoon van de joodse arts Hijman Hartog Gosschalk en Hester Hijmans. Hij volgde vanaf 1858 een opleiding tot bouwkundige aan de Eidgenössisches Polytechnikum in Zürich, wat destijds de beste bouwkundige opleiding in Europa was. Dit was in die tijd vrij uitzonderlijk. De Polytechnische School in Delft bestond nog niet en de meeste Nederlandse bouwkundigen werden ‘architect’ door als tekenaar bij een gevestigd ontwerper te starten. In Zürich zal Gosschalk beïnvloed zijn door de vermaarde architect en kunsttheoreticus Gottfried Semper (1803-1879), die een sterke voorkeur had voor het toepassen van (Italiaanse) renaissance elementen in de architectuur.

Eenmaal terug in Amsterdam groeide Gosschalk uit tot de grondlegger van de neo-renaissance in Nederland. Hij pleitte vooral voor het gebruik van de architectonische vormentaal uit de zestiende- en vroege zeventiende eeuwse Hollandse renaissance. Het ging Gosschalk niet om stijlzuivere navolgingen van historische voorbeelden, net als andere 'eclectici' ging hij vrij om met zijn inspiratiebronnen. Hij streefde naar schilderachtigheid, bewerkstelligd door een levendig gevelbeeld, afwisseling in materiaalgebruik, het aanbrengen van reliëf en een rijkdom aan ornamentiek.[2] Deze vormentaal is in zijn ontwerp voor de villa aan de Burgemeester van Roijensingel in Zwolle duidelijk terug te zien. Als architect was Gosschalk hoofdzakelijk in Amsterdam actief. Buiten zijn ontwerp voor het huis van zijn nicht Christine Gosschalk en haar man Salomon Levi Cohen aan de Van Roijensingel, zijn er vooralsnog geen ontwerpen van Isaac Gosschalk voor Zwolse gebouwen bekend. Gosschalk verwierf vooral landelijke bekendheid met zijn ontwerpen voor grote utilitaire complexen, waarvan de Westergasfabriek (1883-’85) en Oostergasfabriek (1885-’87) in Amsterdam en het stationsgebouw in Groningen (1895-’98) de bekendste voorbeelden zijn.

Buiten zijn architectenbureau was Gosschalk zeer betrokken op wetenschappelijk en maatschappelijk gebied. Hij bekleedde onder andere posities als bestuurslid van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, nam later zitting in het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst, was voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, trad toe tot de Amsterdamse gemeenteraad en publiceerde talloze architectuurkritische artikelen in tijdschriften en kranten.[3] 

oorspronkelijk exterieur
Behoudens enkele kleinschalige veranderingen, bevindt het exterieur van de neo-renaissance villa uit 1882-’83 zich nog grotendeels in oorspronkelijke staat. Op de zolderverdieping zijn meerdere vensters zelfs nog voorzien van het glas uit de bouwtijd. Waar in het ontwerp van Gosschalk in de voorgevel vensters met T-ramen staan getekend, is het hoogst onzeker of dit in 1882-‘83 zo is uitgevoerd. Waarschijnlijk zijn bij de bouw alleen links in de achtergevel T-schuifvensters geplaatst. Foto’s van de voorgevel en linker zijgevel van kort na de bouw tonen namelijk reeds ramen met bovenlichten zonder middenroede.

Oorspronkelijk waren de linker- en rechter zijgevel ten behoeve van de symmetrie ter hoogte van de verdieping ingedeeld met zogenaamde blinde vensters: met metselwerk gevulde venstervormige nissen. In de linker zijgevel is de rechter nis later alsnog van een venster voorzien, links daarvan is later een kleinere vensteropening ingebroken. Verder is het exterieur van enkele oorspronkelijke dakkapellen gemoderniseerd. 

De houten serre aan de achterzijde met keperbogen boven geprofileerde pilasters is op het ontwerp van Gosschalk uit 1882 als ‘warande’ weergegeven. Het is mogelijk dat oorspronkelijk sprake was van een open veranda, die in dat geval echter al vrij kort na de bouw dichtgezet moet zijn met de huidige met glas gevulde puien met gietijzeren roeden. De ruimte wordt bij een persbericht ten behoeve van de openbare verkoop in 1908 in ieder geval reeds als serre aangeduid. 

Footnotes

  1. ^ D.J. Rouwenhorst, Het cultureel erfgoed van Vastgoed Zwolle: karakteristieke huizen in Noord- en Oost-Nederland, Zwolle 1999, p. 18-25. 
  2. ^ Krabbe, C.P., D. Broekhuizen en N. Smit, Huizen in Nederland, De negentiende en twintigste eeuw, architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser, Zwolle 2018, p. 80-82. 
  3. ^ https://www.bonas.nl/archiwijzer en https://zoeken.hetnieuweinstituut.nl/. 
Slideshow
Tekst

indeling
Niet alleen het exterieur uit 1882-’83 bleef gaaf bewaard, ook de huidige indeling en bijbehorende interieurafwerking (met name van het souterrain en de bel-etage) dateert voor een belangrijk deel nog uit de bouwtijd. De villa voor de familie Cohen werd gebouwd op een vrijwel vierkante plattegrond en besloeg een souterrain, bel-etage, verdieping en zolder. De oorspronkelijke (geplande) indeling van het souterrain en de bel-etage is weergegeven op de bouwtekening van Gosschalk uit 1882. Op hoofdlijnen waren de verschillende vertrekken gesitueerd rond een centraal gelegen gangstructuur waarin het trappenhuis van souterrain tot zolder werd ondergebracht. Van de gerealiseerde indeling op de eerste verdieping en zolder is geen bouwtekening gemaakt / bewaard gebleven. Er is echter wel een krantenartikel uit 1908 van de publieke verkoop beschikbaar, waarin globaal de verschillende vertrekken op deze verdiepingen staan beschreven. Hieronder volgt een beschrijving per bouwlaag van de oorspronkelijke indeling en interieurafwerking. 

souterrain
Het souterrain was van oudsher van buitenaf toegankelijk via een deur in de linker zijgevel. Direct achter de deur bevond zich een portaal van waaruit men toegang had tot de centrale L-vormige gang met daarin de trap. Deze interne verbinding naar de bel-etage is eind twintigste eeuw dichtgezet. De vertrekken aan de voorzijde van het souterrain vormden het domein van het huispersoneel. Zij werkten hier in de ruime keuken en de mangelkamer en hadden de beschikking over een bergplaats en provisiekamer. De verwarmbare kamers aan de tuinzijde van het souterrain waren ingericht als kantoor en tuinkamer. 

In het portaal en de gangen liggen nog de oorspronkelijke tegelvloeren, opgebouwd uit okerkleurige achthoekige en rode ruitvormige tegels in geometrisch patroon, met zwarte randtegels. De trap is uitgevoerd als naaldhouten steektrap met geprofileerde balusters en trappaal. De keuken is nog voorzien van de oorspronkelijke wandafwerking in de vorm van wit geglazuurde wandtegels. Tegen de betegelde wanden staan een aanrecht met onderkastjes en pomp, een servieskast en een keukenschouw met fornuis en oven uit de bouwtijd. De ruimte is overdekt met troggewelven tussen geprofileerde houten balken. Verder bleven in het souterrain originele paneeldeuren, schuifblinden, inbouwkasten en een tweetal brandkasten bewaard. 

Slideshow
Tekst

bel-etage
Het portaal van de hoofdentree leidt op de bel-etage naar een vestibule die in verbinding staat met de L-vormige, centrale hal met bordestrap naar de verdieping. De deur direct links in de hal gaf toegang tot de representatieve salon, waar gasten konden worden ontvangen. Aan de linkerzijde van de bel-etage waren de woonkamer en de eetkamer ingericht als kamers en suite. De eetkamer stond tevens in verbinding met de achtergelegen veranda/serre. Het gezin Cohen werd in de eetkamer bediend via een serviceruimte achter de verdiepingstrap. In de huidige situatie is de verbinding met de voormalige (gemoderniseerde) serviceruimte dichtgezet. Rechtsachter was op de bel-etage een ‘leerkamer’ of studeerkamer gesitueerd. Mogelijk was reeds bij de bouw voor dit vertrek een kleine portaal-achtige ruimte gerealiseerd.  

Het grotendeels nog intacte interieur in eclectische stijl uit 1882-’83 op de bel-etage weerspiegelt de rijke materiële wooncultuur van de Zwolse elite in de late negentiende eeuw. Zo zijn de vestibule en de hal voorzien van terrazzovloeren, wanden met marmeren (en gemarmerde) lambrisering en geleed met gestucte velden en lijstwerk, stucplafonds met profiellijsten en rijk gedetailleerde tochtdeuren en deuromlijstingen.[1] De trap naar de verdieping is uitgevoerd als naaldhouten bordestrap met geprofileerde balusters, leuning en trappaal. De verschillende vertrekken op de bel-etage zijn voorzien van zwaar gedecoreerde stucplafonds in uiteenlopende stijlen en houten lambriseringen. Verder bleven enkele schouwen, schuifblinden, inbouwkasten en de schuifdeuren van de voormalige woon- en eetkamer en suite uit de bouwtijd bewaard. De oorspronkelijke paneeldeuren zijn verwijderd, enkele deuren staan nog opgeslagen op zolder. 

Footnotes

  1. ^ De vloeren in de hal en op het bordes van het entreeportaal uit 1882-'83 zijn vroege voorbeelden van de toepassing van terrazzo in Nederland. Terrazzovloeren deden hun intrede in Nederlandse architectuur omstreeks 1885. Andere bekende vroege voorbeelden zijn de terrazzovloeren in het Rijksmuseum (1876-1885) in Amsterdam, Het Departement van Justitie in Den Haag (1876-1883) en het Kurhaus in Scheveningen (1885 geopend). Er is vooralsnog geen aanleiding te veronderstellen dat de terrazzovloeren in de villa niet uit de bouwtijd dateren. 
Slideshow
Tekst

verdieping
De indeling op de verdieping volgde die van het souterrain en de bel-etage, met vier ruime vertrekken rond een centrale overloop met trappenhuis. Via het tussenbordes van de verdiepingstrap is een moderne sanitaire ruimte toegankelijk, deze is afgesloten met een tochtpui die gevuld is met geëtst glas uit de bouwtijd. Bij de publieke verkoop in 1908 wordt melding gemaakt van een verdieping met ‘vier kamers en badkamer’. Deze badkamer bevond zich aan de rechterzijde boven de vestibule. In de huidige situatie is deze ruimte nog altijd afgewerkt met wit geglazuurde wandtegeltjes met blauwe randtegels die uit de late negentiende- of uit de vroege twintigste eeuw dateren. 

Het interieur van de verdieping en zolderverdieping is in verhouding tot dat van het souterrain en de bel-etage meer aan verandering onderhevig geweest. Aan de hand van de bewaard gebleven onderdelen, waaronder stucplafonds, deuromlijstingen en lambrisering, is duidelijk zichtbaar dat de interieurafwerking op de verdiepingen een stuk soberder was uitgevoerd.

zolderverdieping
De zolder was in 1908 ingedeeld met een ‘kamer, twee dienstbodekamers en [een] zolder’. De kamers waren zeer waarschijnlijk aan de voorzijde en rechterzijde gesitueerd. De huidige ruimte linksachter was oorspronkelijk waarschijnlijk een open zolderruimte. Het vertrek rechts aan de voorzijde ontving een ruime hoeveelheid daglicht via twee rondboogvensters met stolpramen in de geveltop aan de Van Roijensingel en een forse dakkapel met fronton in het rechter dakschild. Blijkens de bewaard gebleven kachelnis was de kamer verwarmbaar. De dakkapel was aan de binnenzijde met kraalschroten afgewerkt en benut als zitje met een rondlopende vensterbank. 
Op de zolderverdieping zijn verder nog meerdere oude veegluikjes aanwezig. Via deze luiken kon de schoorsteenveger de verschillende rookkanalen vegen.  

 

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1908-1940  Verkoop en kleinschalige veranderingen

Na het vertrek van de familie Cohen in 1906 is de villa aan de Burgemeester van Roijensingel nog door twee families bewoond. In 1908 werd de villa gekocht door rechter mr. P.A. Sichterman en vanaf 1929 woonde hier het gezin van advocaat J.A. Willinge-Gratama. Grootschalige verbouwingen bleven voor zover bekend uit. Er vonden enkele kleinschalige veranderingen plaats, waaronder het realiseren van een keuken op de verdieping en het wijzigen van de indeling bij de voormalige studeerkamer op de bel-etage. Lees verder...

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

de families Sichterman en Willinge-Gratama
De familie Cohen bleef, ook na de dood van vader Salomon Levi in 1891, tot 1906 aan de Van Roijensingel wonen. In 1908 werd het ten overstaan van notaris W.C. van Reede per openbare veiling verkocht. De meestbiedende was mr. Paulus Cornelius Adriaan Sichterman (1855-1929), die met zijn gezin de villa betrok. Hij was afkomstig uit een vooraanstaande Zwolse rechtersfamilie en op dat moment vice-president bij de arrondissementsrechtbank in Zwolle. 

Na het overlijden van P.C.A. Sichterman in 1929 kwam de jonge advocaat mr. Jan Albert Willinge Gratama met zijn gezin in de villa te wonen. Hij hield hier tevens kantoor. Naast zijn benoeming als advocaat was Gratama tevens secretaris van het Waterschap Mastenbroek, directeur van de Spoorwegmaatschappij Zwolle-Blokzijl en secretaris van de Algemene Vergadering van de Maatschappij van Nijverheid te Zwolle. Zijn zoon Sibrand werd in 1937 compagnon van het advocatenkantoor dat tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw in de villa aan de Van Roijensingel gevestigd bleef. Uiteindelijk verkocht Sibrand Willinge Gratama het pand aan Vastgoed Zwolle BV.[1]

veranderingen in het interbellum 
De verbouwingen van de villa sinds de bouw in 1882-’83 waren gezien de bewaard gebleven indeling en interieurafwerking relatief kleinschalig. Hoewel in het bouwdossier van het pand geen verbouwingen uit de eerste helft van de twintigste eeuw bewaard zijn gebleven, zal er in deze periode een aantal moderniseringen doorgevoerd zijn. De villa kreeg centrale verwarming en op de verdieping werd omstreeks 1930 aan de linkerzijde een klein vertrek gerealiseerd. De ruimte werd voorzien van een nieuw venster met glas-in-lood, afgewerkt met okergele en zwart geglazuurde wandtegels en was vermoedelijk in gebruik als keuken. Op enig moment werd tevens ter plaatse van het 'blind venster' rechts in de rechter zijgevel op de verdieping een raam geplaatst. 

Twee andere noemenswaardige veranderingen betreffen de verhoging van het voetmuurtje van het hekwerk aan de Burgemeester van Roijensingel en het realiseren van een toilet bij de voormalige studeerkamer op de bel-etage. Deze veranderingen zijn lastig te dateren, maar hebben mogelijk al in de eerste helft van de twintigste eeuw plaatsgevonden. 

Footnotes

  1. ^ D.J. Rouwenhorst, Het cultureel erfgoed van Vastgoed Zwolle: karakteristieke huizen in Noord- en Oost-Nederland, Zwolle 1999, p. 21-25. 
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1990  Modernisering en verhuur

In 1990 vond de meest recente modernisering van het pand plaatst. De trap van bel-etage naar souterrain werd dichtgezet en diverse vertrekken werden voorzien van nieuwe wand-, plafond- en vloerafwerking. Lees verder...

Slideshow
6 afbeeldingen.
Tekst

modernisering in 1990
De meest recente veranderingen in en aan het gebouw hebben plaatsgevonden onder Vastgoed Zwolle BV in 1990. Na de verbouwing betrokken per bouwlaag verschillende bedrijven/organisaties het pand. Ten behoeve van het separate gebruik van het souterrain werd de interne trapopgang naar de bel-etage dichtgezet. Onder de werkzaamheden viel verder de modernisering van de invulling van de meeste ramen en buitendeuren van het souterrain, de begane grond en de verdieping. Ook zijn een aantal dakkapellen gemoderniseerd en plaatste men in het linker dakschild drie nieuwe dakramen. In het interieur werden meerdere ruimten voorzien van nieuwe plafond-, vloer- en wandafwerking. Hier en daar werden tevens nieuwe schouwen en inbouwkasten geplaatst. Verder zijn op diverse plaatsen de oorspronkelijke paneeldeuren verwijderd (opgeslagen op zolder) en vervangen door moderne glasdeuren. Tot slot zijn destijds de sanitaire ruimten en de voormalige serviceruimte achter de trap op de bel-etage gemoderniseerd. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst