Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Middeleeuwse bebouwing

Oudewand 4-6 wordt in 1684 voor het eerst in het historisch kadaster van het Erfgoed Centrum Zutphen genoemd met als beschrijving ‘schuur met afdakje en halve pomp’. Lees meer...

Slideshow
Tekst

wandkwartier
In de twaalfde eeuw werd Zutphen een bloeiende handelsplaats, die aan het eind van deze eeuw van graaf Otto I van Gelre en Zutphen stadsrechten kreeg. De stad groeide in deze periode buiten de grenzen van de oorspronkelijke ringwalburg. Ten noorden van de burg ontstond tussen de IJssel en de Berkel in het gebied van de huidige Beukerstraat/Barlheze een nederzetting van kooplieden met een eigen verdedigingswal met tufstenen poorten en torens. De huidige straatnaam Oudewand verwijst nog naar het tracé van deze vroege stadsverdediging. 
De Lange en de Korte Hofstraat verbonden de oude palts aan het  ’s Gravenhof met een nieuw hof van de Gelderse Graaf ter plaatse van het latere Broederenklooster. De Korte Hofstraat liep dus aanvankelijk recht naar het noorden en vormde zo de uitvalsweg in die richting. Bij een grote stadsbrand die dit gebied in 1284 teisterde ging dit hof mogelijk verloren. In 1293 heeft Margaretha van Vlaanderen, de tweede echtgenote van de graaf van Gelre en Zutphen het terrein met een gebouw geschonken aan de Dominicanen die hier vervolgens een klooster bouwden. 

Slideshow
Tekst

In de dertiende eeuw werden de twee nieuwe wijken (het Barlhezekwartier en het Wandkwartier) aan de stad toegevoegd. Men verlegde de Berkel en langs de noordzijde werd begonnen met de bouw van een bakstenen stadsmuur. De Korte Hofstraat werd naar het oosten afgebogen en zo ontstond in het begin van de dertiende eeuw de Turfstraat. De oorspronkelijke gracht en omwalling van de ringwalburg waren eerder al gedempt en geslecht en zo realiseerde men een langgerekte markt die al vlug bebouwd raakte met grote koopmanshuizen.

De veertiende eeuw was voor Zutphen een Gouden Eeuw. De stad profiteerde van haar gunstige ligging en goede verbindingen over de Rijn en de IJssel. Zij speelde een belangrijke rol in de vrachtvaart en de (internationale) Rijnhandel met contacten tot ver in Engeland, Scandinavië en Baltische streken. 

De straten van de oude stad werden in deze periode bebouwd met aaneengesloten rijen bakstenen huizen. Deze huizen vormen tot op heden nog het kernbestandvan de bebouwing binnen de middeleeuwse omwalling. 

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

laat-middeleeuwse oorsprong
Oudewand 4-6 wordt in 1684 voor het eerst in het historisch kadaster van het Erfgoed Centrum Zutphen genoemd met als beschrijving ‘schuur met afdakje en halve pomp’. In het begin van de achttiende eeuw was de schuur als stal in gebruik bij logement ’s-Hertogenbosch. Het huis met die naam lag aan de andere zijde van de Turfstraat aan de Molenbeek naast de brug naar de Nieuwstad.

De de laat-middeleeuwse oorsprong van dit pand is door latere verbouwingen nu nog maar beperkt herkenbaar. De rechter helft van de plattegrond is onderkelderd. Deze smalle kelder is zeer waarschijnlijk later voorzien van een vrij strak gemetseld gewelf dat mogelijk uit de achttiende of negentiende eeuw dateert. Hoewel het metselwerk van de keldermuren niet waargenomen kon worden is de kelder zelf mogelijk ouder. Daar wijst de vloer op die afgewerkt is met rode ceramische tegels, die sterk beschadigd zijn en aangevuld en gerepareerd werden met afwijkende tegels. 
 

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Op de begane grond bleef in de winkelruimte een deel van de achtergevel bewaard, opgetrokken in een rommelig metselverband voornamelijk bestaand uit koppen. De resterende delen van de voor- en achtergevel en ook de beide bouwmuren waren niet in het zicht. Op zolderniveau is wel te zien dat het huis aan de linker zijde tegen de buitenzijde van een lager huis met een topgevel met vlechtingen aangebouwd werd.

Van de kapconstructie is alleen het onderste deel in het zicht. Deze bestaat uit twee dekbalkgebinten met kromme stijlen. De stijlen en de korbelen zijn van eikenhout, de dekbalken van naaldhout. Er zijn geen telmerken waargenomen, de onregelmatige verbindingen en de afwijkende houtsoort van de dekbalken wijzen er mogelijk op dat op enig moment de stijlen ingekort werden. Hergebruik kan dus zeker niet uitgesloten worden. 

Via een klein kijkgat is te zien dat het bovenste deel van de kapconstructie bestaat uit rondhouten daksporen.

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Verbouwing 1850

Rond 1850 werd het pand aan Oudewand 4-6 ingrijpend verbouwd waarbij een winkel met werkplaats en bovenwoning gerealiseerd werd. Lees meer...

Slideshow
Tekst

1850 verbouwing tot woning
In 1832 staat in het kadaster Jacob Holtman als eigenaar vermeld. Via Derk ten Bosch verkreeg in 1848 timmerman Andries Nijveldt 1/4 van het pand in bezit. In de jaren daarna kwam de rest ook in zijn eigendom. Nijveldt was actief in de aan- en verkoop van onroerend goed en voerde deze werkzaamheden zeer waarschijnlijk uit in combinatie met de verbouw en nieuwbouw van panden. 
In 1863 verkocht hij Oudewand 4-6 aan zangmeester Johannes Antonius Vruchtman. 
Het pand werd destijds omschreven als huis en erf, terwijl het in de periode daarvoor nog als stal en erf vermeld werd. Het is zeer aannemelijk dat in de tussenliggende periode door een ingrijpende verbouwing de stal tot een woning getransformeerd werd. Daarbij breidde Nijveldt het huis op de verdieping tegen de achtergevel uit met een woonvertrek. Deze kamer werd boven de bestaande keuken op de begane grond gebouwd die in bezit was van de buurman, slager G.J. Meerstadt. Waarschijnlijk kreeg de uitbouw oorspronkelijk een kapje, dat later vervangen werd door een plat dak.

Het plan van Nijveldt bestond in hoofdopzet uit de realisatie van een winkel of werkplaats met bovenwoning. Bij deze verbouwing kreeg het huis zijn huidige omvang met boven een kelder twee bouwlagen en een zolder met een dwarsgeplaatst zadeldak. 

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

exterieur
Op de begane grond kreeg de voorgevel een indeling met twee deuren en twee vensters. Er zijn geen aanwijzingen dat de kozijnen van de deuren later veranderd werden en ook de profileringen van de stuclijsten rondom de gevelopeningen zijn gelijk. De huidige gevelindeling dateert dus in hoofdopzet uit het midden van de negentiende eeuw. 
Van de rechter toegang, die nu naar de bovenwoning leidt, werden het bovenlicht, het kalf en de deur later een keer vervangen. Dit moet al voor 1963 plaatsgevonden hebben. Op een foto uit dat jaar staat de huidige situatie al weergegeven. 

De linker toegang, die in de huidige situatie vastgezet is, was in 1963 voorzien van een naar binnen draaiende glasdeur met een roedeverdeling die correspondeerde met die van de flankerende vensters. De deur was aan de buitenzijde afgewerkt met dun plaatmateriaal. Aan de bovenzijde vormde de onderzijde van het bovenlicht de aanslag van de deur, er was dus geen kalf aangebracht. De huidige deur en kalf dateren waarschijnlijk uit 1988.  

De zesruits schuifvensters op de begane grond zijn voorzien van een brede middenstijl met een kraal. Deze zogenaamde empire-vensters waren vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw populair. De brede middenstijl vormde een verwijzing naar de in Frankrijk omstreeks de eeuwwisseling geïntroduceerde fenêtres a terre, verdiepinghoge vensters met dubbele draaiende ramen.  
De vensters op de verdieping waren ongetwijfeld oorspronkelijk op dezelfde wijze uitgevoerd. Op genoemde foto uit 1963 is te zien dat destijds van de onderramen de roedeverdeling niet meer aanwezig was. Recentelijk zijn de onderramen vernieuwd met de oorspronkelijke roedeverdeling en brede middenstijl. 

De gevel wordt afgesloten met een eenvoudige bakgoot boven een gepleisterd fries. Getwijfeld kan worden of deze goot tot de oorspronkelijke opzet behoorde. Aannemelijk is dat de oorspronkelijke goot voorzien was van een kroonlijst.  

Tegen het voorste en het achterste dakschild staan eenvoudige dakkapellen met een zadeldakje die zowel tot de oorspronkelijke opzet behoord kunnen hebben als later toegevoegd kunnen zijn. Opvallend is wel dat de flieringen van de kapconstructie ter plaatse van de kapellen gewoon doorlopen en daarmee het gebruik wel beperken.

Van de achtergevel is alleen het linker deel vanaf de verdiepingsvloer in het zicht. Ter plaatse van de huidige keuken is een empire-schuifvenster in de gevel geplaatst met links daarvan een rond venster met een kruisroede. Het ronde venster werd in de huidige situatie aan de binnenzijde in de keuken afgedekt door een rij bovenkastjes. Deze kastjes zijn in het kader van dit onderzoek verwijderd waarbij ook aan de binnenzijde de omtrek van dit venster in het zicht kwam. Dit ongeveer halverwege de verdiepingshoogte geplaatste venster, zorgde waarschijnlijk oorspronkelijk voor daglicht op een tegen de achtergevel geplaatste trap. In de zolderborstwering is aan de linker zijde een laag venster met dubbele draairamen geplaatst.

 

Slideshow
Tekst

constructie
Het metselwerk van de voorgevel is alleen op zolderniveau aan de binnenzijde waarneembaar. Het lijkt om ouder metselwerk of hergebruikte bakstenen van een redelijk groot formaat te gaan. Mogelijk gaat het om bewaard gebleven delen van een oudere gevel, maar waarschijnlijker is dat bij de bouw stenen hergebruikt werden.

De balklagen van de verdiepings- en de zoldervloer zijn nergens volledig in het zicht. Van de zoldervloer is waarneembaar dat deze opgebouwd is uit een evenwijdig aan de voorgevel lopende enkelvoudige balklaag. Aan de voorzijde is over de dekbalken van de gebinten een enkelvoudige vlieringvloer aangebracht, uitgevoerd met lichte balkjes met aan de onderzijde een vellingkant. Tussen de gebinten werd deze vloer waarschijnlijk tegelijk met het plaatsen van een dakkapel verwijderd. Aan de achterzijde is de vlieringvloer ruim een halve meter hoger aangebracht. De balken hiervan zijn aan de onderzijde gedecoreerd met een kwartrond profiel.

Slideshow
Tekst

interieur
Vanwege een latere verbouwing bleef de oorspronkelijke indeling, afwerking en decoratie die rond 1850 tot stand kwam maar gedeeltelijk bewaard. De aan de achterzijde op de verdieping uitgebouwde kamer bleef het gaafst bewaard. Deze kamer vormt met het aangrenzende vertrek een kamer-en-suite. De twee vertrekken zijn afgescheiden met ter plaatse van de achtergevel geplaatste dubbele verdiepinghoge glasdeuren. De boven de keuken van de buren gesitueerde kamer is voorzien van een uit de bouwtijd daterende schouw, geflankeerd door een inbouwkast die afgesloten wordt met twee hergebruikte achttiende-eeuwse deuren. 

Bij de verbouwing in het midden van de negentiende eeuw kregen de vertrekken aan de voorzijde op de verdieping houten plafonds. Deze plafonds bleven voor een groot deel bewaard en uit de aftekening daarop van randlijsten en onderbrekingen door verdwenen wanden kan de oorspronkelijke indeling afgeleid worden. Die bestond uit de huidige vertrekken aan de voorzijde en een vertrek aan de achterzijde, gescheiden door een kastenwand. De huidige gang werd later gerealiseerd. Ten behoeve van de huidige trap is in de zolderbalklaag een raveling aangebracht, die doorloopt tot aan de achtergevel. In deze zone ontbreekt de houten plafondafwerking, mogelijk omdat de oorspronkelijke trap ook al in deze zone stond. 
De vensters van de voorgevel zijn op de verdieping voorzien van vensterbanken met eenvoudige panelen. In het linker woonvertrek aan de voorzijde bleef een negentiende-eeuwse marmeren schouw bewaard. 
De zolderverdieping had links achter een vertrek met houten wanden. Deze wanden bleven met enkele oorspronkelijke deuren bewaard. 

Het onderste deel van de verdiepingstrap is voorzien van een laat achttiende-eeuws klauwstuk en heeft bolle treden. Het gaat zeer waarschijnlijk om een hergebruikte trap die op enig moment op de huidige plaats gezet werd. De trapopgang loopt voor een klein deel door het vertrek rechts aan de voorzijde. Om het trapgat hier af te sluiten en te maskeren werd in de hoek van het vertrek een kwartronde kast gemaakt. De vloer van de hal op de begane grond kreeg een gecementeerde afwerklaag met daarin een tegelpatroon van met dodekop gekleurde tegels en smalle lichtere voegen. 

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Veranderingen in de twintigste eeuw

In 1936 kwam het huis in handen van de bouwkundige, timmerman, metselaar en aannemer Ernst Frederik Jacobus van Bruggen. Van Bruggen had een uitgebreid vastgoedbezit en was omstreeks 1936 waarschijnlijk verantwoordelijk voor een interne verbouwing van het huis. Lees meer...

Slideshow
Tekst

1936 modernisering van de woning
Rond de eeuwwisseling kwam het huis waarschijnlijk door vererving via haar vader in bezit van Alberdina Johanna Hendrica Hoffman. Zij verkocht het huis in 1906 aan Gerrit Jan Meerstadt Jr. waarmee in zekere zin het huis binnen de familie bleef. De zoon van Gerrit Jan, Jeppe Meerstadt, was getrouwd met Aaltjen Hoffman, een nicht van de verkoopster.

Jeppe was net als zijn vader en grootvader slager en woonde met Aaltjen vanaf 1890 op Oudewand 2. In 1936 kwam het huis in handen van de bouwkundige, timmerman, metselaar en aannemer Ernst Frederik Jacobus van Bruggen. Van Bruggen had een uitgebreid vastgoedbezit en was omstreeks 1936 waarschijnlijk verantwoordelijk voor een interne verbouwing van het huis. Van deze veranderingen bleef in het Erfgoedcentrum Zutphen geen bouwaanvraag bewaard.

Slideshow
8 afbeeldingen.
Tekst

De afwerking van enkele plafonds, de vormgeving van binnendeuren en -kozijnen op de verdieping en zolder en de trappenstructuur wijzen op een modernisering in de jaren ’30 van de vorige eeuw.  Omdat we niet concreet geïnformeerd zijn over de exacte indeling van het huis voor die tijd valt de totale omvang van deze ingreep niet vast te stellen. Het is immers mogelijk dat de woning oorspronkelijk ook een deel van de begane grond besloeg. Zeker niet ondenkbaar is dat bij de verbouwing in de jaren’ 30 de bovenwoning een zelfstandig karakter kreeg en afgescheiden werd van de ruimten op de begane grond. Het bovenste deel van de verdiepingstrap en de zoldertrap kwamen blijkens de vormgeving van de ballusters en trappalen in deze periode tot stand, wat wijst op een geheel nieuwe ontsluiting en toegankelijkheid van de woning. Onder de zoldertrap en toegankelijk via het tussenbordes van de verdiepingstrap werd een kleine toiletruimte gerealiseerd.

De op de verdieping in de voorkamers, de overloop en de keuken aangebrachte zachtboardplafonds (die inmiddels verwijderd zijn) wijzen in de richting van een nieuwe indeling. Ook bij een nieuwe indeling behoren de industriële Bruynzeel binnendeuren, de strak afgetimmerde kozijnen en de scheidingswand met dubbele schuivende suitedeuren tussen de voorkamers. In de tegen de achtergevel gesitueerde keuken is een eenvoudige hoge keukenschouw geplaatst die representatief is voor deze periode. 

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

latere veranderingen
Zoals hierboven al gesignaleerd, werden vóór 1963 de onderrramen op de verdieping vervangen. Recentelijk zijn deze ramen opnieuw vervangen waarbij de oorspronkelijke roedeverdeling gereconstrueerd werd.  Aan het eind van de vorige eeuw maakte men op het platte dak van de aangebouwde kamer een dakterras met een toegangsdeur in een bestaande dakkapel met een plat dak. Afgaande op het kleine venster rechts van de deur was daarvoor op deze plek een toiletruimte. In dezelfde periode werd op zolder een badkamer gemaakt en werkte men het onderste deel van de kapruimte af met plaatmateriaal. 
In 1988 werd de begane grond van Oudewand 4-6 bij de winkel van Turfstraat 32 getrokken door drie grote doorbraken in de achtergevel en rechter bouwmuur te maken.

Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst