Tijdbeeld

Advies en waardering


Samenvatting van de bouwgeschiedenis

De onderzochte panden bevinden zich in één van de oudste delen van het Zwolse stadscentrum, waar in de 14e eeuw al huizen stonden. Kort na 1400 komen deze gebouwen aan de Papenstraat in handen van de Broeders van het Gemene Leven, die zich in 1394 definitief in het gebied hadden gevestigd. De huidige panden hebben allen een laat-middeleeuwse oorsprong en zijn vermoedelijk gebouwd of verbouwd in de tweede helft van de 15e eeuw onder rectoraat van Albert van Kalkar. Blijmarkt 21 herbergde de mouterij en de kapel van de broeders en in Papenstraat 11-13 was een gastenverblijf annex ziekenzaal ingericht. Papenstraat 9 bestond oorspronkelijk waarschijnlijk uit een voor- en achterhuis die door een open plaats van elkaar gescheiden waren. Al in de late middeleeuwen zullen deze bouwdelen met elkaar zijn verbonden. 

Berends concludeerde in 1974 dat de broeders ‘geen eigen bouwstijl ontwikkelden, maar vooral de plaatselijke tradities volgden’. Dit lijkt niet helemaal op te gaan voor de panden aan de Papenstraat, waar bijvoorbeeld nergens strijkspanten zijn toegepast, terwijl dit in Zwolle toch zeer gebruikelijk was. 

In de loop van de 20e eeuw verpauperde het complex en raakten de huizen in verval. In de jaren 1973-1976 werden de panden als onderdeel van het zogenaamde ‘Cele-complex’ gerestaureerd door architectenbureau Roebbers-Klein Douwel, in opdracht en onder toezicht van Openbare Werken Zwolle. Het uitgangspunt bij deze restauratie was behoud, herstel of reconstructie van de laat-middeleeuwse situatie. Dit is met name bij het casco-herstel en de restauratie van de gevels terug te zien. In andere gevallen werd gekozen voor eigentijdse oplossingen en materialen, met name in het interieur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de afwerking van de vloeren, de ontsluiting via nieuwe trappenhuizen en het plaatsen van stalen ramen in de onderzijde van de gereconstrueerde kruisvensters. 

Bij de restauratie zijn vrijwel alle sporen van latere veranderingen tot aan de restauratie uitgewist. Hierdoor is het onvermijdelijk dat in de beschrijving van de bouwgeschiedenis van de panden grote gaten tussen de laat-middeleeuwse oorsprong en de restauratie zitten en dat deze periode grotendeels onbenoemd is gebleven. 

 

Waardering

Omdat actuele opmetingen ontbreken, zijn de datering en waardering met kleurcodes weergegeven op plattegronden van de nieuwe situatie uit 1973. De plattegronden zijn in hogere resolutie onder het tabblad 'bijlagen' te downloaden. 

faseringplattegrond

Rood = 1300-1600
Oranje = 1600-1970
Geel = restauratie 1973
Zwart = voorgenomen restauratiewerkzaamheden op de plattegronden van 1973. 

waarderingsplattegrond

Blauw = hoge monumentwaarden, van cruciaal belang voor de structuur en/of de betekenis van het object. 
Groen = positieve monumentwaarden, van belang voor de structuur en/of betekenis van het object. 
Geel = indifferente monumentwaarden, van relatief weinig belang voor de structuur en/of betekenis van het object. 

De kruizen verwijzen naar de datering / waardering van de bovenliggende balklaag of kapconstructie. 

Hieronder volgt de tekstuele waardering van het complex, onderverdeeld in verschillende deelwaardestellingen.
 

Algemene historische waarden

De onderzochte gebouwen zijn van grote cultuurhistorische waarde als onderdeel van de voormalige behuizing van de Broeders van het Gemene Leven in het stadsdeel tussen Papendwarsstraat, Praubstraat, Blijmarkt en Papenstraat. Daarnaast zijn de huizen representatief voor de cultuuromslag die vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw plaatsvond in het beleidsmatige denken over de toekomstige ontwikkeling van de binnenstad. In enkele jaren verschoof, mede onder druk van belanghebbende burgers en actiegroepen, het accent van grootschalig denken met de bijbehorende saneringen naar een steeds grotere waardering van de historische ontwikkeling van de stad. De restauratie van het gehele Cele-complex heeft een belangrijke rol gespeeld in deze ontwikkeling. Niet in de laatste plaats omdat het de stad zelf was, via het bureau Bk/monumentenzorg van Openbare Werken, die hier de regie voerde en ook de uitvoering begeleidde.

Stedenbouwkundige waarden en ensemblewaarden

Papenstraat 9, 11-13 en Blijmarkt 21 maken onderdeel uit van een waardevol ensemble van in oorsprong laat-middeleeuwse bebouwing van de Broeders van het Gemene Leven. Al sinds de 15e eeuw is er aan de zuidoostzijde van de Papenstraat sprake van een grote mate van continuïteit in bouwvolumes en percelering. Mede door de restauratie en reconstructie van de gevelbeelden in de jaren ’70 van de vorige eeuw, voegen de panden zich gemakkelijk in het omringend, historisch stedelijk weefsel. 

Architectuurhistorische- en bouwhistorische waarden

De onderzochte gebouwen zijn architectuurhistorisch waardevol als voorbeeld van (gerestaureerde) functioneel vormgegeven laat-middeleeuwse conventsbebouwing. Bij de restauratie zijn grote delen van de laat-middeleeuwse gevels (en de 19e-eeuwse voorgevel van Blijmarkt 21) gereconstrueerd. De huidige gevels tonen dan ook niet alleen een beeld uit een ver verleden, maar reflecteren tevens de in de jaren ’70 van de vorig eeuw heersende restauratiefilosofie. Het gaat hierbij om de voorgevel en de zijgevels van Blijmarkt 21, de verdieping van de voorgevel en de achtergevel van Papenstraat 11-13 en het eerste deel van de rechter zijgevel van het voorhuis en de noordgevel van het achterhuis van Papenstraat 9.

Naast deze gerestaureerde/gereconstrueerde geveldelen, is de onderzijde van de voorgevel van Papenstraat 11-13 gaaf bewaard gebleven, met deur en schuifvensters uit de vroege 19e eeuw. Verder zijn in alle panden de gemeenschappelijke geveltoppen en bouwmuren van bouwhistorische waarde, met sporen van voormalige gevelopeningen, kaarsnissen, verdwenen vloerniveaus en spaarbogen. 

De bouwhistorische waarden betreffen daarnaast in Blijmarkt 21 de licht alternerende verdiepingsbalklaag en de alternerende zolderbalklaag met sporen van de verankering van verticale assen.

In Papenstraat 11-13 wordt de bouwhistorische waarde vertegenwoordigt door de verdiepingsbalklaag, de zolderbalklaag (waarvan de moerbalken nog origineel zijn) en de kapconstructie. De kelders zijn als zodanig belangrijk voor het begrijpen van de structuur van het huis en de ondergrondse verbindingen tussen verschillende bouwdelen. Oorspronkelijk zullen zij een gewelf gehad hebben, maar deze zijn later vervangen door een houten balklaag. Voor wat betreft het interieur is de indeling op de begane grond van de opkamer boven de zuidelijke kelder en de naastgelegen, deels met witjes afgewerkte gang het behouden waard. Dit geldt zeker ook voor het gerestaureerde gemak op de verdieping. 

Bij Papenstraat 9 ligt de bouwhistorische waarde besloten in de (gerestaureerde) verdiepingsbalklaag, de zolderbalklaag van het voorhuis (ondersteund door twee korbeelstellen) en in de kapconstructie van het voorhuis. 

Colofon

 

Papenstraat 9, 11-13 en Blijmarkt 21 in Zwolle
bouwhistorische verkenning
ARCX-rapport 0906

© ARCX 21 maart 2016

Onderzoek: ARCX Bergstraat 41 6981 DB Doesburg
telefoon 0313 650190    www.arcx.nl

i.s.m. Belfort Cultuurhistorie en Monumenten te Doetinchem

Opdrachtgever: Gemeente Zwolle

Veldwerk, foto's en archiefonderzoek: Peter Boer en Jacco Vromen

Tekst: Jacco Vromen

Historische afbeeldingen: HCO Zwolle en beeldbank RCE

ARCX aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

Papenstraat 9, 11-13 enBlijmarkt 21

Zwolle

Introductie


Op dit moment zijn de werkzaamheden in gang gezet voor de verbouw van een deel van het zogenaamde 'Cele-complex' in Zwolle. Het gaat om de rijksmonumenten Papenstraat 9 en 11-13 en Blijmarkt 21. In het verband met de herbestemming van deze huizen door de gemeente Zwolle is er bij de afdeling Vastgoed behoefte aan een bouwhistorisch onderzoek met waardestelling. Dit onderzoek moet inzicht geven in de bewaard gebleven historische structuur en de te onderscheiden bouwfasen. Aan de hand van de resultaten kan vervolgens bepaald worden welke cultuurhistorische waarden bij toekomstige veranderingen in het geding kunnen zijn en waar juist ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen. 

De onderzochte gebouwen zijn ook bekend onder de naam Fraterhuizen, als verwijzing naar de Broeders van het Gemene Leven, die hier geleefd hebben vanaf de 14e eeuw tot de Reformatie. Het complex is in de jaren ’70 van de vorige eeuw ingrijpend, maar op zorgvuldige wijze gerestaureerd onder directie van Openbare Werken Zwolle en architectenbureau Roebbers-Klein Douwel. Voorafgaand en tijdens de restauratie is reeds bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd, gepubliceerd door G. Berends en J. Teunis. 

De waardestelling is dan ook gebaseerd op de verwerking van de bestaande informatie, een fotografische opname van de verschillende bouwdelen en een analyse van de restauratie. Naast een tekstuele waardering, zijn op plattegronden met kleurcodes de beschikbare dateringen en de waardering (hoge monumentwaarde, positieve monumentwaarde, indifferente monumentwaarde) weergegeven. Voor het archiefonderzoek is een bezoek gebracht aan het HCO in Zwolle en is het tekeningenarchief van Openbare Werken Zwolle geraadpleegd. Het veldwerk heeft plaatsgevonden op 3 maart 2016. 


Beschrijving

De panden Papenstraat 9, 11-13 en Blijmarkt 21 bevinden zich in het zuidelijk deel van het oude stadscentrum en liggen aangrenzend aan elkaar aan de oostzijde van de Papenstraat. De oostgevels van Blijmarkt 21 en Papenstraat 11-13 en de zuidgevel van Papenstraat 9 zijn te zien vanaf de achterliggende open plaats. Staande op het noordelijker gelegen binnenterrein, bereikbaar via het Cele-poortje in de Papenstraat of de toegang in de Praubstraat, is de noordgevel van het achterhuis van Papenstraat 9 waar te nemen. Zie de luchtfoto voor een duidelijk beeld van de situering. 

Blijmarkt 21 is gesitueerd op de hoek van de Blijmarkt en de Papenstraat en telt boven een moderne kelder twee bouwlagen onder een schilddak. De voorgevel aan de Blijmarkt is een gepleisterde lijstgevel met drie vensterassen en de zijgevels aan de Papenstraat en aan de open plaats zijn uitgevoerd in schoon metselwerk.

Ten noorden van Blijmarkt 21 bevindt zich Papenstraat 11-13. Dit pand telt boven twee kelders twee bouwlagen onder een dwarsgeplaatst zadeldak. De gevel aan de Papenstraat is aan de onderzijde gepleisterd. De verdieping en de oostgevel aan de open plaats zijn uitgevoerd in schoon metselwerk. 

De noordelijke belending van Papenstraat 11-13 wordt gevormd door Papenstraat 9. Dit huis telt twee bouwlagen onder een dwarsgeplaatst zadeldak aan de straat. Deze dwarskap sluit aan op een L-vormige langskap van de achterliggende bouwmassa. De gevel aan de Papenstraat is een gepleisterde lijstgevel, de rechter zijgevel aan de open plaats is uitgevoerd in schoon metselwerk en de noordgevel (tuitgevel) aan het binnenterrein is op de begane grond en verdieping gepleisterd met in de top schoon metselwerk.

Bekijk afbeeldingen

3 afbeeldingen.

Historische context


De Broeders van het Gemene Leven

De onderzochte gebouwen maken deel uit van een veel groter complex van de zogenaamde Fraterhuizen. De Fraterhuizen ontstonden uit twee of drie kernen, die gelegen waren tussen de Papenstraat, Blijmarkt en Praubstraat. 

Binnen de middeleeuwse katholieke kerk ontstond aan het einde van de 14e eeuw een spirituele beweging die de Moderne Devotie genoemd werd. Grondlegger was de in Deventer geboren Geert Grote. Hij uitte kritiek op de aflaathandel, de weelde en de pronkzucht en riep op tot innerlijke devotie en de idealen van armoede en eenvoud. De volgelingen van Geert Grote verenigden zich aanvankelijk in kleine leefgemeenschappen zonder kloosterregels. Als Broeders en Zusters van het Gemene Leven leidden ze naar voorbeeld van Jezus Christus een nederig, sober en kuis bestaan, met de nadruk op vroomheid en goede werken. Rond 1386 kregen de broeders een stuk grond in Windesheim ter beschikking om daar een klooster te vestigen. Deze stichting vormde het moederhuis van de bekende Congregatie van Windesheim. 

De belangrijkste stichting van de Broeders van het Gemene Leven na Deventer is die in Zwolle geweest. In 1394 werd een definitief broederhuis van de moderne devoten opgericht aan de Praubstraat. Zij werden daartoe in staat gesteld door de vermogende Meinold van Windesem, die zelf een huis aan de Papenstraat bezat. De funderingsresten van het Fraterhuis zijn bewaard gebleven in de kelder van de manegezaal. De Zwolse broederschap bestond in 1409 uit vier priesters, vier clerici of klerken (aankomende geestelijken) en twee leken. Hun aantal groeide in de 15e eeuw gestaag. De fraters verdienden de kost met het overschrijven van en illustreren van handschriften. Daarnaast vervulden de broeders een maatschappelijke taak: de huisvesting van een deel van de scholieren die van heinde en verre naar de Latijnse school van Johan Cele trokken. Uit hun midden werden ook nieuwe broeders gerecruteerd. 

Eind 14e en in de 15e eeuw breidden de broeders hun eigendom uit door aangrenzende percelen en huizen te kopen of door schenking te verwerven. Op deze manier werden ook Papenstraat 9, 11-13 en Blijmarkt 21 onderdeel van de Fraterhuizen. Diverse panden van de broeders zouden gebouwd of verbouwd zijn gedurende het rectoraat van Albert van Kalkar (1457-1482), waaronder de kapel aan de Papenstraat. Na de Reformatie werd in 1592 het Fraterhuis opgeheven, waarna de gebouwen van de broeders gesloopt werden of voor andere doeleinden werden ingezet. [G. Berends, 'De gebouwen van het Fraterhuis in Zwolle', Bulletin KNOB 73 (1974), vol.2, 88-98.]

Restauratie 1973-1976
Het complex is in de jaren ’70 van de vorige eeuw ingrijpend, maar op zorgvuldige wijze gerestaureerd onder directie van Openbare Werken Zwolle en architectenbureau Roebbers-Klein Douwel uit Deventer. 

...

Blijmarkt 21

...

1470


De mouterij

Blijmarkt 21 bestaat uit twee bouwdelen. Iets voorbij het midden stond een scheidingsmuur (dit is niet de huidige binnenmuur). Het deel op de hoek was in 1444 nog particulier eigendom van Lumme van Vollenhove. Haar zoon Gerard Vollenhove behoorde al in 1415 tot de broeders van het Gemene Leven hoorde en is waarschijnlijk in 1458 gestorven. Daarna zal het huis in handen zijn gekomen van de broeders, die het pand als ‘melthuys’ (mouterij) in gebruik namen. Hier zal het mout bereid zijn, maar mogelijk werd er ook bier gebrouwen. 

De zijgevels van de voormalige mouterij zijn voorzien van luikopeningen met segmentbogen. De vensteropeningen zijn bij de restauratie in de jaren ’70 gerestaureerd en deels gereconstrueerd. De verdiepingsvloer is op enig moment verlaagd, de balklaag bestaat uit een alternerend systeem van zwaardere en iets lichtere balken. De tweede verdiepingsvloer wordt gevormd door een duidelijkere alternerende balklaag van zware eiken en lichtere grenen balken. Deze tussenbalken en de ter versteviging aangebrachte dwarsverbindingen zijn later toegevoegd. Oorspronkelijk was hier sprake van een samengestelde balklaag van moer- en kinderbinten. Dit gold ook voor de zolderbalklaag, maar deze is samen met de historische kapconstructie in 1956 gesloopt. 

De kapel

Het achterste deel van Blijmarkt 21 moet het ‘oratorium’ of de kapel van de broeders geweest zijn, die omstreeks 1475 al bestond, maar later in 1498 is gewijd. Aan de binnenzijde van de gevel aan de Papenstraat zijn bij de restauratie vier spitsboognissen aangetroffen. De gevel aan de open plaats had zeer waarschijnlijk een vergelijkbare vensterindeling. Waargenomen penanten onder de begane grondvloer doen vermoeden dat de kapel onderkelderd was met dwarse gordelbogen met daartussen segmentbooggewelfjes. De keldertoegang werd in de oostgevel teruggevonden. 

 

0 afbeelding.

1800-1900


Brouwerij en stalhouderij in de 19e eeuw

Na de Reformatie krijgen de gebouwen van het fraterhuis een andere functie. Opvallend is dat in het begin van de 19e eeuw de voormalige mouterij en kapel van de broeders (opnieuw) in gebruik is als brouwerij van Everardus F.R. Horst. Hij heeft in Blijmarkt 21 zijn bedrijf en woont in Papenstraat 9-11-13. 

Op een viertal plaatsen zijn in de later toegevoegde dwarsverbindingen in de zolderbalklaag, sporen zichtbaar van de verankering van verticale assen. Het is goed mogelijk dat deze resten verwijzen naar de machinerieën van de brouwerij van Horst.

In de loop van de 19e eeuw is in het hoekpand een stalhouderij gevestigd. Aan de Blijmarkt wordt een nieuwe drie-assige lijstgevel opgetrokken. De gevel heeft centraal bovenin een halfronde gevelbeëindiging met daarop een pilaster met gestileerde voluten. De lijst wordt ondersteund door vier geprofileerde consoles. In de top en op de hoeken van de begane grond is de gevel verfraaid met drie paardenhoofden als verwijzing naar de functie van stalhouderij. De paardenhoofden, de consoles en het bovenstuk zijn later herplaatst in de huidige, gerestaureerde gevel. 

0 afbeelding.

1956

In 1956 wordt Blijmarkt 21 ingrijpend verbouwd. Het pand is inmiddels eigendom van Jo Land, die er een garagebedrijf runt. De kap en de bovenste verdieping van het pand worden gesloopt, waarna op een lager niveau een nieuwe kap wordt geplaatst. De verdiepingsbalklaag blijft behouden en wordt de zolderbalklaag. Ook de voorgevel wordt bij deze ingreep 'ingekort', met behoud van de geveldecoratie. 

1973-1976

Bij de restauratie van de beide zijgevels van Blijmarkt 21 was reconstructie van de laat-middeleeuwse situatie min of meer het uitgangspunt. De zijgevels werden ontpleisterd en iets verhoogd, maar zeker niet tot op het niveau van voor 1956. In de linker zijgevel maakte men een dichtgezette toegang weer open. De spitsboognissen van de kapel werden ingevuld met kruisvensters van basaltlava. Ook de voorgevel werd verhoogd en gerestaureerd naar de 19e-eeuwse situatie, maar zonder dubbele bedrijfsdeuren. De verdiepings- en zolderbalklaag van de voormalige mouterij werden hersteld, de balklaag van de kapel werd vernieuwd en er kwamen voor beide delen nieuwe kapconstructies. De bestaande scheidingsmuur werd doorgetrokken tot op zolderniveau. Voor de ontsluiting maakte men nieuwe trappenhuizen en een loopbrug. Naast de verdiepingstrap in de kapel bracht men het sanitair onder in een nieuwe kelder met een betondek. 

Papenstraat 11-13

...

1973-1976

Na de sloop van de aanbouwen achter Papenstraat 11-13 kwam in de jaren ’70 de relatief gaaf bewaard gebleven achtergevel weer volledig in het zicht. De bakstenen vensters en luikopeningen werden vervolgens zorgvuldig gerestaureerd. Aan de hand van deze vensters en bewaard gebleven dagkanten, zijn in de voorgevel op de verdieping de laat-middeleeuwse kruisvensters gereconstrueerd. Op de begane grond handhaafde men hier de bestaande schuifvensters. Een klein venster aan de linker- en een deur aan de rechterkant werden dichtgezet.
De werkzaamheden in het interieur betroffen hoofdzakelijk het restaureren van het gemak op de verdieping, het aanbrengen van nieuwe kinderbinten in de zolderbalklaag, het plaatsen van dakramen en het herstellen van de verdiepingsbalklaag en de kapconstructie. 

1460


Bouw van het gastenverblijf en de ziekenzaal

De muren van Blijmarkt 21 staan koud tegen Papenstraat 11-13. Dit betekent dat dit huis er al stond, toen de kapel werd gebouwd. Vermoedelijk dateert het pand van omstreeks het midden van de 15e eeuw en bevatte het op de begane grond een gastenverblijf en op de verdieping een ziekenzaal. De voorganger van het huidige gebouw was een verdiepingloos dwarshuis en kwam in het begin van de 15e eeuw in handen van de broeders. De noordelijke en zuidelijke topgevels zijn hier restanten van. Dit geldt mogelijk ook voor de twee kelders met houten zoldering tegen de noord- en zuidgevel. De noordelijke kelder strekt zich een klein stuk voorbij de achtergevel uit. De dichtgemetselde luikopeningen in de noordelijke topgevel op de zolderverdieping wijzen erop dat deze gevel oorspronkelijk op deze hoogte niet ingebouwd was. 

De gevels van de voormalige ziekenzaal annex gastenverblijf waren voorzien van geheel bakstenen kruis- en kloostervensters met getoogde kalven en een aantal dubbele smalle vensters. De begane grond is ingedeeld met een opkamer boven de zuidelijke kelder en een naastgelegen gang die Blijmarkt 21 met het hoofdvertrek van Papenstraat 11-13 verbindt. De verdiepingsvloer heeft een balklaag van moer- en kinderbinten. In de jaren ’70 zijn enkele kinderbinten vernieuwd. 

Op de verdieping is in de voorgevel een gemak gerestaureerd. Hierboven bevindt zich een nis met een ontluchtingsgat. Voor de restauratie bestond de zolderbalklaag uit een alternerend systeem van zwaardere eiken moerbalken en lichtere grenen tussenbalken. Destijds heeft men de tussenbalken verwijderd en vervangen door nieuwe kinderbinten, om zo de laat-middeleeuwse situatie te ‘herstellen’. De kapconstructie bestaat uit een eiken sporenkap, ondersteund door vijf eiken kromstijlgebinten, die genummerd zijn met gesneden telmerken. Ongeveer de helft van de eiken daksporen zijn nog origineel. Het is opvallend dat er geen strijkgebinten zijn toegepast. De uiterste gebinten staan op halve afstand van de topgevels. 

0 afbeelding.

1800-1900

In het begin van de 19e eeuw is Papenstraat 11-13 samen met Papenstraat 9 eigendom van de brouwer Everardus F.R. Horst. In deze periode zijn de vensters in de voorgevel gemoderniseerd. De gevel kreeg zes vensterassen, met op de begane grond en verdieping zesruits schuifvensters (op de begane grond met geaccentueerde middenstijl). 

Op de kadastrale minuutkaart van 1832 is te zien dat de open plaats inmiddels is bebouwd. Op oude foto’s is te zien dat er verdiepingloze aanbouwen tegen de achtergevel stonden, waarbij de kap aan de linkerzijde tot over de aanbouw was doorgetrokken. Bij de restauratie in de jaren ’70 zijn vrijwel alle historische interieuronderdelen verdwenen. In de opkamer zijn waarschijnlijk de decoratieve schouwonderdelen hergebruikt in de huidige schouw. Verder heeft de toegang naar de opkamer nog een 19e-eeuwse deuromlijsting. 

Papenstraat 9

...

1400-1600

Het huidige pand Papenstraat 9 staat vermoedelijk op de plaats van het huis dat Meinold van Windesem in 1395 kocht en dat in 1406 aan de broeders geschonken werd. Het pand bestaat uit meerdere delen: een dwarshuis aan de Papenstraat en een achterhuis met aanbouw. 

Vermoedelijk was er oorspronkelijk sprake van een dwarshuis aan de straat, gevolgd door een open plaats, met daarachter een achterhuis. Op enig moment besloten de broeders beide bouwmassa’s met elkaar te verbinden, waarbij de binnenplaats overbouwd werd. Het lijkt erop dat bij deze verbouwing de tussenliggende bouwmuren gesloopt zijn, dat beide daken op elkaar aangesloten werden met een zakgoot en dat de verdiepingsvloeren op hetzelfde niveau zijn gebracht. 

Om de bestaande zolderbalklagen en kapconstructies van het voorhuis te kunnen hergebruiken, zijn de kapspanten hier opgevangen door langsbalken. Deze werden ter plaatse waar de huizen aan elkaar zijn geknoopt, ondersteund door enkele korbeelstellen. Het brede gotische venster met (dichtgemetselde) spitsboognissen in de zuidgevel zou in dat geval voor de nodige lichtinval in het middelste deel van het pand hebben gezorgd. Hier tegenover in de noordgevel bevinden zich drie kaarsnissen. Opvallend is wel dat de top van dit grote venster ongeveer 40 cm boven de verdiepingsvloer uitkomt. Aanwijzingen voor een vroegere, hoger gelegen verdiepingsvloer zijn tijdens het onderzoek van Berends niet gevonden. 

Van de laat-middeleeuwse constructie bleef een deel van het casco bewaard: de bouwmuren, de kapconstructie en de zolderbalklaag van het voorhuis en een deel van de enkelvoudige verdiepingsbalklaag. Deze balklaag bestond in het voorhuis voor de restauratie uit een alternerend systeem van zware balken, afgewisseld met twee tussenbalken. Van het oorspronkelijke achterhuis resteert na de restauratie in de jaren ’70 alleen nog een deel van de buitenschil. 

1973-1976

De restauratie van Papenstraat 9 geeft, net als bij Blijmarkt 21 en Papenstraat 11-13 een duidelijk inzicht in de Zwolse restauratiefilosofie van de jaren ’70 van de vorige eeuw. Waar mogelijk werd de laat-middeleeuwse situatie gerestaureerd of gereconstrueerd. Dit gold bijvoorbeeld voor de rechter zijgevel van het voorhuis en de noordelijke topgevel van de aanbouw van het achterhuis aan het binnenterrein. Verder werden de tussenbalken van de verdiepingsbalklaag vervangen door balken van dezelfde dikte als de zwaardere moerbalken. Op de verdieping vernieuwde men de zolderbalklaag van moer- en kinderbinten met hergebruik van enkele moerbalken aan de voorzijde. 

Waar behoud of reconstructie niet mogelijk bleek, werd gekozen voor eigentijdse oplossingen en materialen. De ontsluiting vond plaats via nieuwe trappenhuizen. De gevelopeningen in de achtergevel van het achterhuis en op de begane grond van de noordgevel van de aanbouw werden op ‘moderne’ wijze vormgegeven. De voorgevel werd gepleisterd en kreeg een nieuwe onderpui en nieuwe vensters op de verdieping. Daarnaast kreeg het achterhuis een langskap en werd de rechter zijgevel van dit deel vernieuwd. De zolders van Papenstraat 9 en 7 werden door middel van doorbraken in de bouwmuur op inventieve wijze met elkaar verbonden.