Advies en waardering
samenvatting van de bouwgeschiedenis
De vroege bouwgeschiedenis van onderdelen van de pastorie dateren al uit de middeleeuwen. Op de plek van de huidige achtergevel en tuinmuur werd namelijk tussen 1312 en 1325 de stadsmuur rondom de Nieuwstad gerealiseerd. De gebogen gevel van de tuinkamer staat nog altijd op de onderste muurresten van een waltoren genaamd de Mesekouw, in de kelder zijn hiervan de resten nog herkenbaar aanwezig. Onder de tuinmuur liggen de resten van de stadsmuur, de tuinmuur zelf is opgemetseld uit hergebruikt middeleeuws materiaal. In de 16e eeuw bezat de invloedrijke burgemeestersfamilie Van Voorthuizen het terrein tussen de huidige Isendoornstraat en Tengnagelshoek. Hun (voorname) huis stond tegen de waltoren de Mesekouw die later ‘het Leidack’ werd genoemd. De stadsmuren verloren in de loop van de 18e eeuw haar verdedigende functie door de aanleg van de vestingwerken buiten de stadsmuren. Er verrees een theekoepeltje op de waltoren die uitkeek over de groene vestingwerken en het open landschap daarachter. In 1839 werd het omvangrijke perceel met huis verkocht aan de Rooms-Katholieke gemeente in Zutphen die hier de ruimte vond om hun bouwambities te verwezenlijken. De waltoren, het pand daar tegenaan en de stadsmuur werden in 1842 gesloopt om plaats te maken voor een nieuw neoclassicistisch pand. In het huidige pand zijn hiervan nog enkele restanten terug te vinden. In de achtergevel van de tuinkamer getuigen twee gevelstenen van het jaartal van deze verbouwing, tezamen met de namen Huberts (pastoor) en J.T. van Ginkel (kerk).
In 1902 werd de pastorie uit 1842 grotendeels gesloopt en bouwde men op dezelfde plaats een nieuwe pastorie naar een ontwerp van architect F. Ludewig. Het nieuwe gebouw werd op dezelfde plek gebouwd als de pastorie uit 1842, maar werd iets breder. Het pand uit 1842 werd tot en met de fundering gesloopt, alleen de kelder en de tuinkamer werden grotendeels gehandhaafd. De nieuwe pastorie kreeg een langwerpige plattegrond waarin centraal achterin de bestaande tuinkamer werd opgenomen. Het pand kreeg een centrale middengang met ter weerszijde daarvan de vertrekken en het trappenhuis. De hoofdingang, centraal in de voorgevel, gaf toegang tot deze middengang. De voorgevel kreeg een representatieve, symmetrische opzet. De (soms gedecoreerde) zandstenen onderdelen in de vensters dragen bij aan de historiserende neorenaissance architectuurstijl. De twee belangrijkste vertrekken bevonden zich aan de linker zijde. De grote zaal en de door suite deuren verbonden woonkamer bezaten enkele representatieve plafond en wanddecoraties. In de tuinkamer bevindt zich nog een opmerkelijke neogotische schouw uit 1902.
In 1934 werd de pastorie verbouwd en uitgebreid onder leiding van architect G.J. Jacobs. De belangrijkste wijziging bestond uit een aanbouw ter plaatse van de verdieping tegen de achtergevel. Een andere belangrijke wijziging was de toevoeging van een garage en rijwielberging rechts van de pastorie, tegen de naastgelegen St. Elisabethskapel. Voor het aangezicht van de symmetrische voorgevel vormde de toevoeging van de erker een substantiële wijziging. De neorenaissance vormgeving van de gevels uit 1902 werd tijdens de verbouwing van 1934 echter nadrukkelijk voorgezet waarmee deze toevoeging opgaat in het bestaande gebouw.
Midden jaren negentig heeft het pand nog enkele ondergeschikte wijzigingen op de verdieping ondergaan. In 2002 is het betrekkelijk gave pastoriegebouw uit 1902 aangewezen als rijksmonument.
waardering
De cultuurhistorische waardering is onderverdeeld in een aantal deelwaardestellingen. Daarnaast worden de bouwfasering en de waardering visueel gepresenteerd op de faserings- en waarderingsplattegronden. Deze zijn tevens in hogere resolutie te downloaden onder de knop ‘bijlagen’.
faseringsplattegronden
bruin: 1842 (bouw pastorie)
groen: 1902 (herbouw pastorie)
blauw: 1934 (verbouw pastorie)
oranje: 1988-1994 (latere wijzigingen)
waarderingsplattegronden
blauw: hoge monumentwaarden, van cruciaal belang voor de structuur en/of de betekenis van het object.
groen: positieve monumentwaarden, van belang voor de structuur en/of de betekenis van het object.
geel: indifferente monumentwaarden, van relatief weinig belang voor de structuur en/of de betekenis van het object.
algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie
- Het gebouw is van belang als gaaf bewaard voorbeeld van een neorenaissance pastorie uit het begin van de 20e eeuw.
- De voormalige R.K. pastorie is gebouwd in de katholieke buurt rond de Nieuwstadskerk die ook wel wordt aangeduid met de treffende naam ‘Klein Vaticaan’. De Katholieke gebouwen in dit stadsdeel herinneren op tastbare wijze aan de verzuiling en de emancipatie, het hernieuwd zelfbewustzijn en de bijbehorende bouwambities van de katholieke gemeenschap in Zutphen in de 19e- en vroege 20e eeuw. Deze bouwambities hebben een stempel gedrukt op het dagelijks leven en de ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving.
ensemblewaarden en stedenbouwkundige waarden
- De loop van de tuinmuur en de gebogen achtergevel markeren de plek van de veertiende-eeuwse stadsmuur, waarvan het fundament nog aanwezig is. De loop van de Tengnagelshoek, recht op de voormalige waltoren, is kenmerkend voor het middeleeuwse planmatige stratenpatroon van de Nieuwstad.
- Door de beeldbepalende ligging op het doodlopende uiteinde van de Tengnagelshoek is de voormalige pastorie een belangrijk stedenbouwkundig onderdeel.
- De voormalige pastorie vormt samen met de overige R.K. gebouwen een belangrijk historisch katholiek ensemble met de vanaf 1816 door de katholieke gemeenschap in gebruik genomen Nieuwstadskerk.
architectuurhistorische waarden
- Het pand is van belang als gaaf bewaard typologisch voorbeeld van een neorenaissance pastorie uit het begin van de 20e eeuw. De opzet met middengang is karakteristiek voor dit gebouwtype.
- De belangrijkste architectuurhistorische waarden liggen voor wat betreft het exterieur besloten in het vrij gaaf bewaard gebleven hoofdvolume, gevels en vensterdecoratie uit 1902 en 1934. Maar ook de middeleeuwse waltorenfundamenten en de hieruit voortvloeiende ovaalvormige tuinkamer uit 1842 zijn belangrijke restanten van de gebouwde voorgangers die getuigen van een langdurige bouwgeschiedenis op deze plek.
- De architectuurhistorische waarden hebben voor wat betreft het interieur met name betrekking op de gaaf bewaard gebleven (middengang) indeling uit 1902. De representatieve interieuronderdelen uit 1934 bezitten eveneens een hoge architectuurhistorische waarde.
- De kap dateert uit 1902 en is zeer gaaf bewaard gebleven en heeft daarom een hoge architectuurhistorische- en bouwhistorische waarde. Alleen de dienstvertrekken zijn later uit de kap verwijderd.
bouwhistorische waarden
- De middeleeuwse fundamenten van de stadsmuur (onder de tuinmuur) en de waltoren (onder de tuinkamer) zijn belangrijke overblijfselen die getuigen van de middeleeuwse stadsverdediging rondom de Nieuwstad.
- De tuinmuur (van hergebruikte stenen van de stadsmuur) en de muren van de ovale tuinkamer (met gevelstenen) zijn belangrijke overblijfselen van de bouwfase uit 1842.