Tijdbeeld
2 afbeeldingen.

Waardering

samenvatting van de bouwgeschiedenis
In 1832 was de onderzochte locatie nog onbebouwd en op de topografische kaart weergegeven als bos.  Grootgrondbezitter Johan Gerhard Breukink liet in 1874 op de onderzoekslocatie een nieuwe boerderij bouwen. Niet om zelf in te wonen, maar waarschijnlijk als belegging om te verpachten.

In de jaren '50, '60 en '70 werd de boerderij aan de eisen van de tijd aangepast, maar bleef de oorspronkelijke indeling vrijwel intact. In 1964 werd de boerderij uitgebreid met een apart gedeelte waarin een woonkamer en een keuken ondergebracht werden. De woonvertrekken van de oude boerderij waren in de jaren ’50 al gemoderniseerd. De bouwaanvraag van een badkamer in de rechter zijbeuk dateert uit 1973. Omstreeks dezelfde tijd werd boven de woonkamer een slaapvertrek ingetimmerd, dat toegankelijk werd via een trap op de deel.

Na de Tweede Wereldoorlog verrezen op het erf meerdere stallen en bijgebouwen. De meeste daarvan waren ten behoeve van de varkensmesterij. In de huidige situatie zijn daarvan nog drie gebouwen te herkennen.

waardering
De cultuurhistorische waardering is onderverdeeld in een aantal deelwaardestellingen. Daarnaast zijn de bouwfasering en de waardering visueel gepresenteerd op de bijgevoegde faserings- en waarderingsplattegronden. Deze zijn als PDF-bestand ook te raadplegen via ‘Downloads’.

algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie

  • De boerderij is van algemeen belang vanwege de herinnering aan en de verwijzing naar bewoning en agrarische ontginningen tussen Hummelo en Zelhem in de tweede helft van de negentiende eeuw. De boerderij is van belang als pachtboerderij, in het bezit van de bekende familie Breukink-Tenkink uit Hummelo.
  • Het belang van het historisch gebruik van de boerderij blijkt in conceptuele zin uit de scheiding tussen separate woonvertrekken in het voorhuis en een werkgedeelte in het achterhuis en een directe open verbinding tussen een tegen de voorgevel gesitueerde geut (met aansluitend een melk- en provisiekelder) en de gang. Daarnaast herinnert de indeling en vormgeving van het bedrijfsgedeelte (ondanks wijzigingen in de twintigste eeuw) nog op tastbare wijze aan het oorspronkelijke historische gebruik: een driebeukig bedrijfsgedeelte met stalfunctie en middendeel met daarboven een oogstberging.

ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden

  • De stedenbouwkundige/landschappelijke waarde van de boerderij wordt hoofdzakelijk bepaald door de prominente ligging op een ruim door bos omzoomd erf aan de Zelhemseweg.
  • De boerderij vormt samen met de aangrenzende woning en enkele stallen en bijgebouwen een agrarisch ensemble op een ruim erf waarvan behoudens een deel van de siertuin aan de voorzijde de historische indeling en inrichting niet meer aanwezig is.

architectuurhistorische waarden

  • De esthetische kwaliteiten van het gebouw zijn gelegen in het volume van een traditioneel vormgegeven hallehuis, uitgevoerd in schoon metselwerk en voorzien van een afgewolfd en met pannen gedekt dak.
  • Het gebouw is van belang vanwege het in een traditioneel ambachtelijke stijl vormgegeven exterieur van de boerderij, met relatief hoge zijgevels die oorspronkelijk vrijwel blind waren en de bij de bouw aangebrachte gestucte banden en bogen in de voorgevel in een voor boerderijen ongebruikelijke stijl die verwant is aan de neogotiek en het eclecticisme. 
  • Met betrekking tot het interieur ligt de architectuurhistorische waarde in de bewaard gebleven indeling met onderscheid in een woon- en een (driebeukig) bedrijfsgedeelte.

bouwhistorische waarden

  • De boerderij is van belang vanwege de grotendeels bewaard gebleven constructieve opzet van de nieuwbouw uit 1874, bestaande uit een gebintenstructuur opgebouwd uit drie ankerbalkgebinten die van voor tot achter loopt. 
  • De indeling van met name het woongedeelte van de boerderij is typologisch van belang vanwege de individueel vormgegeven woonvertrekken met ieder eigen zoldervloeren op verschillende hoogten en een voormalige geut tegen de voorgevel die in open verbinding stond met de gang.
  • Latere moderniseringen zijn direct te koppelen aan de modernisering van de agrarische bedrijfsvoering en verbetering van het wooncomfort en leveren geen bijdrage aan de historische betekenis van het gebouw.