Tijdbeeld

Advies en waardering

samenvatting van de bouwgeschiedenis
Kanonsteeg 1 is kort voor 1860 gebouwd als uitbreiding aan de achterzijde van het uit de 17e eeuw daterende huis Thorbeckegracht 81. Opdrachtgever was de welgestelde industrieel Jan Cremer Eindhoven, mede eigenaar van de stoomhoutzagerij Eindhoven in Frankhuis en vanaf 1885 eigenaar van een houthandel en stoomhoutzagerij op het naastgelegen en achterliggende terrein. Aan het eind van de 19e eeuw werd de fabriek opgeheven en het huis verkocht. In het begin van de vorige eeuw zijn de verdieping en de zolder van het achterhuis afgesplitst tot een zelfstandige woning met een eigen opgang in de Kanonsteeg. 

De afsplitsing van deze ruimten is op rationele wijze uitgevoerd en daarmee verdween de historische context van dit representatieve interieur. De destijds op sobere en pragmatische wijze aangebrachte trappen staan zowel wat betreft locatie als vormgeving in schril contrast met het oorspronkelijke ruimtelijke concept. Daarmee is een zeer modale bovenwoning ontstaan waarvan de vertrekken een decoratieschema hebben dat lastig te plaatsen is in de context van een smalle zijstraat van een voormalig industriegebied. 

waardering
De cultuurhistorische waardering van Kanonsteeg 1 in Zwolle is onderverdeeld in een aantal deelwaarderingen. Daarnaast zijn de fasering en waardering visueel gepresenteerd op ingekleurde plattegronden. De faserings- en waarderingsplattegronden zijn onder het tabblad bijlage in hogere resolutie te downloaden.
Niet alle onderdelen van het onderzochte object zijn in de huidige situatie in het zicht en omdat maar een deel van het gebouw bezocht is, is het niet mogelijk om een totaaloverzicht van het gehele complex te maken. 

faseringsplattegronden

groen = 17e eeuw
rood = 18e eeuw
blauw = 19e eeuw
geel = 20e eeuw

waarderingsplattegronden

blauw = hoge monumentwaarden, van cruciaal belang voor de structuur en/of betekenis van het object.
groen = positieve monumentwaarden, van belang voor de structuur en/of betekenis van het object.
geel = indifferente monumentwaarden, van relatief weinig belang voor de structuur en/of betekenis van het object.

algemene historische waarden en gebruikswaarden
Het gebouw is historisch van belang vanwege de ruimtelijke samenhang met het voorhuis aan de Thorbeckegracht die ontstaan is bij de uitbreiding van de woning van de welgestelde industrieel Jan Cremer Eindhoven die getrouwd was met jonkvrouw Johanna Berendina Flugi van Aspermont.

ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden
Het achterhuis Kanonsteeg 1 vormt samen met het hoofdhuis aan de Thorbeckegracht, het aangrenzende huis Thorbeckegracht 83 en de voormalige smederij en stalling op het achterterrein een waardevol historisch ensemble dat direct verwijst naar het historische (industriële) gebruik en functie van deze locatie.

architectuurhistorische- en bouwhistorische waarden
Het complex is van architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp, met name de vormgeving en detaillering van de achtergevel (voegwerk en vensters) en de indeling, ornamentering en detaillering van het interieur uit 1860.

In bouwhistorisch opzicht is het gebouw van belang vanwege de bijdrage aan de afleesbaarheid van de bouwgeschiedenis, de constructieve opbouw van de kapconstructie die zeer representatief is voor de periode van ontstaan, de in typologisch opzicht voor Zwolle zeer zeldzame vormgeving van de vensters in de achtergevels (stolpramen met bovenlichten en naar buiten draaiende fenetres-a-terre) en de materialisatie van de binnenwanden. 

 

Colofon

Kanonsteeg 1 in Zwolle
bouwhistorische verkenning 
ARCX-rapport 0942

© ARCX 1 december 2017

Onderzoek: ARCX Bergstraat 41 6981 DB Doesburg
telefoon 0313 650190    www.arcx.nl

Opdrachtgever: Sitec Studio

Archiefonderzoek, veldwerk, foto's en tekst: Peter Boer 

ARCX aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

Kanonsteeg 1

Zwolle

Introductie

Het adres Kanonsteeg 1 betreft een zelfstandige bovenwoning in het achterhuis van Thorbeckegracht 81 in Zwolle. Momenteel worden door Sitec Studio plannen ontwikkeld voor een herindeling/modernisering van deze woning. Omdat het gehele complex als rijksmonument beschermd is zal bij de beoordeling van de plannen de cultuurhistorische waarde een belangrijke rol spelen. Aan ARCX is daarom gevraagd een bouwhistorisch onderzoek uit te voeren dat inzicht moet geven in de bewaard gebleven historische structuur en de daarin te onderscheiden tijdlagen. Aan de hand van de resultaten daarvan kan bepaald worden welke cultuurhistorische waarden bij de verandering in het geding kunnen zijn en waar ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen.

Het onderzoek heeft bestaan uit het in kaart brengen van de bouwgeschiedenis van dit gebouw, waarbij tevens de direct beschikbare gegevens (historische foto’s en bouwtekeningen) uit het HCO betrokken zijn. De locatie is bezocht op donderdag 23 november 2017.

beschrijving
Het onderzochte huis is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond en telt boven de verdieping een zolder onder een schilddak. Het huis grenst aan de zuidzijde direct aan de achtergevel van het voorhuis aan de Thorbeckegracht (nr 81), maar is daarmee niet verbonden. Kanonsteeg 1 grenst aan de noordzijde (op de begane grond) aan de bedrijfsbebouwing van Thorbeckegracht 81 aan de Friesewal. Deze bebouwing werd eerder al bouwhistorisch onderzocht [www.tijdbeeld.com/projecten/10/zwolle].

De toegang van de woning is via een trappenhuis achter de voordeur in de Kanonsteeg. Het huis vormt een architectonische eenheid met de linker belending van het voorhuis. Dit deel is verder niet onderzocht. Gevels en kap lopen over het geheel door, maar beide bouwdelen zijn intern niet met elkaar verbonden. 

Voor een volledige weergave van de huidige situatie wordt verwezen naar de opmeting door Sitec Studio dd 27-06-2017 in de bijlagen. 

 

Bekijk afbeeldingen

2 afbeeldingen.

voor 1600

De naam Thorbeckegracht dateert pas uit de 19e eeuw. Voordien stond de straat bekend als ‘Den Dijk’. Een voor de hand liggende naam, want in feite is de straat niets anders dan de noordelijke dijk van een water waardoor het water afkomstig uit het Sallandse achterland naar het Zwarte Water afgevoerd kon worden. Deze waterloop is omstreeks het midden van de veertiende eeuw gegraven. 

Toen het gebied binnen de wallen werd getrokken ontstond ruimte voor bebouwing, maar al voor die tijd vonden hier langs de oevers allerhande bedrijfsmatige activiteiten plaats. Uit archiefbronnen blijkt dat terreinen aan Den Dijk vanwege de beschikbaarheid van werven en steigers bij handelaren in gebruik waren als houtopslag. Niet alleen hout, ook Bentheimer zandsteen werd tijdelijk opgeslagen op deze steigers. In 1472 had stadsbouwmeester Berend van Covelens op de steigers aan de Leyderweert (= overzijde Thorbeckegracht) 25 zogenaamde blockstenen liggen. Op de kaart die Jacob van Deventer omstreeks 1565 van de stad maakte, is te zien dat langs het westelijke deel van De Dijk al wat bebouwing stond. Het oostelijke deel vanaf de huidige Posthoornsbredehoek is op deze stadsplattegrond nog geheel onbebouwd. Waarschijnlijk lag het gebied destijds nog te laag voor reguliere bewoning.

 
...
2 afbeeldingen.

17e eeuw

In het begin van de tachtigjarige oorlog wordt Overijssel het strijdtoneel van de opstand tegen het Spaanse gezag. Ter bescherming van het Katerveer en de doorgaande weg naar het noorden, worden aan het eind van de 16e eeuw plannen gemaakt om een verdedigingslinie aan te leggen tussen de stad en de IJssel. In de eerste decennia van de 17e eeuw wordt ook de middeleeuwse verdedigingsring om de stad gemoderniseerd met aarden bastions en een brede gracht. In de jaren 1606-1620 werd Den Dijk voorzien van een omwalling met vijf bastions. De uitgifte van grond in dit geheel door water omgeven nieuwe stadsdeel werd geregeld bij raadsbesluit van 6 januari 1609. Kort daarna zullen de eerste huizen aan Den Dijk gebouwd zijn. Deze locatie, nabij de toegang tot het  Zwartewater, met rond het Rodetorenplein de belangrijkste havenfaciliteiten en aan twee zijden van de Thorbeckegracht kadecapaciteit, was aantrekkelijk voor de vestiging van pakhuizen, factorijgebouwen, schippers, handelaren en andere aan de handel een scheepvaart gerelateerde activiteiten.  

Rond het midden van de 17e eeuw is Den Dijk al voor een groot deel bebouwd. Het door de Amsterdamse carthograaf Blaeu uitgegeven vogelvluchtperspectief van Zwolle uit die tijd illustreert dat op overtuigende wijze. Alleen het Kraanbolwerk ten westen van de Derde Bredehoek is dan nog onbebouwd. Op de kaart staan de gronden aan de vesting weergegeven als bleekveld. 

Hoewel het voorhuis Thorbeckegracht 81 niet onderzocht kon worden, zijn er aanwijzingen dat dit huis al uit de 17e eeuw kan dateren. Bij een snelle en oppervlakkige waarneming van de kapconstructie van dit huis kon geconstateerd worden dat deze onbeschoten sporenkap opgebouwd is uit zogenaamde A-spanten, uitgevoerd in eikenhout. De constructie is zwaar uitgevoerd en A-spanten en gewone sporen staan om en om. Ook kon waargenomen worden dat de voorgevel later voor de zolder uitgebouwd is en dat de goot aan de voorzijde oorspronkelijk dus een stuk lager lag. De toepassing van eikenhout in combinatie met A-spanten maken een datering omstreeks het midden van de 17e eeuw zeer aannemelijk. In dat geval is de huidige voorgevel later dus een stuk verhoogd [Peter Boer, Zwolse Kappen in: Dirk J. de Vries en H. Kranenborg, OnZichtbaar Zwolle Archeologie en bouwhistorie van de stad, Zwolle 2015].

...
2 afbeeldingen.

18e eeuw

In de brede voorgevel van Thorbeckegracht 81 is in de plint aan de rechter zijde de inscriptie: ‘1784 W-H Den 7 MAART’ aangebracht. Deze tekst heeft zeer waarschijnlijk betrekking op de vernieuwing en verhoging van de voorgevel van het pand. In de 18e eeuw raakte ook het Kraanbolwerk en het terrein naast en achter de onderzoekslocatie bebouwd. Op het kadastrale minuutplan van 1832 staan ten westen van de Kanonsteeg achtereenvolgens een woning (nr 12) en vijf pakhuizen (nrs 7-11) getekend. Ook aan de achterzijde van het hoekhuis wordt ter plaatse van het onderzochte huis aan de Kanonsteeg bebouwing weergegeven. Het achtererf dat tot aan de vestingwal doorloopt is ingericht als Engelse landschapstuin. Op de kadastrale tekening zijn vaag met potlood de looppaden hiervan ingetekend. In 1832 staat de steenkoper Herman Klopman geregistreerd als eigenaar van het gehele complex. 

 
...

19e eeuw

Vanwege veranderde militair-strategische inzichten werden vanaf omstreeks 1830 de vervallen stedelijke verdedigingswerken geslecht en vooral aan de zuidoostrand van de stad omgevormd tot aangename wandelparken. Op het Noordereiland vestigden zich enkele industrieën op de vrijgekomen ruimte zoals een ijzergieterij en de gasfabriek (1848). Vanwege de gunstige ligging aan het water treffen we tot ver in de vorige eeuw op het noordereiland veel bedrijven en kleinschalige industrie aan zoals een wasserij, een lakstokerij, timmerwerkplaatsen, magazijnen en pakhuizen. Het westelijke deel van het Noordereiland, het voormalige Kraanbolwerk was volledig op het water georiënteerd. Hier vestigden zich in de loop van de 19e eeuw Stoomolieslagerij, graanmaalderij en roggebloemfabriek ‘De Volharding’ (gesticht als stoomhoutzagerij Eindhoven), een groot pakhuis van lompen en metalenhandel firma J.I. Heimans & Zn en een grote graansilo. In het kader van grootschalige stedelijke vernieuwingsplannen zijn de gebouwen op het kraanbolwerk recent allen gesloopt [Urban Fabric / Steenhuis stedenbouw/landschap, Zwolle Kraanbolwerk, cultuurhistorische verkenning en analyse, concept rapport 26-02-2008].

In 1825 stichtte de uit Blokzijl afkomstige houthandelaar Lambert Eindhoven op het buiten Twistvliet aan het Zwarte Water bij Frankhuis een houtzagerij. Dit bedrijf groeit in de 19e eeuw tot een omvangrijke stoomhoutzagerij en (internationale) houthandel.
Lambert had drie zonen, Jan Cremer (1818) en Hendrik Yntje (1820) uit zijn huwelijk met Mena Cremer en Jacob (1826) uit zijn tweede huwelijk met Elisabeth Durcks. De drie broers Eindhoven voeren gezamenlijk met hun vader de houtzagerij en houthandel.
Jan Cremer trouwt in 1854 met Jonkvrouwe Johanna Berendina Flugi van Aspermont (1828-1897). Het paar gaat wonen in het grote huis Thorbeckegracht 81. 

Deze verhuizing naar de Thorbeckegracht vormde waarschijnlijk de aanleiding voor het uitbreiden en moderniseren van de woning. Uit 1861 bleef een kadastrale hulpkaart met bijbehorend veldwerk bewaard waarop het achterhuis van Thorbeckegracht 81 met de huidige contouren getekend staat. Aan de achterzijde is het kenmerkende verloop van de achtergevel duidelijk herkenbaar aan de brede middenrisaliet. Op oudere tekeningen staat de achtergevel nog recht weergegeven. Kort voor 1861 zal de bestaande bebouwing achter en aan de linker zijde van Thorbeckegracht 81 dus vervangen zijn door nieuwbouw. Het gedeelte achter werd op de begane grond en de verdieping bij de woning getrokken, van het gedeelte links aan de Thorbeckegracht is de bestemming onbekend. 

De uitbreiding van de woning bestond op de verdieping uit vier vertrekken die met een gang verbonden waren met het bestaande trappenhuis in het voorhuis. Aan de linker zijde van de gang kwam een dubbel woonvertrek, gescheiden met dubbele schuifdeuren. De rechter zijde kreeg een indeling met twee vertrekken. De achtergevel werd symmetrisch uitgevoerd met vensters met stolpramen onder bovenlichten en geheel links en rechts dubbele naar buiten draaiende glasdeuren die toegang gaven tot balkons.
Het interieur werd rijk afgewerkt met stucplafonds, paneeldeuren en geprofileerde kozijnen en architraven, wandbespanningen met behangen kasten en uitbundig gedecoreerde vensterbanken. Alles geheel in overeenstemming met de smaak en de status van een rijke industrieel en zijn adellijke vrouw.
Van de zoldervloer zijn een aantal vloerdelen verwijderd, zodat de balklaag waargenomen kon worden. Deze is enkelvoudig uitgevoerd en bestaat uit balken die voorzien zijn van een kwartrond profilering. Deze balken zijn hergebruikt, wat blijkt uit een afwerking in kleur en het feit dat de balken gekeerd zijn, met de onderzijde naar boven (waarschijnlijk ter compensatie van doorbuiging door kruip). Mogelijk zijn deze balken afkomstig van de destijds gesloopte bebouwing ter plaatse.  
De beschoten kapconstructie werd uitgevoerd met Hollandse kapspanten met kreupele stijlen die de gordingen ondersteunden, alles uitgevoerd in naaldhout en met traditionele pen-en-gat houtverbindingen. De nieuwe zolderruimte was waarschijnlijk alleen toegankelijk via een tussenlid vanuit de zolder van het voorhuis.  

Na het overlijden van Hendrik Yntje Eindhoven in 1870 verliep de onderlinge samenwerking tussen Jan Cremer en Jacob zo slecht dat Jan Cremer in 1885 besloot om op het terrein achter zijn woning aan de Friesewal een eigen houtzagerij op te richten. Het huis links van zijn woning werd kantoor. In 1889 laat Jan Cremer zijn achternaam officieel veranderen in Cremer Eindhoven. Vanaf dat moment is zijn voornaam Jan.
Na zijn overlijden in 1890 moet zijn zoon Lambertus het bedrijf op het Noordereiland voortzetten, maar deze bleek niet op zijn nieuwe taak berekend en de houthandel/houtzagerij aan de Thorbeckegracht gaat vijf jaar later failliet. [E. van Hall, Enige Historische gegevens over de Houthandel v/h Eindhoven en Zoon n.v., Hattem 1961]
Het hele bezit, de stoomhoutzagerij, de loodsen, de gehele inventaris en het woonhuis worden in de loop van 1898 openbaar geveild. De indeling van het huis wordt dan omschreven als: beneden 5 kamers, keuken en kelder, boven 6 kamers, badkamer, provisiekamer en zolder met twee dienstbodenkamers.
De koper is een consortium bestaande uit de timmerlieden H.G.C. en H.G. Treep en de loodgieter G. Ridder. 

...
5 afbeeldingen.

20e eeuw

In het begin van de 20e eeuw wordt Henri Louman, meestersmid,  eigenaar van het complex. Op 19 september 1913 verlenen B en W van Zwolle aan Louman vergunning om zijn smederij aan de Thorbeckegracht aan de achterzijde uit te breiden met een nieuwe loods met sheddaken. [http://www.tijdbeeld.com/projecten/10/zwolle
Louman heeft niet lang gebruik gemaakt van deze bedrijfsuitbreiding. Eind november 1919 wordt zijn stoomsmederij door deurwaarder De Marcas vanwege opheffing (faillissement) openbaar geveild. Waarschijnlijk heeft de economische stagnatie tijdens de Eerste Wereldoorlog hem de das omgedaan. De gebouwen worden vervolgens overgenomen door transportbedrijf Lenderink. 

Waarschijnlijk na de koop van het huis door Louman is het achterhuis aan de Kanonsteeg op de verdieping van het hoofdhuis afgesplitst en veranderd in een zelfstandige woning. Daarvoor zette men op de verdieping de gang ter hoogte van de achtergevel van het voorhuis dicht. De woning op de verdieping kreeg een eigen voordeur in de Kanonsteeg en een eigen opgang via een nieuwe trap die in de gang uitkomt. De daarvoor benodigde ruimte werd afgescheiden van het bovenliggende vertrek. De resterende ruimte van deze kamer werd ingericht als keuken en hier plaatste men ook de nieuwe trap naar de zolder. 

Behoudens enkele kleine aanpassingen zoals het verplaatsen van de deur van het toilet, het moderniseren van het venster in de keuken en het verwijderen van twee schouwen veranderde de woning daarna niet meer.
Transportbedrijf Lenderink gaf in 1950 opdracht voor de bouw van een magazijn en paardenstal op het achterterrein, naast de v.m. smederij. Op de bouwtekening daarvan is te zien dat het balkon tegen de achtergevel van Kanonsteeg 1 daarbij moest wijken.
Aan de bedrijfsmatige activiteiten op deze locatie is in 2009 met het faillissement van Lenderink Transport b.v. een eind gekomen. 

 
...