samenvatting van de bouwgeschiedenis
Het noordelijk deel van het Zwolse stadscentrum werd in de late vijftiende eeuw binnen de ommuring van de stad getrokken door de bouw van een nieuwe stadsmuur op de zuidoever van de Thorbeckegracht. Buiten de muur lag langs het water een haven met loskade. Tot in de zeventiende eeuw was bouwen tegen de buitenzijde van de muur niet toegestaan. In 1676 en 1681 werden de terreinen aan de loskaden op de zuidoever van de Thorbeckegracht tegen betaling van grondgeld uitgegeven. Niet lang daarna zullen deze gronden bebouwd zijn. Aan de grachtzijde verscheen vanaf de achttiende eeuw een aaneengesloten, ondiepe pakhuis- en woonbebouwing tegen de muur. De stadszijde van de muur aan de Waterstraat was mogelijk al eerder door muurhuizen uit het zicht geraakt. In het begin van de jaren ‘60 waren de stadsmuur en daarin opgenomen muurtorens nagenoeg volledig ingekapseld in de bebouwing aan de Buitenkant en Waterstraat.
Het laatste huis in de rij huizen ten oosten van de Vispoortenbrug is in de achttiende eeuw tegen de stadsmuur gebouwd. In 1811 kreeg de voorgevel op de begane grond een nieuwe indeling. Kort na 1850 werd het terrein links naast het huis bebouwd met een groot pakhuis. Een tot dan open ruimte links op de begane grond werd daardoor afgesloten en bestemd als brugwachtershuis.
In 1900 werd het rechter deel van het huis gesloopt en bij de nieuwbouw van het buurpand getrokken. Het resterende deel kocht de gemeente Zwolle aan om als brugwachterswoning van de Vispoortenbrug te gaan functioneren.
Na de de grootschalige sanering van het noordelijke deel van de binnenstad werd het huisje in 1976 gerestaureerd en uitgebreid met een aanbouw aan de linker zijde. Deze plannen waren van de hand van het bureau van stedenbouwkundige Jan Witpaard, die ook de opdrachtgever van de restauratie was en als eigenaar het huis ging bewonen.