Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Historische situering en context

Melkmarkt 10 heeft een lange bewoningss- en gebruiksgeschiedenis. Lees meer...

Slideshow
Tekst

Ontwikkeling van de Melkmarkt in de middeleeuwen
Zwolle is ontstaan langs de oevers van de Grote Aa. Dit riviertje stroomde ter hoogte van de huidige Oude Vismarkt en Melkmarkt en voerde overtollig water af in westelijke richting via de Vecht en het Zwartewater naar het Almere. Reeds in de elfde eeuw was de Grote Aa bevaarbaar voor kleine rivierschepen. Zwolle was voornamelijk een agrarische nederzetting, maar vanaf de elfde eeuw richtten de bewoners zich ook in toenemende mate op handels- en transportactiviteiten. Bij archeologisch onderzoek aan de zuidzijde van de Melkmarkt zijn sporen van grote, op de Voorstraat georiënteerde, houten huizen aangetroffen. De percelen liepen door tot aan de oever van de Grote Aa, waar aanlegsteigers lagen. In de literatuur wordt verondersteld dat zich hier een middeleeuws havenkwartier heeft ontwikkeld.  In latere eeuwen werd de Melkmarkt steeds belangrijker. De achtererven aan de zuidzijde van de Melkmarkt werden opgehoogd en aan de waterkant ontstond een rij met bebouwing. De meeste bebouwing in Zwolle concentreerde zich in deze tijd nog in langgerekte vorm aan de zuidzijde van de Grote Aa. De gronden aan de noordzijde van het water werden echter al snel bij de stad getrokken. Nadat Zwolle stadsrechten kreeg in 1230, zullen hier ook steeds meer huizen gebouwd zijn.[1]

Stadsbrand en herbouw van de stad in de veertiende eeuw
Tijdens een rampzalige nacht in 1324 wordt Zwolle door een verwoestende brand in de as gelegd. In een stad die nog vooral uit houten huizen met daken van riet of stro bestond, kon een kleine brand razendsnel om zich heen grijpen. Slechts vijf huizen bleven gespaard. Om een dergelijke catastrofe in de toekomst te voorkomen, nam het stadsbestuur maatregelen om het bouwen in steen te stimuleren. Zwolle werd snel herbouwd en kreeg een geheel ander aanzien. Door de toepassing van gemeenschappelijke scheidingsmuren, gemetselde schoorstenen en daken gedekt met dakpannen, ontstonden uiteindelijk gesloten gevelwanden van huizen met meerdere verdiepingen.[2]  Aan de noordzijde van de Melkmarkt staan nog altijd enkele huizen, waarvan uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat deze in oorsprong uit de tweede helft van de veertiende eeuw dateren.  Hierbij gaat het om voorname (veelal onderkelderde) voorhuizen aan de Melkmarkt, die door een binnenplaats gescheiden worden van de bebouwing (achterhuizen) aan de Nieuwstraat. Op de kaart Johan Blaeu van omstreeks 1650 en op de kadastrale minuut van 1832 is deze situatie nog duidelijk zichtbaar. [3]

Footnotes

  1. ^ J. ten Hove, Geschiedenis van Zwolle, Zwolle 2005, 51.
  2. ^ Arcx rapportage 0822, Melkmarkt 34 in Zwolle, bouwhistorische verkenning, 6 februari 2013, 6.
  3. ^ Van Melkmarkt 38-40 en 50 is bekend dat deze in de 14e eeuw gebouwd zijn. In Melkmarkt 9 is vastgesteld dat de vloerbalken uit 1391 dateren
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Overkluizen van de Grote Aa in 1443
Om het verlies aan marktruimte door het bouwen van de Grote- of St. Michaëlskerk in 1443 te  compenseren, werd de Grote Aa op meerdere plaatsen overkluisd. Hierdoor ontstond ten noorden van de kerk een nieuw stadsmiddelpunt, waar de belangrijkste straten op uitkwamen. Ook op de Melkmarkt bevond zich een overkluizing. Door het overkluizen van het water verloor de Grote Aa steeds meer haar betekenis voor de scheepvaart. De belangrijkste los-, laad- en opslagactiviteiten werden verplaatst naar een stuk grond buiten de Rode Toren. 

Bewoningsgeschiedenis in de late middeleeuwen
Van de Melkmarkt 10 is de gebruiksgeschiedenis terug te voeren tot 1451. Destijds was het pand in het bezit van Geert Wellenberghe. Vervolgens werd in 1471 Theodericus, of Derick, van Hattem als eigenaar genoemd. Derick was verbonden aan de Hanze en een vooraanstaand burger van de stad. Hij, en zijn echtgenote Griete, worden beschouwd als de opdrachtgevers voor een ingrijpende verbouwing van Melkmarkt 10 tussen 1474 en 1480, waarbij ook de huidige rijke natuurstenen voorgevel gerealiseerd werd. In 1498 ging het pand over op Frederick Plaetmans waarna een periode van onduidelijke opvolging volgde. Tot 1563 werd het pand bewoond door Gertruidt Hertgers en in 1628 door juffer van Doornick.  In het tweede boogveld van rechts op de verdieping zijn twee kopjes van een man en een vrouw aangebracht, die de opdrachtgevers Derick en Griete verbeelden. De hoofdtooi van de vrouw werd in de vijftiende eeuw gedragen door dames uit de  hogere stand, zoals ook te zien is op verschillende portretten van Vlaamse kunstenaars zoals Rogier van der Weydens portret van een jonge vrouw uit 1440.  
Één van de bekendere verhalen in de nabije omgeving is dat op de hoek van het Hoornsteegje en de Nieuwstraat in de zeventiende eeuw een schuilkerk (statie) werd gevestigd, waar het katholieke deel van de bevolking bijeenkwam. Nadat Zwolle zich in 1580 had aangesloten bij de opstandelingen tegen het Spaanse gezag, was de gereformeerde godsdienst namelijk de enige officieel toegestane religie. Openbare katholieke vergaderingen waren verboden.[1]

Footnotes

  1. ^ D.J. de Vries, 'De bouw- en bewoningsgeschiedenis van Melkmarkt 10'. Uit onZichtbaar Zwolle, Zwolle, 2015.
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Ontwikkeling van de markt en de opkomst van winkels
In de negentiende kreeg de Grote Aa steeds meer het karakter van een stinkend open riool. Na het uitbreken van diverse cholera-epidemieën in onder andere 1849 en 1855 greep het stadsbestuur in. De Grote Aa wordt in de jaren 1857-1862 gedempt en ook de Kleine Aa verdwijnt na 1859. Daarmee kwam veel extra ruimte beschikbaar voor het houden van markt op de Melkmarkt, waardoor deze locatie extra aantrekkelijk werd door onder andere kooplieden, slagers en bakkers. In het begin van de negentiende eeuw is Melkmarkt 10, inclusief het achterhuis dat aan het Hoornsteegje grenst, dan ook eigendom van de koopman Johanes Brouwer. Vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw vestigden zich steeds meer winkeliers aan de Melkmarkt, vooral aan de noordelijke gevelwand. Op een foto van 1919 is te zien dat in het onderzochte pand in deze tijd een winkel in damesmode was ondergebracht.
 

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Vestiging van de Overijsselsche Courant en Handelsdrukkerij in 1919
In 1919 wordt Melkmarkt 10 door de NV Overijsselsche Courant en Handelsdrukkerij aangekocht en verbouwd. Deze R.K. uitgeverij en drukkerij gaf het Overijsselsch Dagblad uit en kwam tot stand door de samenwerking tussen de firma J.M.W. Waanders (al vanaf 1836 actief in Zwolle en vanaf 1904 gevestigd aan de Grote Markt) en de Twentsche Courant- en Handelsdrukkerij. Waanders verkocht zijn drukkerij en het blad de Nieuwe IJsselbode, dat als kopblad van het Overijsselsch Dagblad zou verschijnen. Hoofdredacteur Antoon Arts (1873-1955) zag het als zijn taak om ‘naar den eisch van den dag en den loop der omstandigheden de voorkomende vraagstukken van godsdienstigen, wijsgeerigen, politieke, socialen, economischen en zelfs van stoffelijke aard te beschouwen of te doen beschouwen in het licht der Katholieke beginselen’.  [1]
Opvallend is dat destijds al diverse uitgeverijen/drukkerijen in de directe omgeving van de Melkmarkt gevestigd waren: Waanders aan de Grote Markt, de uitgeverij van Tjeenk Willink in het bouwblok aan de rechterzijde van het Hoornsteegje en de firma Tijl, uitgeverij van de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, aan de zuidzijde van de Melkmarkt. Het was de bedoeling dat het Overijsselsch Dagblad uit zou groeien tot een krant voor heel Overijssel, maar het lukte niet om in Twente voet aan te grond te krijgen. In de jaren ’30 van de vorige eeuw groeide de concurrentie met het Spaarnestad-concern, dat vanaf 1933 het Dagblad voor Twente uitgaf. Op 1 september 1938 werd het Overijsselsch Dagblad door zijn concurrent opgekocht. Hoewel Haarlem vervolgens als plaats van uitgave wordt vermeld, blijven de bureaus van het blad in Zwolle gevestigd. Het is onduidelijk tot hoelang Melkmarkt 10 uiteindelijk als uitgeverij en drukkerij heeft gefunctioneerd. In de jaren ’40 is het adres bekend als bijkantoor van de Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad.[2]

Bibliotheek, discotheek en boekhandel
In het archief van het Historisch Centrum Overijssel is een tekening en een bouwbestek uit 1954 bewaard gebleven van de verbouwing van de R.K. openbare leeszaal en bibliotheek ‘Joan Cele’, gevestigd in Melkmarkt 10. De bestaande situatie maakt duidelijk dat al voor 1954 een bibliotheek in het voorhuis was gevestigd. Het is niet duidelijk hoe de overgang van uitgeverij/drukkerij naar bibliotheek heeft plaatsgevonden. Wellicht bestond er nauwe verbondenheid tussen de voormalige R.K uitgeverij en de R.K. bibliotheek.
In 1959 werd in Zwolle de eerste uitleendiscotheek (muziekbibliotheek) van Nederland opgericht, een onderdeel van de Openbare leeszaal en bibliotheek in de Kamperstraat.[3]  De discotheek, waar LP’s beluisterd en geleend werden, was vanaf de jaren ’60 in Melkmarkt 10 ondergebracht. Op 22 mei 1987 werd door de gemeente Zwolle een bouwvergunning verleend aan boekhandel J. de Slegte voor het herinrichten van het pand ten behoeve van de verkoop van nieuwe en tweedehands boeken. De Slegte maakte voornamelijk gebruik van de bestaande ruimten in het pand.

Footnotes

  1. ^ https://www.yumpu.com/nl/document/view/19741752/deel-1-dag-en-weekbladpers-bibliograie-van-katholieke-/249.
  2. ^ http://kranten.delpher.nl/
  3. ^ J. van de Wetering, ‘Zwolle in de jaren zestig, aflevering 10: bovenmaatse kapsels en ondermaatse rokjes (januari-juni 1964)’, Zwols Historisch Tijdschrift 2014 (31), nr. 1, 37.
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Middeleeuwse bebouwing

De oudste delen van Melkmarkt 10 dateren uit de tweede helft van de veertiende eeuw. Lees meer...

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

Oudste bebouwing
Van het voorhuis aan de Melkmarkt is door prof. dr. D.J. de Vries de kapconstructie al eerder onderzocht en door middel van dendrochronologie gedateerd in 1474.[1]  De geheel in eiken uitgevoerde sporenkap is opgebouwd met gestapelde gebinten. De constructie bevat onderdelen (daksporen en delen van het onderste gebint) van een oudere voorganger die dateren uit 1369. Ook de geheel in natuursteen uitgevoerde voorgevel zal bij de bouwcampagne van 1474 tot stand gekomen zijn. De vormgeving van deze in Bentheimer zandsteen uitgevoerde skeletgevel is destijds waarschijnlijk afgeleid van de in 1448 gebouwde brede zandstenen gevel van het Zwolse stadhuis aan de Sassenstraat. Oorspronkelijk zal de gevel van Melkmarkt 10 een hoge top gehad hebben die later verwijderd is. De zolder en de voorgevel zijn niet uitvoerig onderzocht en hier wordt derhalve volstaan met de verwijzing naar de onderzoeksresultaten van De Vries.[2] 
Ook de verdiepings- en de zolderbalklaag zijn van laat middeleeuwse oorsprong en beiden uitgevoerd met moer- en kinderbinten. De verdiepingsvloer is acht balkvakken diep en de zolderbalklaag bevat zes vakken. Op de begane grond zijn de achterste twee moerbalken van de verdiepingsbalklaag, met bijbehorende kinderbalken en vloerplanken voorzien van een decoratieve schildering uit de tweede helft van de vijftiende eeuw. De strijkbalk tegen de achtergevel kan ook schilderingen bevatten, maar deze is nooit vrij gelegd. 
Het decoratieve schema bestaat uit organische bloem- en plantmotieven, waaruit op verschillende plekken figuren voortkomen. De gehele schildering is uitbundig uitgevoerd, met zware contouren die ingevuld zijn met monochrome kleurvlakken met primaire kleuren. De moerbalken zijn voorzien van een schematische weergave van eikenbladeren, de kinderbalken bevatten daarentegen een abstract geometrisch motief. De vloerplanken zijn voorzien van de genoemde bloem- en plantpatronen, met de bijbehorende figuren. Deze figuren zijn voorzien van verschillende attributen, zoals een spiegel, een blaasinstrument en een masker. Of deze figuren een weergave zijn van personificaties of heiligen, is onbekend. Soortgelijke schilderingen met plant- en bloemmotieven zijn te vinden in het schipgewelf van de Broerenkerk te Zwolle.[3]

Footnotes

  1. ^ D.J. de Vries, monumenten dendrochronologisch gedateerd, KNOB bulletin 1992, 27-35. 
  2. ^ D.J. de Vries, 'De bouw- en bewoningsgeschiedenis van Melkmarkt 10'. Uit onZichtbaar Zwolle, Zwolle, 2015
  3. ^ D.J. de Vries, 'De bouw- en bewoningsgeschiedenis van Melkmarkt 10'. Uit onZichtbaar Zwolle, Zwolle, 2015
Slideshow
Tekst

Op de derde moerbalk vanaf de achtergevel is bij de oplegging in de rechter bouwmuur de aftekening van een afgezaagd sleutelstuk te zien met daarin de bouwsporen van pengaten van een korbeel en een muurstijl. Het sleutelstuk is genummerd met het gesneden telmerk V. De plaats en het nummer van deze balk illustreren dat het pand in eerste instantie vijf moerbalken met bijbehorende korbeelstellen heeft gehad; dus zes vakken van circa 2,7 meter. Diezelfde maatvoering werd in een tweede fase omgezet tot het huidige ritme van acht vakken van een kleine twee meter, met moerbalken die zonder korbelen of consoles in de zijmuren zijn opgelegd.[1]
De schildering heeft over dit verdwenen korbeelstel heengelopen. In Zwolle worden balklagen met korbeelstellen over het algemeen aangetroffen in een veertiende- en vroeg vijftiende-eeuwse context. De indruk bestaat dat bij de verbouw in 1474 de bestaande verdiepingsbalklaag (gedeeltelijk) hergebruikt is. In dat verband is het opvallend dat de tweede moerbalk vanaf de achtergevel bij de oplegging geen sporen van een verdwenen korbeelstel bevat, maar wel voorzien is van een rankenschildering. In 1474 zou de bestaande balklaag (inclusief korbeelstellen) dus gedeeltelijk hergebruikt kunnen zijn, waarna het geheel afgewerkt is met de rankenschildering. 
Al eerder, bij werkzaamheden in 1919, kon in Melkmarkt 10 de gotische rankenschildering waargenomen worden, waarschijnlijk bij restauratiewerkzaamheden aan de vloeren. Destijds zijn hiervan niet al te duidelijke foto’s gemaakt.  In een later stadium is de gehele balklaag op een zeer ongebruikelijke wijze omtimmerd met zogenaamd spreidsel. Spreidsel is de benaming voor dun kwartiers gezaagd (ongeveer 5mm dik) eikenhout dat vanwege de fraaie nerftekening toegepast werd onder de vloerdelen tussen de kinderbinten. In het geval van Melkmarkt 10 zijn niet alleen de velden tussen de kinderbinten, maar ook de kinderbinten en de moerbalken geheel omtimmerd. Het spreidsel is later bij sloopwerkzaamheden grotendeels weer verwijderd. Kennelijk is voor deze zeer kostbare oplossing gekozen om de onderliggende schildering geheel aan het zicht te onttrekken. Voor deze keuze zijn geen referenties bekend, een datering in de zestiende eeuw lijkt vooralsnog een veilige aanname. 

Footnotes

  1. ^ D.J. de Vries, 'De bouw- en bewoningsgeschiedenis van Melkmarkt 10'. Uit onZichtbaar Zwolle, Zwolle, 2015
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Kapconstructie
Het hout van de kapconstructie is middels dendrochronologisch onderzoek gedateerd, waaruit bleek dat er hout uit twee verschillende perioden gebruikt is. De kap komt ten dele uit 1369 en ten dele uit 1474. Het hout van 1369 is vooral aangetroffen in de gebinten en de sporen waar ook een ouder type telmerken op aangebracht is. Later werd er een tweede niveau van gebinten aangebracht, waarop flieringen rusten die lichter gekleurd zijn. Deze constructie dateert uit 1474. Het dak wordt grotendeels door zeer zeldzame Hildesheimer pannen gedekt, die rond 1500 te dateren zijn.

Rechter bouwmuur
De rechter bouwmuur bevat aan de bovenzijde van de zolderborstwering nog de oorspronkelijke gootconstructie. Grotendeels aan het oog onttrokken ligt bovenop de muur een natuurstenen goot, waarschijnlijk uitgevoerd in segmenten van Drachenfels trachiet. Op de begane grond zijn de bouwsporen van een forse schouw waarneembaar. Deze schouw behoort niet tot de oorspronkelijke opzet van het huis. Het diepe rookkanaal is uitgehakt op de plaats waar twee spaarbogen in de gemeenschappelijke bouwmuur bij elkaar komen. In een later stadium, waarschijnlijk in de achttiende eeuw, is de schouw gemoderniseerd of buiten bedrijf gesteld door de rookvang af te breken en te vervangen door een vlakke muur in gele IJsselsteentjes.  
 

Slideshow
Tekst

Kelder
Het voorste deel van het voorhuis is onderkelderd. Het kelderdek bestaat uit een enkelvoudige  balklaag, in het midden ondersteund door een onderslag die rust op gemetselde kolommen. De bakstenen aan de bovenkant van de gemetselde pijlers waaieren licht uit en in de zijmuren en de achterwand zijn sporen van aansluitingen aanwezig. Het is waarschijnlijk dat deze kelder een bakstenen gewelf heeft gehad. Het gewelf heeft waarschijnlijk bestaan uit pijlers, dubbele gordelbogen evenwijdig aan de gevel en vlakke troggewelven. Dit type gewelf kwam boven het maaiveld uit, waardoor de begane grond verhoogd werd. Deze gewelven werden in latere perioden vaak verwijderd en vervangen door enkelvoudige eiken balklagen.
Aan de achterzijde wordt de kelder afgesloten met een smalle gang met tegen de rechter bouwmuur een rookkanaal. Naast de keldertrap die tegen de linker bouwmuur loopt is aan de achterzijde een kleine ontoegankelijke overwelfde ruimte. De betekenis van deze ruimte en de aansluitende gang is onduidelijk.

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Veranderingen in de negentiende eeuw

Van de negentiende-eeuwse indeling bleven alleen twee trappen en twee vertrekken op zolder bewaard. Lees meer...

Slideshow
7 afbeeldingen.
Tekst

De indeling van de achtergevel op de verdieping is omstreeks 1800 veranderd. De bestaande vensters zijn destijds vervangen door zogenaamde Empire schuifvensters. De nieuwe vensters zijn ten opzichte van de oude gevelopeningen een stukje naar het westen verschoven. Bij het meest oostelijke venster is aan de binnenzijde van de gevel de contour van de oorspronkelijke opening waarneembaar. 
Uit het laatste kwart van de negentiende eeuw dateert de zoldertrap. Deze is compact en vrij steil uitgevoerd en voorzien van eenvoudige gedraaide balusters. De indeling van de aansluitende vertrekken op deze trap was in 2014 nog rudimentair bewaard in de vorm van de afdrukken van houten scheidingswanden en vlakke houten plafonds. In de huidige situatie zijn deze plafonds niet meer aanwezig.
Op zolder bleven aan de achterzijde wel twee vertrekken bewaard die omstreeks 1900 gerealiseerd zullen zijn. De ene ruimte is ingericht als keuken en afgewerkt met kraalschroten met tegen de linker zijde een aanrecht met zinken blad en tegen de achtergevel een betegelde keukenschouw. De ruimte aan de andere zijde heeft tegen de rechter bouwmuur een eenvoudige kastenwand.

Rondom de trap die vanaf de begane grond naar de tussenverdieping gaat, zijn zwierige art nouveau schilderingen blootgelegd met verschillende zweepslagmotieven en florale patronen. De schilderingen bevinden zich in de bovenste helft van de muur.
Op enig moment werd op de begane grond tegen de linker bouwmuur een smalle tussenverdieping gerealiseerd die als tussenbordes voor de trap naar de verdieping en doorloop naar de nu verdwenen achterbouw functioneerde. De negentiende-eeuwse? trap die vanaf de tussenverdieping naar de verdieping liep is nu verdwenen maar de omstreeks 1900 langs de tap aangebrachte beschildering bleef wel bewaard.  

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Aanpassingen in de twintigste eeuw

Vroeg in de twintigste eeuw verrijst aan de achterzijde een nieuw bedrijfsgebouw en wordt de voorgevel gesrestaureerd. Lees meer...

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Restauratie in 1919-1920
De NV Overijsselsche Courant en Handelsdrukkerij nam begin 1919 het initiatief om het pand aan de Melkmarkt te verbouwen. De plannen waren om de begane grond en tussenverdieping van het voorhuis in te richten als kantoorruimte. Op de verdieping werd een bibliotheek met studiezaal en leeszalen ondergebracht. De plannen voorzagen aanvankelijk in de aanpassing en verhoging  van de bestaande achterbouw om daar de drukkerij en de zetterij onder te brengen. Door architect G.P. Leusink werd hiervoor een ontwerp gemaakt, dat echter geen goedkeuring van Burgemeester en wethouders kreeg omdat men twijfelde aan de draagkracht van de bestaande muren. Aan de achterzijde had integrale nieuwbouw de voorkeur. De voorgenomen aanpassing van de voorgevel had inmiddels de interesse gewekt van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg en na interventie van dit bureau en de toezegging van een rijkssubsidie werd het plan gewijzigd en kon de gotische natuurstenen voorgevel gerestaureerd worden.[1] Het uiteindelijke uitgevoerde restauratieplan werd getekend door Gerrit de Hoog (1864-1947), architect en later onderdirecteur van de Rijksdienst voor de monumentenzorg. 

Footnotes

  1. ^ R. Meischke, ‘De gotische huizen van Zwolle’, Bulletin KNOB 1974 (73), 70-71.
Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Bij deze restauratie zijn de onderpui en ook een deel van de vensterpartij op de verdieping gereconstrueerd. De friezen met traceerwerk konden gerestaureerd worden. Blijkens opschriften op de tekeningen is voor de vensters Oberkirchner zandsteen toegepast en zijn de borstwering en trappen op de begane grond uitgevoerd in graniet. 
Onderdeel van de restauratiewerkzaamheden was tevens de vernieuwing en versteviging van het voorste deel van de zolderbalklaag. Daarvoor werden sleutelstukken met consoles ontworpen. Voor de verbinding van de nieuwbouw aan de achterzijde met het voorhuis werd het bestaande tussenlid aangepast en op de verdieping vernieuwd. 
In het voorhuis werd bij deze bouwactiviteiten een nieuwe trap naar de leeszalen op de verdieping gemaakt.

De huidige trap naar de tussenverdieping is in deze bouwfase daar geplaatst, door een bestaande trap richting de bouwmuur te verplaatsen. Het vervolg van deze trap (met de art nouveau beschildering) liep tot die tijd vanaf de tussenverdieping naar de eerste verdieping. In principe was er dus sprake van een rondlopend trappenhuis, waarvan in 1920 het bovenste deel gesloopt werd en men de onderste trap verplaatste. De huidige steektrap naar de verdieping nam in 1920 de functie van de art nouveautrap over.

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Verbouwing in 1954
Architect P.A. Lankhorst maakte in dat jaar een ontwerp voor de herinrichting van de begane grond ten behoeve van de R.K. openbare leeszaal en bibliotheek ’Johan Cele’. Ter hoogte van de voormalige open plaats werd een open ruimte gecreëerd door het slopen van de bestaande ruimten en het uitbreken van het tussenlid op de begane grond. Om de ruimte van daglicht te voorzien, werd een lichtkap gemaakt. Ook de bestaande achtergevel van het voorhuis op de begane grond werd gesloopt. De bovenliggende muren werden met stalen balken opgevangen.
De gang ter hoogte van de tussenverdieping kwam te vervallen en de tussenverdieping zelf werd een stukje versmald.

Over de functie van de verdieping van het voorhuis en het achterhuis in deze periode zijn we niet geïnformeerd. Uit historische afbeeldingen blijkt dat boven de gootlijst van de voorgevel een houten attiek het voorste dakschild aan het zicht onttrok. Deze attiek is omstreeks het midden van de vorige eeuw verwijderd.

Slideshow
Tekst

Verbouwing in 1986
In 1986 werd in opdracht van boekhandel De Slegte de indeling voor de laatste maal aangepast. Hoewel een tekening van de bestaande toestand ontbreekt, kan uit de plantekening afgeleid worden dat de winkelruimte op de begane grond uitgebreid werd met de verdieping van het voorhuis. Ook de begane grond en de verdieping van het achterhuis kwamen bij de winkel. Niet lang na deze aanpassingen is centraal in het achterhuis een nieuw trappenhuis gemaakt dat inmiddels alweer verwijderd is, net zoals een aluminium tussenpui uit 1986.
Na de herontdekking van de plafondschilderingen op de begane grond werden deze ter bescherming en conservering opnieuw afgedekt met een plafond constructie.