Tijdbeeld

Advies en waardering


samenvatting van de bouwgeschiedenis
Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1 in Zwolle is omstreeks 1765 gebouwd als logement met stalling buiten de Kamperpoort, aan de overzijde van de stadsgracht. Tussen het logement en de gracht lag aanvankelijk een erf dat als was- en bleekterrein in gebruik was. Later vond op deze plaats (Beestenmarkt) de veemarkt plaats. Het logement is waarschijnlijk in het begin van de 19e eeuw met een (tweede) verdieping verhoogd. Bij deze ingreep zullen ook de vensters op de begane grond en verdieping gemoderniseerd zijn en kreeg het gebouw zijn huidige verschijningsvorm. In deze periode hoorde het huis aan de Hoogstraat al bij het complex, destijds nog verdiepingloos. Rond het midden van de 19e eeuw werd naast het logement aan de Beestenmarkt een remise gebouwd. Tussen de remise en het logement gaf een poort toegang tot de stalling op het achterterrein. 

Tegen het einde van de 19e eeuw zijn de hoogtijdagen van het logement De Zeven Provinciën definitief voorbij. Het complex wordt in 1881 verkocht aan E. Helder, eigenaar van de latere Zwolse Biscuitfabriek, die op de verdieping(en) twee aparte bovenwoningen realiseert. Twee nieuwe entree’s aan de Beestenmarkt en aan de Hoogstraat geven toegang tot de woningen. Ook wordt het interieur in deze periode gemoderniseerd, met nieuwe stucplafonds en schouwen.  In 1889 neemt de 3e divisie der Koninklijke Marechaussee zijn intrek in het gebouw. Er komt aan de Beestenmarkt een nieuwe toegang tot de paardenstallen en de kapconstructie van de stalling wordt vernieuwd. In de 20e eeuw wordt de doorgang naar de stallen verbreed tot garage en wordt het binnenterrein verder ingevuld met een tussenlid/aanbouw.Omstreeks 1930 werd de woning Hoogstraat 1a gesplitst en zal ook het aangrenzende huis aan de Hoogstraat met een verdieping verhoogd zijn. Na 1977 vinden er op kleine schaal verbouwingen/onderhoud plaats. Hierbij wordt de indeling op een paar punten gewijzigd. 


waardering
De cultuurhistorische waardering van Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1 in Zwolle is onderverdeeld in een aantal deelwaarderingen. Omdat maar een deel van het gebouw bezocht is en veel van de constructie en interieurafwerking schuil gaat achter latere afwerkingen, is het niet mogelijk om een goed onderbouwde waarderingsplattegrond te maken. Omdat actuele opmetingstekeningen van het gehele object niet beschikbaar zijn wordt de fasering voor zover bekend, per eigenaarsdeel apart gepresenteerd op ingekleurde plattegronden. De faseringsplattegronden zijn onder het tabblad bijlage in hogere resolutie te downloaden.

faseringsplattegronden
rood = 18e eeuw
paars = 1800-1850
oranje = 1850-1900
geel = na 1900

algemene historische waarden
Het pand is voor de stad Zwolle van historische betekenis vanwege het continue langdurige gebruik als logement met stalling. Van omstreeks 1765 tot 1880 vonden reizigers van en naar de Zwolle (of op doorreis) hier een plek om te overnachten net buiten de stad, waar ze tevens gebruik konden maken van de stalling. Hieraan herinnert nog de indeling van het gebouw met centrale gangstructuur en aansluitende vertrekken. Ook de voormalige stalling is in ruimtelijke zin nog herkenbaar. Deze indeling in verblijfsruimte aan de voorzijde en stalruimte aan de achterzijde bleef ook na 1889 geschikt toen de 3e divisie van de Koninklijke Marechaussee zijn intrek nam in het voormalige logement. De nieuwe toegangen in de gevels aan de Harm Smeengekade en Hoogstraat markeren de overgang van tijdelijk verblijf naar meer permanente bewoning op de verdieping(en) in de late 19e eeuw. 

ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden
Het voormalige logement ligt beeldbepalend aan de overzijde van de stadsgracht, op de hoek van de Harm Smeengekade en de Hoogstraat. Deze plek was uitermate geschikt voor de bouw van een logement, vanwege de ligging aan een belangrijke toegangs- en uitvalsweg, net buiten de Kamperpoort en de stad Zwolle. De ruimte tussen het logement en de stadsgracht aan de Harm Smeengekade ontstond als restruimte na het verbreden en vergraven van de gracht in het begin van de 17e eeuw. Het terrein werd aanvankelijk gebruikt als was- en bleekterrein, later is de kade ingericht voor de veemarkt (Beestenmarkt). Door het doortrekken en verbreden van de Harm Smeengekade is de voormalige Beestenmarkt minder herkenbaar geworden. 

Het voormalige logement vormt samen met het huis aan de Hoogstraat aan de straat en de voormalige stalling op het achterterrein een waardevol historisch ensemble. Daarnaast heeft het complex vanaf het midden van de 19e eeuw nauwe banden met de naastgelegen voormalige remise. Gezamenlijk vormen de gebouwen een ensemble waar men in het verleden kon overnachten en gebruik kon maken van de faciliteiten van de remise (later verbouwd tot koffiehuis) en achtergelegen stallingen. 

architectuurhistorische- en bouwhistorische waarden
Het complex is van architectuurhistorische waarde vanwege de relatief gaaf bewaard gebleven voorgevels aan de Harm Smeengekade en Hoogstraat en achtergevels, waarvan de indeling en vormgeving uit de 19e eeuw stamt. Op het niveau van de bouwvolumes is de hiërarchische structuur van de afzonderlijke bouwmassa’s van belang met het hoofdgebouw van het logement op de hoek, het naastgelegen huis aan de Hoogstraat en de voormalige stalling op het achterterrein, van elkaar gescheiden door een binnenplaats. 

In het interieur is de bewaard gebleven indeling van het logement op de begane grond en verdiepingen nog duidelijk herkenbaar, met een centrale gangenstructuur en vertrekken aan weerszijden. Deze indeling is ontstaan in de 18e eeuw en aangepast in de 19e eeuw. Daarnaast bleef voor zover zichtbaar een belangrijk deel van de 19e-eeuwse interieurafwerking en -onderdelen bewaard in de vorm van stucplafonds, schouwen, deuren en deuromlijstingen. Enkele deuren- en deuromlijstingen en de gangvloer op de begane grond dateren nog uit de 18e eeuw. 

In bouwhistorisch opzicht is de gangvloer op de begane grond bijzonder, met vrijdragende platen van Naamse steen, in de kelder ondersteund door gemetselde opbergrekken. De kapconstructie van de voormalige stalling is representatief voor de periode van ontstaan (eind 19e eeuw), is relatief gaaf bewaard gebleven, maar is in de Zwolse context niet zeldzaam. De waarde hiervan ligt voornamelijk besloten in de rol die de kap speelt in de afleesbaarheid van de bouwgeschiedenis. 

De huidige kap van het hoofdgebouw is relatief laat tot stand gekomen en wijkt behoorlijk af van het oorspronkelijke concept dat veel bescheidener van omvang en presentatie was. De huidige kap suggereert onterecht de illusie van een samenhangend architectonisch concept en levert daarmee geen positieve bijdrage aan de afleesbaarheid van de bouwgeschiedenis. De kapconstructie van het hoofdhuis is representatief voor de periode van ontstaan (begin 20e eeuw), is relatief gaaf bewaard gebleven, maar zeker niet zeldzaam te noemen. 

aanbevelingen
Bij toekomstige veranderingen ligt het voor de hand om aan te sluiten bij de historisch-ruimtelijke structuur en indeling. Aandachtspunten zijn: 

  • behoud van de gangenstructuur op de begane grond en verdieping(en).
  • versterken van het onderscheid en de afbakening tussen de verschillende bouwmassa’s rond de binnenplaats: het hoofdgebouw op de hoek, het huis aan de Hoogstraat, de voormalige stalling aan de achterzijde. 
  • grote delen van het gebouw zijn niet waargenomen en naar verwachting bevinden zich achter latere afwerkingen nog sporen van de historische interieurafwerking. Als de gelegenheid zich voordoet, wordt aanbevolen om ook de rest van het pand bouwhistorisch te onderzoeken. Op deze manier kan de historische informatie aangevuld en aangescherpt worden. 

Colofon

Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1 in Zwolle
bouwhistorische verkenning 
ARCX-rapport 0930

© ARCX 9 mei 2019

Onderzoek: ARCX Bergstraat 41 6981 DB Doesburg
telefoon 0313 650190    www.arcx.nl

i.s.m. Belfort Bureau voor Cultuurhistorie en Monumenten, Doetinchem

Opdrachtgevers:
Müller Bedrijfs Onroerend Goed Zwolle (Harm Smeengekade 7 - Hoogstraat 1a)
B.J. van der Hulst (Harm Smeengekade 7a)

Archiefonderzoek, tekst en tekeningen: Jacco Vromen en Peter Boer
Veldwerk en foto's: Peter Boer en Jacco Vromen

Historische afbeeldingen: beeldbank HCO en RCE

ARCX aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1

Zwolle

Introductie


Het grote gebouw op de hoek van de Harm Smeengekade met de Hoogstraat in Zwolle is opgesplitst in delen met verschillende eigenaren.  In 2017 waren plannen voor de verbouwing van de begane grond en een deel van de verdieping aanleiding voor een beperkt bouwhistorisch onderzoek. Op verzoek van de eigenaar van de (linker) bovenwoning Harm Smeengekade 7a is in mei 2019 ook dit deel van het gebouw onderzocht en zijn de resultaten hiervan toegevoegd aan de bestaande rapportage.  
Het rijksmonument Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1 is omstreeks 1765 gebouwd als logement met stalling en heeft van 1889 tot 1931 dienst gedaan als kazerne voor de Koninklijke Marechaussee. Op dit moment is het pand in gebruik als kantoorgebouw met bovenwoningen. Vanwege de monumentenstatus en de prominente ligging op de hoek van de Harm Smeengekade en Hoogstraat zal bij de beoordeling van bouwplannen de cultuurhistorische waarde een belangrijke rol spelen. Aan ARCX is daarom gevraagd een bouwhistorische verkenning met waardestelling uit te voeren. Het onderzoek geeft inzicht in de bewaard gebleven historische structuur en de daarin te onderscheiden tijdlagen. Aan de hand van de resultaten kan bepaald worden welke cultuurhistorische waarden bij toekomstige veranderingen in het geding zijn en waar juist ruimte is voor nieuwe ingrepen. 

De verkenning heeft bestaan uit het in kaart brengen van de bouwgeschiedenis van het pand en is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Allereerst zijn direct beschikbare gegevens uit de literatuur en uit archieven geraadpleegd. Hiervoor is een bezoek gebracht aan het HCO in Zwolle. In diverse beeldbanken is historisch beeldmateriaal verzameld. Het veldwerk heeft plaatsgevonden op 18 april 2017 en op 2 mei 2019. Hierbij is geen destructief onderzoek uitgevoerd. Alle gegevens zijn vervolgens chronologisch geordend en digitaal gepresenteerd in opeenvolgende vensters in de tijdlijn. De rapportage is tenslotte voorzien van een waardering.

Tijdens het veldwerk is niet het gehele gebouw onderzocht, maar alleen die delen die via de beide opdrachtgevers toegankelijk waren. Zie hiervoor ook bijgaande plattegronden. Niet bezocht zijn:

  • begane grond: het rechter deel van het aangrenzende huis aan de Hoogstraat
  • tweede verdieping: de (rechter) woning aan de zijde van de Hoogstraat (Hoogstraat 1a)

Vanwege het gegeven dat een deel van het gebouw niet bezocht werd en omdat veel bouwhistorische informatie naar verwachting schuil gaat achter recente afwerkingen, betimmeringen, plafonds en voorzetwanden, is het historische beeld nog niet volledig. Het is daarom onvermijdelijk dat sommige perioden in de bouwgeschiedenis nog niet volledig uitgewerkt konden worden. 

De directe link naar deze rapportage op de website www.tijdbeeld.com is http://www.tijdbeeld.com/projecten/53/zwolle


ruimtelijke beschrijving
Het pand is gelegen op de hoek van de Harm Smeengekade en de Hoogstraat en bestaat uit meerdere bouwdelen. Zie bijgaande luchtfoto waarop de contouren van de verschillende bouwmassa’s zijn aangegeven. Op de hoek staat het hoofdgebouw (A), gebouwd op een L-vormige plattegrond. Dit deel telt boven een kelder drie bouwlagen onder een afgeplat schilddak. Aan de zijde van de Hoogstraat staat naast het hoofdgebouw een huis (D) met twee bouwlagen, gebouwd op een rechthoekige plattegrond. Het huis heeft een schilddak aan de voorzijde en een plat dak aan de achterzijde. Op het achterterrein staat de voormalige stalling (B), tegenwoordig onderdeel van de garage. Dit deel is gebouwd op een taps toelopende plattegrond en bestaat uit één bouwlaag onder een afgeplat schilddak. De voormalige stalling en het hoofdgebouw zijn met elkaar verbonden via een tussenlid (C) van één bouwlaag onder een plat dak. In het midden bevindt zich, ingeklemd tussen alle bouwdelen, een binnenplaats (E). 

 

Bekijk afbeeldingen

3 afbeeldingen.

1550-1765


aan de overzijde van de stadsgracht buiten de Kamperpoort
Het onderzochte pand ligt op de hoek van de Harm Smeengekade en de Hoogstraat. De Voerstersteinstrate, zoals de Hoogstraat destijds genoemd werd, was een belangrijke uitvalsweg die van Zwolle naar Voorst en verder naar Kampen voerde. De weg ligt buiten de middeleeuwse stadsmuur en de stadsgracht en was toegankelijk via de Kamperpoort, die voor het eerst vermeld wordt in 1364. Het gebied veranderde ingrijpend in de eerste decennia van de 17e eeuw. In deze periode wordt Zwolle voorzien van een nieuwe ring van vestingwerken, om vijandelijke legers op grotere afstand van de stad staande te kunnen houden. Buiten de Kamperpoort verrijzen het Maagjesbastion en het Eekwalbastion. De bestaande stadsgracht moest hiervoor vergraven en verlegd worden. De huidige Harm Smeengekade (voor 1938 Beestenmarkt genoemd) is een restant van de oude structuur van voor de aanleg van deze vestingwerken. Na het verbreden van de gracht bleef hier een restruimte over. Hier liep van oudsher een weg naar het buitengebied de Lure.

Al in de 17e eeuw staan op stadsplattegronden huizen ter plaatse van Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1 getekend. Langs de Harm Smeengekade staan huizen met ruime tuinen die in enkele gevallen via aparte poorten toegankelijk zijn. Aan de stadsgracht staat ter hoogte van de latere Beestenmarkt bebouwing getekend met een afgescheiden erf dat als bleek en/of wasserij in gebruik was. 

...

1765-1832


nieuwbouw van een logement omstreeks 1765
Op 12 juli 1751 koopt Antoni Bos op een publieke veiling ‘twee woningen onder een dak buiten de Camperpoort bij de Paardewaters bleek’ van het Weeshuis, de Huisarmen en het Kinderhuis’ [Huijsmans 1997]. Rond 1765 liet Bos beide woningen afbreken. Ter plaatse werd een nieuw logement opgetrokken met stallingen voor paarden. Dit blijkt uit de beschrijving van het pand bij verkoop op 4 april 1786: ‘een huijs en weerhe, zijnde een zeer ruijm en modern logement buijten de Camperpoort en voor ongeveer twintig jaaren nieuw uijt de grond opgebouwd (…)’. 

Het logement lag op een zeer gunstige locatie aan de belangrijke westelijke uitvalsweg richting Kampen. De ruimte voor het huis werd benut om de vele koetsen en wagens te stallen, die ’s nachts niet binnen de stadsmuren achtergelaten mochten worden. In 1763 was Bos eigenaar geworden van een wagenveer met wagens en paarden en toebehoren, om daarmee een geregelde dienst naar het Katerveer te onderhouden. 

Tot aan het overlijden van Bos in 1772 draagt het logement de naam ‘de Grote herberg’. Vanaf het moment dat zijn schoonzoon Jannes Pas de herberg bestierde, kreeg het de naam ‘de Erfstadhouder’. In 1786 werd het logement verkocht aan Pieter ten Zweege. Het gebouw telde toen vier vertrekken op de begane grond, een ruime keuken, een kelder, ‘stallinge voor 50 paarden, ruijm wagen- en koetshuijs’ en negen ‘bovenkamers’. Onder Ten Zweege droeg het logement tot ver in de 19e eeuw de naam ‘de Zeven Provinciën’. 


oorspronkelijke indeling en afwerking
Omdat niet het gehele gebouw bezocht kon worden en vanwege verbouwingen in de 19e- en in de 20e eeuw, is het moeilijk om de oorspronkelijke indeling van het pand te reconstrueren. Duidelijk is dat de bebouwingscontour op de kadastrale minuutkaart van 1832 overeenkomt met die van de huidige situatie (inclusief het pandje aan de Hoogstraat). Aan de zuidzijde stond de herberg oorspronkelijk vrij. De paardenstallen stonden aan de achterzijde en waren wellicht via deze kant toegankelijk. Tussen de stallen en het logement lag een smalle binnenplaats. 

De hoofdentree bevond zich zeer waarschijnlijk op dezelfde plek als nu het geval is. Daarachter was het logement vermoedelijk in de 18e eeuw op de begane grond en de verdieping al ingedeeld met een centrale gangstructuur en vertrekken aan weerszijden daarvan. De vloer van de gang is ter hoogte van de kelder aan de voorzijde afgewerkt met vrijdragende natuurstenen platen (Naamse steen), in de kelder ondersteund door gemetselde opbergrekken. Het vertrek rechtsvoor op de begane grond is ook onderkelderd. De begane grondvloer wordt hier ondersteund door een naaldhouten enkelvoudige balklaag. De gang aan de voorzijde en die aan de achterzijde zijn in de huidige situatie met elkaar verbonden door een soort tussenlid. Deze open ruimte zal oorspronkelijk de plek zijn geweest van de trap naar de kamers op de verdieping. Met de latere toevoeging van nieuwe trappen in de late 19e eeuw kwam deze te vervallen. 

Op de begane grond bleef niet veel van het 18e-eeuwse interieur bewaard. Linksvoor op de begane grond zijn enkele 18e-eeuwse deurkozijnen aangetroffen die waarschijnlijk herplaatst zijn na de latere toevoeging van de achtergelegen entree met verdiepingstrap naar de bovenwoning.
Op de verdieping van de woning (nr 1a) bleef meer bewaard, de aan de gang grenzende vertrekken zijn daar nog voorzien van de oorspronkelijke 18e-eeuwse paneeldeuren met bijbehorende kozijnen. 

verhoging met een tweede verdieping in de vroege 19e eeuw
Het huis aan de Hoogstraat had tot ver in de 19e eeuw maar één verdieping, dat blijkt ook uit de  beschrijving uit 1786 waarin sprake is van 'negen bovenkamers'. Dit aantal komt vrijwel overeen met het huidige aantal vertrekken op de gehele eerste verdieping. Het gebouw moet dus later met een verdieping verhoogd zijn. Zeer waarschijnlijk is de gehele tweede verdieping van het logement later toegevoegd. Deze verhoging lijkt zich af te tekenen op een foto van de voorgevel uit 1902. Onregelmatigheden in het metselwerk in de voorgevel en met name in de zijgevel tussen de eerste en tweede verdieping vormen een bevestiging van deze hypothese. De verhoging zal plaatsgevonden hebben in het eerste kwart van de 19e eeuw.

De indeling van de tweede verdieping komt sterk overeen met die van de eerste, ook hier worden de vertrekken via een centrale gangenstructuur ontsloten. De de kamers zijn voorzien van 19e-eeuwse paneeldeuren en kozijnen die wat betreft profilering sterk afwijken van de 18e-eeuwse kozijnen op de verdieping.

Ook de architectuur van de voorgevel wijst op een ingrijpende verandering in die periode. De verhoogde gevel werd voorzien van een fronton, een klassiek element dat in de barok vaak toegepast werd in combinatie met een pilastergevel of een middenrisaliet. Vanaf het begin van de 19e eeuw werden frontons ook op geheel vlak uitgevoerde gevels geplaatst, zoals ook bij Harm Smeengekade 7. Hier werd de overgang tussen gevel en fronton gerealiseerd met een aantal geprofileerde consoles.  

Waarschijnlijk zijn bij deze ingreep ook alle bestaande vensters op de begane grond en verdieping gemoderniseerd om het geheel een uniform karakter te geven en is de hoofdentree vernieuwd. De voordeur is omlijst met dubbele blokpilasters en afgesloten met een kroonlijst.
Op de tweede verdieping kreeg de voorkamer in de linker zijgevel een extra venster, dat later bij het verhogen van de belending dichtgezet werd. 

 

...
3 afbeeldingen.

1832-1880


het logement als centrum van verkeer
Na het overleiden van Egbert ten Zweege in 1819, runde zijn weduwe samen met haar schoonzoon Johannes Bernardus Scheuer het logement. Tot 1874 werd de Zeven Provinciën geëxploiteerd door de familie Scheuer. In deze tijd was de herberg tevens startpunt van de omnibus (‘paardenbus’) die passagiers naar de aanlegplaats van de boten van de Rijn- en IJsselstoombootmaatschappij aan het Katerveer vervoerde. In 1874 nam Herman August van Hille het logement over. Hij was ook eigenaar van de rond het midden van de 19e eeuw naast de herberg gebouwde remise (koetshuis/garage). Tussen de remise en het logement ontsloot een poort het achterterrein met de stallen. Er zijn geen concrete aanwijzingen voor verbouwingen in deze periode.

Op historische foto's en afbeeldingen is goed te zien dat bij de eerdere verhoging van het logement geen volledige zolderverdieping gerealiseerd werd. Alleen het centrale deel achter het fronton werd voorzien van een kap, die aansloot op een schilddakje aan de achterzijde. Dit schilddak liep niet over de volledige breedte van het huis. Het lijkt er op dat aan de linker en rechter zijde het gebouw afgesloten was met een vrijwel plat (roeven)dak. 

...

1880-1900


het einde van de Zeven Provinciën
In 1880 worden het logement de Zeven Provinciën ‘bevattende 30 appartementen’, de achtergelegen stallen en het huis aan de Hoogstraat openbaar verkocht. De teloorgang van het logement zal mede veroorzaakt zijn door de komst van de spoorwegen naar Zwolle omstreeks 1865. Door de verbeterde verbindingen was overnachting voor veel bezoekers niet meer noodzakelijk. Korte tijd is het geheel in handen geweest van de firma Doyer en Pruimers. Na een faillissement wordt E. Helder in 1881 de nieuwe eigenaar, fabrikant van Zwolse bisuits, brood en  vermicelli. Ook de voormalige remise aan de Beestenmarkt, in 1877 herbouwd en ingericht als koffiehuis, wordt eigendom van de Zwolse biscuitfabriek van Helder & Co. De fabriek zelf lag een stuk verder terug aan de Hoogstraat en breidde zich geleidelijk uit in de richting van de Beestenmarkt. Vanaf deze tijd is het pand op de hoek niet meer als logement in gebruik. 


herindeling en modernisering van het interieur in 1881-1882
Mogelijk werd de begane grond door Helder ingericht als kantoor voor zijn fabriek. Op de verdieping(en) werden twee bovenwoningen gerealiseerd ‘(…) bevattende respectievelijk zes en zeven kamers met keuken, geheel nieuw vertimmerd, ruim voorzien van kasten’. Om deze afzonderlijke bovenwoningen (ieder gelegen op de eerste en tweede verdieping) te kunnen ontsluiten werden aan de Beestenmarkt en aan de Hoogstraat nieuwe ingangen gemaakt met daarachter verdiepingstrappen naar de bijbehorende woningen.
De linker woning, met de ingang aan de Harm Smeengekade, heeft tot op heden de oorspronkelijke omvang met vertrekken op de eerste en tweede verdieping behouden. Van de rechter woning, met de voordeur aan de Hoogstraat, zijn later de eerste en tweede verdieping verzelfstandigd. De woning op de tweede verdieping kreeg daarbij een ontsluiting via het aangebouwde huis aan de Hoogstraat, dat daarvoor met een verdieping verhoogd werd. 

De oude trap werd gesloopt. Op deze plek ontstond op de begane grond een open ruimte als verbinding tussen de gangen aan de voor- en achterzijde. Tegelijkertijd zijn in de gang en in diverse vertrekken nieuwe stucplafonds met ‘prefab’ ornamenten aangebracht en zijn enkele kamers voorzien van nieuwe schouwen. 

In de linker woning zijn enkele moderniseringen uit deze periode nog te herkennen. Het op de verdieping tegen de linker zijgevel gesitueerde vertrek was waarschijnlijk oorspronkelijk een stuk smaller. Dit vertrek werd vergroot door een (gedeeltelijk) dragende binnenwand te verwijderen. Daarvoor werd het kennelijk wel raadzaam geacht om de balklaag van de tweede verdieping ter plaatse extra te ondersteunen. Dit werd gerealiseerd door tegen de scheidingswand tussen de  bovenliggende vertrekken een zogenaamd hangwerk met ijzeren hangstijlen in te bouwen. Ten behoeve van een schouw op de begane grond plaatste men tegelijkertijd in het rechter vertrek op de tweede verdieping tegen de gangmuur een rookkanaal. Dit rookkanaal werd afgetimmerd met links en rechts kasten die aansloten op de een stukje naar binnen verplaatste gangdeur.


de komst van de Koninklijke Marechaussee in 1889
In 1889 neemt de 3e divisie der Koninklijke Marechaussee zijn intrek in het gebouw. Tot die tijd vond de Marechaussee onderdak in verschillende huizen in Zwolle. Helder & Co blijft in deze tijd eigenaar van het complex. Een krantenartikel van 7 februari 1890 geeft enig inzicht in de indeling van het pand als kazerne. De begane grond is bestemd als kantoorruimte, met rechtsvoor het bureau van de majoor-kommandant en zijn schrijver. Het vertrek links van de gang is ingericht als kantoor van de opperwachtmeester (belast met het financieel beheer van de divisie). De wachtmeester had zijn bureau ter hoogte van het rechter deel van de huidige garage. Uiterst links leidde een nieuwe doorgang naar de achtergelegen paardenstallen. De stal kreeg een afgeplat schilddak en een nieuwe kapconstructie. Bijzonder is dat hierbij gebruik is gemaakt van balkhout met kwartrond profiel. De (traditioneel gemaakte) verbindingen zijn met draadnagels gezekerd. 

Op de eerste verdieping bevonden zich de woningen voor de gehuwde onderofficieren en hun gezinnen. Voor de wachtmeester, de opperwachtmeester en de schrijver waren ieder vier kamers en een keuken gereserveerd. Daarnaast was ook voor de twee ongehuwde brigadiers op de verdieping een woning ingericht. De kamers op de tweede verdieping waren bestemd voor de manschappen en de hoefsmid. Afhankelijk van de grootte van de kamer werden er één, twee of drie manschappen op een kamer ondergebracht.

In het begin van de 20e eeuw werd de kap vervangen door de huidige en ontstond er een bruikbare zolder over de gehele gebouwplattegrond. Deze zolder behoorde (waarschijnlijk net zoals de voorganger daarvan) bij de woning Harm Smeengekade 7a.  De nieuwe kap kreeg de vorm van een omlopend schilddak. Aan de zijde van de Hoogstraat en aan de achterzijde werd een dakkapel aangebracht. De constructie is opgebouwd uit naaldhouten dekbalkgebinten die van voorgevel tot achtergevel lopen met langs de zijgevels halve gebinten. Deze constructie ondersteunt de balklaag van het platte dak en de rondom lopende gordingen halverwege de dakschilden.
In dezelfde periode werd in de woning Harm Smeengekade 7a de trap van de eerste naar de tweede verdieping vernieuwd en een stukje verplaatst. Mogelijk stond deze trap oorspronkelijk op dezelfde plaats als de zoldertrap (die nog oorspronkelijk is). Om de nieuwe trap werd met holle baksteen elementen een nieuw portaal gemaakt en het trapgat werd afgesloten met een paneeldeur met bovenin glas met een roedeverdeling. Op deze wijze kon naast de trap een extra slaapvertrek gemaakt worden. 

...
7 afbeeldingen.

1900-heden


veranderingen in de eerste helft van de 20e eeuw
Na de bouw van een nieuwe kazerne aan de Meppelerstraatweg in 1931 vertrekt de Koninklijke Marechaussee uit het voormalige logement aan de Beestenmarkt, vanaf 1938 Harm Smeengekade geheten. Het pand was nog altijd eigendom van E. Helder & Co en deed een tijdlang dienst als pension. Op enig moment, waarschijnlijk omstreeks 1930, is de voormalige doorgang naar de stallen verbreed tot garage met rechtsvoor een afgescheiden kantoortje. In grofweg dezelfde periode werd de binnenplaats aan de westzijde bebouwd. De woning aan de Hoogstraatzijde werd gesplitst, het deel op de tweede verdieping werd toegankelijk via een tot deur met zij-  en bovenlicht veranderd venster in de voorgevel van het aangrenzende huis aan de Hoogstraat. 


verbouwing/onderhoud na 1977
De biscuitfabriek van Helder floreerde in het begin van de 20e eeuw, maar na de Tweede Wereldoorlog ging het langzaam bergafwaarts. Op 5 juni 1956 werd het bedrijf geliquideerd en nam de familie Broek van de naastgelegen Zeepfabriek De Fenix het fabrieksterrein en de gebouwen over. Kort daarna, in 1959, werd de gemeente Zwolle eigenaar van Harm Smeengekade 7 / Hoogstraat 1. De begane grond van het huis werd jarenlang verhuurd aan Maison Ali, waar men terecht kon voor gelegenheids- en toneelkleding. Aan het eind van de jaren ’70 is door Openbare Werken Zwolle, afdeling monumentenzorg een opmeting van het pand gemaakt. Deze opmeting is na 1977 gebruikt voor een beperkte verbouwing/onderhoud van het gebouw. Wijziging van de indeling bleef grotendeels beperkt tot het deel rond de binnenplaats. Enkele vensters en deuren zijn gemoderniseerd, veel 19e-eeuwse deuren bleven bewaard. De woning op de eerste verdieping aan de Hoogstraatzijde (nr 1a) werd veranderd in kantoorruimte. 

...