Advies en waardering
Samenvatting van de bouwgeschiedenis
Ten oosten van de bestaande Arthur Koolkazerne, wordt in Ede in 1938-1939 de Elias Beekmankazerne gebouwd. De oorspronkelijke entree bevond zich aan de daarvoor aangelegde Nieuwe Kazernelaan aan de noord-westzijde. De eerste prioriteit ligt in 1938 bij het onderbrengen van de militairen. Daarom begint men met de bouw van de zes legeringsgebouwen (gebouwen 10-15). Rond de periode van oplevering van de legeringsgebouwen worden vergunningen verstrekt voor de bouw van vier privaatgebouwen (hiervan resteren gebouw 9 en 28), een keukengebouw met badinrichting (16) en een houten noodkeuken en -kantine.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt de Elias Beeckmankazerne weer intensief in gebruik genomen voor de opleiding van Nederlandse militairen. De behoefte aan extra kazernegebouwen is groot. Het huidige wachtgebouw met strafcellen (5), bureelgebouw (3) en manschappenkantine met (onder)officiersmess (2) zijn al in 1939 gepland, maar worden pas in 1948 aan het kazerneterrein toegevoegd. Een ‘tijdelijk’ bureelgebouw uit 1947 heeft nog tot zeer recent aan de zuidzijde van het keukengebouw gestaan. In dezelfde tijd zijn ook een loods (7) en een werkplaats/magazijn (8) gebouwd. Het keukengebouw is in 1956 uitgebreid met een eetzaal voor de manschappen. In 1964 volgt een verbouwing van de (onder)officiersmess en manschappenkantine, waarbij onder andere de entree voor de manschappen wordt vergroot. Naast het verplaatsen van de hoofdentree, hebben latere wijzigingen hoofdzakelijk te maken met het moderniseren van het interieur en sanitair in de kazernegebouwen.
Waardering
De cultuurhistorische waardering van de kazerne is uitgewerkt in de navolgende deelwaarderingen. Daarnaast wordt de waardering voor de gebouwdelen die een monumentenstatus hebben per afzonderlijk gebouw gepresenteerd op waarderingsplattegronden.
De plattegronden zijn tevens in hogere resolutie onder het tabblad 'bijlagen' te downloaden.
waarderingsplattegronden
blauw = hoge monumentwaarden, van cruciaal belang voor de structuur en/of de betekenis van het object.
groen = positieve monumentwaarden, van belang voor de structuur en/of betekenis van het object.
geel = indifferente monumentwaarden, van relatief weinig belang voor de structuur en/of betekenis van het object.
algemene historische waarden
De onderzochte gebouwen vormen een integraal onderdeel van de omvangrijke kazernecomplexen in Ede. Ze zijn in het bijzonder van belang vanwege hun oorspronkelijke functie voor de in 1939 opgeleverde Elias Beeckmankazerne. In dit licht bezien vormen het keukengebouw (16) en de privaatgebouwen (9 en 28) tevens een tastbare herinnering aan de uitbreiding van het parate leger ten gevolge van de oorlogsdreiging aan het eind van de jaren dertig van de twintigste eeuw. Hoewel de bouw van een officiersmess (2), een bureelgebouw (3), een berging (8) en een wachtgebouw (5) voor 1940 al gepland waren, konden deze panden door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog pas in 1948 gerealiseerd worden. Door het uitbreken van de onafhankelijkheidsoorlog in Nederlands Indië en de toenemende dreiging van de Koude Oorlog was de opbouw van een parate landmacht destijds nog steeds actueel.
ensemblewaarden
De onderzochte gebouwen behoren tot een rond de centrale appèlplaats georiënteerde ensemble van gebouwen dat na de Tweede Wereldoorlog uit zou groeien tot een volwaardige kazerne. Het ontwerp bestaat uit gespiegelde legeringsgebouwen, dienstgebouwen, sanitaire voorzieningen en facilitaire gebouwen rondom een appèlplaats. De oorspronkelijke opzet van deze volgens het paviljoensysteem opgezette legerplaats bleef uitzonderlijk goed bewaard.
De voornaamste karakteristieken van een ‘Boostkazerne’ zijn gedecentraliseerde functies in verschillende gebouwen en een overzichtelijke en op de dagelijkse logistiek afgestemde situering. Deze kenmerken zijn nog goed herkenbaar. Een kanttekening bij de gaafheid van het ensemble vormt de sloop van twee van de vier privaatgebouwen op de hoeken van het terrein. De uitsluiting van de twee nog bestaande privaatgebouwen (9 en 28) en het berging/magazijn (8) in de Rijksbeschrijving kan als een omissie worden beschouwd. In dat verband moet ook de redelijk recente sloop van het uit 1947 daterende noodbureelgebouw genoemd worden. Daarnaast is met het verplaatsen van de ingang van de Kazernelaan naar de Sysseltselaan en het verwijderen van de hekken en het wachthuisje het formele karakter van de Elias Beeckmankazerne aangetast.
architectuurhistorische en bouwhistorische waarden
Functiescheiding en een optimale logistiek is niet alleen bij de indeling van de kazerne toegepast, maar is ook op de schaal van de individuele gebouwen doorgevoerd.
De gebouwen bestaan uit verschillende samengevoegde volumes. De verschillende bouwdelen zijn op grond van functionaliteit, (de rangen van) de verschillende gebruikers, toegankelijkheid en een optimale interne routing ten opzichte van elkaar gegroepeerd.
Door verschillen in plattegrond en een daarvan afgeleide gevelopbouw en goothoogte is dit ordeningsprincipe ook aan de buitenzijde goed herkenbaar. Ook de locatie en de vormgeving van de verschillende toegangsdeuren en -partijen draagt in niet onbelangrijke mate bij aan deze herkenbaarheid. De gebouwen zijn ontworpen in een consequent doorgevoerde baksteen architectuur in een zakelijk expressionistische stijl die zeer representatief is voor de jaren van ontstaan.
In conceptuele zin vertegenwoordigen deze karakteristieken een hoge monumentwaarde. Van de verschillende gebouwen worden hier onder de belangrijkste ruimtelijk te onderscheiden karakeristieken genoemd:
gebouw 2, (onder)officiersmess en kantinegebouw
manschappenkantine, onderofficiersmess, officiersmess, zone met dienstruimten.
gebouw 3, bureelgebouw
kantoren aan gangenstructuur, kantine
gebouw 5, wachtgebouw
cellenblok, toezicht, kantoren aan gangenstructuur
gebouw 8, berging/werkplaats
karakteristieken niet meer herkenbaar
gebouw 9 en 28, privaatgebouwen
karakteristieken niet meer herkenbaar
gebouw 16, keuken en badgebouw
stookruimten, warme keukens, snij- en spoelruimten, kantoren, eetzaal officieren, badruimten
In materiële zin is vooral opvallend dat van de onderzochte gebouwen het exterieur vrijwel niet wijzigde. De substantiële bijdrage van de gave, stalen vensterpartijen aan het architectonische totaalbeeld kan daarbij niet onvermeld blijven. Noodzakelijke aanpassingen hadden vooral gevolgen voor de interieurs. Uitzondering hierop vormt het wachtgebouw (5), dat behoudens enkele zeer ondergeschikte veranderingen nog in de oorspronkelijke staat verkeert.
Waar noodzakelijk werd het exterieur van de gebouwen wel aangepast, zoals bijvoorbeeld bij de (onder)officiersmess (2) in 1964, maar bij deze veranderingen werd op zeer zorgvuldige wijze voortgeborduurd op de oorspronkelijke architectuur. Bij het bad- en keukengebouw (16) zijn de ingrepen in het interieur het grootst geweest. Dit hield direct verband met het opheffen van de functie als badhuis en opeenvolgende moderniseringen in verband met de opslag, voorbereiding en bereiding van maaltijden. Van de voormalige privaatgebouwen (9 en 28) en de berging/werkplaats (8) bleef van de oorspronkelijke indeling vrijwel niets bewaard.