Advies en waardering
conclusie
Het huidige pand Koestraat 6-8 is tussen 1653 en 1672 tot stand gekomen in opdracht van Simon van Haersolte.
Bij de keuze voor de decoraties is duidelijk gekeken naar de heersende Hollands classicistische architectuur. Vergelijkbare voorbeelden zijn het Amsterdamse Stadhuis (1648-1665) en het Trippenhuis (1660-1662). De relatie tussen bouwheer Simon van Haersolte en de decoraties is het sterkst aanwezig in de plafondschildering in de hal. Oorlogsgod Mars kan als een directe verwijzing gezien worden naar de cavalerist Van Haersolte. Door de toepassing van de nieuwste modetrends profileerde hij zich als een moderne man met een goede smaak. Daarnaast suggereren de verschillende mondaine motieven zoals exotische planten in de entreepartij en exotische vogels op het plafond een internationale oriëntatie. Zoals destijds gebruikelijk werden niet alleen vrienden maar ook zakelijke relaties ontvangen in de stadswoning waardoor een representatieve woning een duidelijke functie had. De moderne architectuur die op voorbeelden uit het westen geïnspireerd lijkt te zijn, is mogelijk te verklaren vanuit de contacten van zijn vader Sweder van Haersolte. Sweder onderhield contact met Frederik Hendrik en zijn secretaris Constantijn Huygens.
De ingangspartij is vrijwel zeker door de aan de Blijmarkt wonende en werkende Abraham de Cock gerealiseerd. Enkele voor zijn werk karakteristieke kenmerken, vergelijkbaar met zijn beeldhouwwerk aan het Brouwhuis uit 1666, komen terug in de ingangspartij. Vanwege de omvang en de kwaliteit van de entreedecoratie mag dit als één van de hoogtepunten van het tot nog toe bekende werk van Abraham de Cock gerekend worden. Wellicht kan hij ook in verband worden gebracht met het gehele ontwerp van de verbouwing tussen 1653 en 1672.
De iconografie van de interieurdecoraties zijn waarschijnlijk ontleend aan Dirck Pietersz Pers’ Iconologia of Uijtbeeldinghen des verstants uit 1644.Zijn beschrijvingen zijn in de plafondschilderingen op de begane grond bijna letterlijk uitgewerkt. Bij de enscenering van de decoraties is zorgvuldig rekening gehouden met het standpunt van de beschouwer en routing door het pand.
Door vererving bleef het pand gedurende de zeventiende en achttiende eeuw binnen de familie. Het casco van ruimte pand bleef als representatieve woning altijd goed functioneren, in het interieur werden enkele moderniseringen doorgevoerd. Tussen 1800 en 1803 deed het pand kortstondig dienst onderkomen voor de griffie van het Departementaal Bestuur van Overijssel. In 1807 kocht de Groot Sociëteit het pand, die het al twee jaar huurde. Hiermee had een nieuwe langdurige gebruiker bezit genomen van het statige herenhuis.