Advies en waardering
samenvatting van de bouwgeschiedenis
De artillerie- of Van Essenkazerne in Ede is gebouwd in 1907-’08 en vormde oorspronkelijk samen met de cavalerie- of Arthur Koolkazerne het ‘kazernement voor bereden wapens’. De nieuwbouw van het complex voor het 4e Regiment Veldartillerie en het 1e Regiment Huzaren was een logisch vervolg op de kort daarvoor aan het spoor gerealiseerde infanteriekazernes. Na de bouw volgden in ieder geval twee verbouwingen - in 1986 en daarvoor waarschijnlijk omstreeks 1968 - die hoofdzakelijk betrekking hadden op het interieur. De nieuwe trap met stalen traphekken en leuningen in de oostvleugel is waarschijnlijk al voor 1968 geplaatst. Meer recente veranderingen vonden vooral op het omliggende kazerneterrein plaats. Zo vielen de kantinegebouwen uit 1907-1908 onder de sloophamer en is men gestart met woningbouw op het kazerneterrein. De gazons, groenstroken en beplanting rond de Van Essenkazerne zijn grotendeels verdwenen, maar deels nog wel herkenbaar als onverhard terrein.
De bouwgeschiedenis van de Van Essenkazerne zou zonder het bewaard gebleven archiefmateriaal nog maar met grote moeite te reconstrueren zijn. Dit is illustratief voor de ingrijpende en grootschalige wijze waarop de indeling en vooral de daarbij behorende interieurafwerking in een aantal verbouwingscampagnes gewijzigd is. Van de in 1908 voltooide kazerne bleef de ruimtelijke opzet en met name het exterieur grotendeels gaaf bewaard en wijzigden de gevels slechts op enkele ondergeschikte punten.
Typologisch gezien neemt het gebouw een bijzondere plaats in binnen de kazernebouw in Nederland. Niet alleen vanwege de unieke H-vormige plattegrond maar zeker ook vanwege de in 1907-‘08 al ver doorgevoerde decentrale indeling van het complex waarbij de verschillende functionaliteiten in specifiek daarvoor ontworpen gebouwen ondergebracht werden. Het complex vormt daarmee een zeer vroege voorloper van het tientallen jaren later algemeen ingevoerde paviljoensysteem.
waardering
De cultuurhistorische waardering is onderverdeeld in een aantal deelwaardestellingen. Daarnaast worden de bouwfasering en de waardering visueel gepresenteerd op de bijgevoegde daterings- en waarderingsplattegronden. Deze zijn tevens in hogere resolutie onder het tabblad ‘bijlagen’ te downloaden.
algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie
De Van Essenkazerne is van algemeen historisch belang als fysieke verwijzing naar de militaire geschiedenis en de kazernering van het veldleger die in Ede kort na 1900 is gestart en in 2011 is beëindigd. Meer specifiek herinnert het gebouw aan de hier vanaf 1908 gevestigde veldartillerie als onderdeel van de ‘bereden wapens’ en de latere militaire gebruikers.
Het ruim 100-jarig gebruik van het gebouw als kazerne is met name door het gaaf bewaarde exterieur nog altijd zeer herkenbaar vanwege het H-vormige bouwvolume, de uiterlijke verschijningsvorm en de hoofdentree met daarboven de naam van de kazerne. Ondanks latere vernieuwingen in het interieur herinneren de bewaard gebleven hoofdopzet (indeling) en de trappen uit de bouwtijd aan de historische functie. De historische beleving van het gebouw als voormalige kazerne wordt daarnaast versterkt door enkele (soms kleine) interieurelementen die vooral een conceptuele waarde vertegenwoordigen. Hierbij gaat het om de kluisdeuren van de voormalige wapenmagazijnen in de vleugels, de twee tegeltjes die herinneren aan de huisvesting van het 106e Verbindingsbataljon, de gaasafscheidingen op zolder en de op de zoldervloer van de oostvleugel geschilderde teksten van kledingstukken die hier opgeslagen lagen.
ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden
De Van Essenkazerne vormt een integraal en belangrijk onderdeel van het historisch gegroeide ensemble van omvangrijke kazernecomplexen in Ede. Het gebouw is oorspronkelijk gebouwd als kazernegebouw op een uitgebreid complex ten behoeve van de cavalerie en de artillerie. De twee H-vormige hoofdgebouwen vormen als het ware elkaars tegenhanger aan weerszijden van het oorspronkelijk in hoofdopzet symmetrisch aangelegde terrein. Aan de noordzijde van het complex sluiten de hoofdgebouwen aan op het voormalige stallencomplex, waarvan het westelijk deel bewaard bleef. De sloop van historische bijgebouwen, het vervangen van de oorspronkelijke toegangen en het verdwijnen van groenstructuren en beplanting tussen en langs beide vleugelgebouwen en recente nieuwbouw hebben onvermijdelijk tot een zekere aantasting van de historisch-stedenbouwkundige waarden en ensemblewaarden geleid.
architectuurhistorische- en bouwhistorische waarden
De Van Essenkazerne is een gaaf en typologisch (samen met de Arthur Koolkazerne) uniek voorbeeld van een vroeg 20e-eeuws kazernegebouw met een H-vormige plattegrond in Nederland. Het uitzonderlijk gave exterieur is bijzonder en vertegenwoordigt een hoge architectuurhistorische waarde. De teakhouten buitendeuren uit de bouwtijd bleven bewaard en veel vensters zijn nog voorzien van het oorspronkelijke hang- en sluitwerk. De sanitaire ruimten zijn in de gevels herkenbaar aan de afwijkende venstervorm en het daarin aangebrachte kathedraalglas. Met betrekking tot het exterieur verdient verder niet alleen de vensterindeling, maar ook de ongeschonden dakvlakken, de oorspronkelijke dakoverstekken en goten, de gedecoreerde windveren en de hardstenen voetplaten in de voorgevel van het middengebouw ten behoeve van gasarmaturen speciale vermelding. De stalen brandtrappen tegen de vleugels zijn weliswaar pas in de tweede helft van de 20e eeuw toegevoegd, hun vormgeving en materialisering is passend bij het militaire karakter van het kazernegebouw.
De constructie uit de bouwtijd is nog grotendeels intact. In materiële zin vertegenwoordigen de vrijwel geheel aan het zicht onttrokken verdiepings- en zoldervloeren van gewapend beton en de kapconstructies een hoge bouwhistorische waarde. Met name de vroege toepassing van gewapend beton in de vloerconstructies (en in de trappen) is bijzonder. In het begin van de vorige eeuw bevond deze constructiewijze zich in ons land nog in de pionierfase. Monoliete betonconstructies werden in Nederland pas na de Eerste Wereldoorlog algemeen toegepast.
Ondanks de latere modernisering van het interieur en wijzigingen in de indeling, is de hoofdopzet van de interne ruimtelijke structuur bewaard gebleven. Deze bestaat voor wat betreft het middengebouw uit een kruisvormige gang met vertrekken aan weerszijden en verbindingsgangen naar de vleugelgebouwen. In de vleugels zijn de voormalige manschappenverblijven herkenbaar aan de aanwezigheid van een gang langs de binnenzijde van de gevels. De afwijkende structuur in de zuidzijde van de westvleugel, met een middengang en kamers aan weerszijden, herinnert aan het feit dat hier in principe geen manschappen, maar de officieren en onderofficieren verbleven en hun burelen hadden. Verder behoort ook de routing in het middengedeelte van beide vleugels met gangstructuur en trapopgangen tot de oorspronkelijke opzet. Hierdoor is het onderscheid tussen bouwdelen die gereserveerd waren voor manschappenkamers, sanitaire voorzieningen, dienstvertrekken en transportruimten nog goed te herkennen.
Waar de oorspronkelijke indeling in hoofdopzet nog grotendeels intact is, geldt dit niet voor de historische interieurafwerking. Van het kazerne-interieur uit 1907-’08 resteren voor zover zichtbaar alleen de trappen van gewapend beton en het rijk gedecoreerde stucplafond van de voormalige verenigingszaal voor officieren. Dit plafond bevindt zich geheel aan de zuidzijde van de westvleugel op de begane grond.
aanbevelingen
Om de bestaande cultuurhistorische waarden te behouden en waar mogelijk nog te versterken, is het bij de herbestemming van belang om de nieuwe functie(s) zoveel mogelijk in te passen in de bestaande structuur. Het ligt daarbij voor de hand om gewenste programma binnen de beschikbare ruimte in te passen in de bestaande gebouwdelen en daarbij sanitair, dienst- en transportruimten zoveel mogelijk te projecteren op ruimten die deze functie nu ook hebben. Bij vernieuwing van de interieurafwerking, zou behoud van de spaarzame interieurelementen uit de bouwtijd het uitgangspunt moeten zijn. Het verdient de aanbeveling om na het verwijderen van de verlaagde systeemplafonds alert te zijn op mogelijke (restanten van) historische plafonds.
Daarnaast is het aan te bevelen om ter bescherming van het gave exterieur de bestaande buitendeuren en de hoofdtoegang in het middengebouw te gebruiken. Bij een restauratie- en herbestemmingsplan kan historisch beeldmateriaal inspiratie bieden voor het herstel van de direct aangrenzende buitenruimte en terreininrichting.