Tijdbeeld

Advies en waardering

Het bouwhistorisch onderzoek heeft in grote lijnen de bouwchronologie van het pand Luttekestraat 12 in kaart gebracht. Het gaat om nieuwbouw van een voornaam huis in 1609, wellicht met overname van de kelders van een oudere voorganger. De huidige verschijningsvorm van het pand ontstond na een verhoging van het huis, wijziging van de gevels en de vervanging van de kap omstreeks 1800 en inkorting van de kap en de realisatie van de aanbouw in het derde kwart van de negentiende eeuw. Daarnaast is de indeling van het pand in de twintigste eeuw ingrijpend gewijzigd na een aantal verbouwingen. De cultuurhistorische waardering van het pand Luttekestraat 12 is uitgewerkt in de vorm van de volgende deelwaardestellingen: algemene historische waarden

Het huis Luttekestraat 12 is van algemeen historisch belang vanwege de relatie van het pand met het nabij gelegen vleeshuis en de Ossenmarkt in de zeventiende eeuw. Daarnaast is de algemene historische waarde gelegen in de continue huisvesting van apothekers vanaf het begin van de negentiende eeuw, van Andries Compagne van Oord tot aan Dr. G. Kluin. ensemblewaarden

Het onderzochte pand maakt onderdeel uit van de westelijke gevelwand van de Luttekestraat. Deze structuur behoort als zodanig tot de oudste kern van Zwolle en vertegenwoordigt een belangrijke ensemblewaarde. Verder is het ensemble van het huis en de open plaats aan de achterzijde - met toegang tot de Ossenmarkt - van belang vanwege de betekenis voor de vroege ruimtelijke ontwikkeling van de omgeving van de Luttekestraat als marktgebied. architectuurhistorische en bouwhistorische waarden Het huis Luttekestraat 12 is van architectuurhistorische waarde vanwege de zeer rijk vormgegeven voorgevel uit 1609. De gevel is typologisch van groot belang als voorbeeld van de ‘Nederlandse’ gevelarchitectuur rond 1600 en is in zijn soort het enig overgebleven exemplaar in de Luttekestraat. De achttiendeeeuwse vensters in de voor- en achtergevel visualiseren de veranderende wooncultuur met meer mogelijkheden voor lichttoetreding. Het houtsnijwerk van het bovenlicht in de voorgevel is van hoge kwaliteit, toont bovendien de relatie met de apothekershistorie van het huis en is architectuurhistorisch van grote waarde.

In materiële zin vertegenwoordigen vooral de buitenschil en casco van het hoofdhuis de grootste monumentale waarde. De verdiepingsbalklaag inclusief sleutelstukken met ojiefprofiel verdienen in dit kader aparte vermelding. Daarnaast zijn de twee kelders met kruisgraatgewelven van grote bouwhistorische waarde, mogelijks zelfs als voorbeeld van veertiende-eeuwse kelders in Zwolle.

Hoewel de aanbouw aan de achterzijde niet bijzonder gaaf is, of een bijzondere vormgeving kent, vormt het wel een tastbare herinnering aan de ruimtelijke ontwikkeling van het huis in de negentiende eeuw. Hetzelfde geldt voor de rond 1800 gerealiseerde kap en de zolderbalklaag, die concreet de bouwhistorie van het huis (de verhoging) zichtbaar en beleefbaar maken. Op de volgende pagina is op de opmeting van de plattegronden door AL architectuur in kleur de bouwfasering en de waardering weergegeven.

Aanbevelingen

Bij toekomstige herbestemming of verbouwingsplannen is het gewenst dat op verantwoorde wijze wordt omgegaan met de boven genoemde cultuurhistorische waarden. Het is in dit kader van belang dat het hiërarchische onderscheid tussen het hoofdhuis en de aanbouw behouden blijft. Verder is het wenselijk om de zeventiende-eeuwse indeling van een hoge begane grond met een insteekverdieping te handhaven. Bij de verbouwingswerkzaamheden is het van groot belang om na te gaan of er nog iets van de zeventiende-eeuwse balklaag van de tussenverdieping behouden is gebleven (zoals Spoel in zijn aantekeningen vermeldt). Mogelijk kunnen zodoende de afmetingen van de oorspronkelijke tussenverdieping achterhaald worden. Daarnaast is het zeer gewenst om na te gaan of het door Spoel genoemde venster in de achtergevel ter verlichting van de gang en de tussenverdieping nog aanwezig is en te bezien in welke staat deze verkeert.

Verder dienen de ten behoeve van een nieuw te maken ontsluiting in de balklagen van de aanbouw te maken trapravelingen zo beperkt mogelijk van omvang te zijn. Tegen het verlengen van een verdiepingsvenster op de verdieping in de achtergevel ten behoeve van een nieuwe ontsluiting van de woning zijn maar zeer beperkt bouwhistorische argumenten aan te voeren.

Colofon

Luttekestraat 12 in Zwolle
bouwhistorische verkenning
ARCX-rapport 0814

© ARCX 14 oktober 2012

Onderzoek: ARCX Bergstraat 41 6981 DB Doesburg
telefoon 0313 650190 www.arcx.nl
Opdrachtgever: AL architectuur, Zwolle i.o.v. G. Kluin
Veldwerk: Peter Boer en Jacco Vromen
Tekst: Jacco Vromen
Foto’s: Peter Boer en Jacco Vromen
Autorisatie: Peter Boer

Centrumcoordinaten: X 202.800 Y 502.930
Monumentnummer: 41719

ARCX aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

Luttekestraat 12

Zwolle

Introductie

Momenteel worden plannen voorbereid voor de herbestemming van het huis Luttekstraat 12 te Zwolle. Vanwege de status van het pand als rijksmonument, worden hoge eisen aan deze plannen gesteld, waaronder een zorgvuldige omgang met de historische bouwsubstantie. Om de consequenties van de plannen ten aanzien van de cultuurhistorische waarden te kunnen overzien, is aan arcx gevraagd een bouwhistorisch onderzoek uit te voeren. Aan de hand van de resultaten daarvan kan bepaald worden welke cultuurhistorische waarden bij de verandering in het geding kunnen zijn en waar ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen.

Het onderzoek heeft bestaan uit het bestuderen van de bouwgeschiedenis van het huis op grond van zichtbare bouwdelen en bouwsporen in het in- en uitwendige van het object. Daarnaast is direct beschikbare informatie uit literatuur, historisch kaartmateriaal en bouwdossiers verwerkt.

Het onderzoek heeft zich in hoofdlijnen gericht op de bouwchronologie van de afzonderlijke delen en een waardestelling op hoofdpunten. Naast een analyse van de oorspronkelijke verschijningsvorm zijn tevens de latere bouwhistorische ontwikkelingen beschreven. De opname van het gebouw heeft voor het interieur plaatsgevonden op het beschouwingsniveau van de verschillende te onderscheiden ruimten en voor het exterieur op het beschouwingsniveau van de gevelopeningen. Aan de hand van de onderzoeksresultaten is er een interne waardestelling op vertrekniveau opgesteld.

Destructief onderzoek heeft in overleg met de gemeente in zeer beperkte mate plaatsgevonden. Gelijktijdig met het onderzoek is gevraagd om de monumentale waarde van de linker bouwmuur op de begane grond te bepalen. Daartoe is aan één zijde op een aantal plaatsen het pleisterwerk machinaal verwijderd. Voor deresultaten daarvan zie arcx-rapport 0813. Het pand is bezocht op 16 juli 2012.

 

Ruimtelijke beschrijving

Het pand Luttekestraat 12 in Zwolle heeft een diepe, rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen onder een met rode, handgevormde holle pannen gedekt zadeldak.

 

Aan de achterzijde bevindt zich rechts naast de open plaats een tweelaagse aanbouw. Het pand is opgebouwd uit twee kelders met kruisgraatgewelven linksachter en aan de voorzijde en een kelder met een houten balklaag rechtsachter, een hoge begane grond met een insteek met kamerverdeling in het achterste deel van het huis, een verdieping en een zolder. De kap beslaat niet de gehele plattegrond, waardoor aan de achterzijde plaats is voor een dakterras. De kapconstructie van het huis bestaat uit rondhouten daksporen, die op regelmatige afstand voorzien zijn van haanhouten. De sporen zijn aan de onderzijde en boven de haanhouten onderling verbonden door middel van een rondhouten regel.

De indeling van het huis kent op de tussenverdieping en de verdieping globaal dezelfde indelingsstructuur, die in hoofdopzet bestaat uit een overloop met trappenhuis - die voor de ontsluiting zorgt van de verdieping en de zolder - met vertrekken aan de voor- en achterzijde. Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de indeling de opmeting nr. BO-01 van OPG RBA Consultants van 24-04-1991 zoals die in de collectie van het HCO opgenomen is.

De waarschijnlijk in 1979 onder directie van architectenbureau Meijerink gerestaureerde voorgevel bestaat in hoofdopzet uit een trapgevel, gemetseld in kruisverband en uitgevoerd in schoon metselwerk met natuurstenen banden, blokken en waterlijsten. De gevel is voorzien van sierankers. Aan weerszijden zijn klezoren in de hoekoplossing verwerkt. Achter de trapgevel is een hoger opgemetselde daklijn zichtbaar. De top van de voorgevel wordt geaccentueerd door een uitkragende makelaar op een console, bekroond door een kleine toppilaster met aan weerszijden voluten in het bovenste trapje. De gevel kent op de begane grond en verdieping drie vensterassen. Aan de rechterzijde is de voordeur gesitueerd, omlijst door een smal hoofdgestel en gebogen, geblokte pilasters en voorzien van een groot bovenlicht met rijk houtsnijwerk. In de zolderverdieping bevindt zich een klein hijsluik.

De achtergevel bestaat op de zolderverdieping uit een teruggelegen, gepleisterde puntgevel, waarbij een deuropening toegang geeft tot het dakterras. Daarnaast is de achtergevel op de begane grond voorzien van twee hoge tienruitsvensters en bevinden zich op de verdieping twee zesruitsvensters.

De tweelaagse aanbouw aan de achterkant heeft aan de zijde van de plaats rechts de achterdeur en links dubbel openslaande vierruitsvensters en een klein venster. Op de verdieping bevindt zich een enkel venster met naar buiten draaiende stolpramen.

Bekijk afbeeldingen

1230

Het onderzochte huis is met de voorgevel opgenomen in de westelijke gevelwand van de Luttekestraat en is gesitueerd tussen de Grote Kerk en de O.L.V. kerk. De Luttekestraat behoort tot de oudste kern van Zwolle. Naast belangrijke uitvalswegen als de Sassenstraat en Diezerstraat, fungeerde de Luttekestraat nabij de westgrens reeds als secundaire uitvalsweg toen het middeleeuwse Suolle in 1230 stadsrechten kreeg en nog omheind was met een houten palissade.

...
1 afbeelding.

1400-1650

1400-1650

...
1 afbeelding.

1400-1500

In de rechter topgevel van het achterhuis is in een met zandsteen omkaderde nis een waarschijnlijk uit pijpaarde vervaardigd beeld van een zogende Maria, een zogenaamde ‘Virgo lactans’ aangebracht. Aan de bovenzijde van de nis is in hoefijzervorm een luifeltje in het muurwerk opgenomen. De vrouwfiguur is zittend weergegeven met op haar schoot een kind dat waarschijnlijk aan haar borst ligt. Op haar hoofd heeft Maria een kroon met twaalf sterren. Na haar tenhemelopneming werd Maria door Christus gekroond als Koningin van de hemel (Openbaring van de heilige apostel Johannes). Het getal twaalf staat voor van perfectie, volledigheid en eenheid. Op het beeld zijn sporen van blauwe en rode polychromie te zien.

In de middeleeuwse geloofswereld staan heiligen centraal. Door hun voorbeeldige leven waren zij na hun overlijden direct opgenomen in de hemel. Staande naast Christus bemiddelden zij in het heil en door middel van wonderen kon ingegrepen worden in het aardse leven. De meeste voorstellingen van heiligen dienden als visuele ondersteuning voor de verering. Ook het afbeelden van de heilige zelf gold als vorm van devotie. Heiligenverering was in het dagelijkse leven geïntegreerd met goedkope afbeeldingen van populaire heiligen. Ook het in de topgevel van Luttekestraat 14 geplaatste beeld moet waarschijnlijk in deze traditie gezien worden. De meeste pijpaarden heiligenbeelden in museumcollecties worden in de 15de eeuw gedateerd. Ook in archeologische context worden fragmenten regelmatig aangetroffen, ook zijn een aantal productie-mallen uit opgravingen bekend. Mogelijk dateert het onderhavige beeld pas van na de reformatie of is het op de huidige locatie herplaatst. Het beeld is en was alleen zichtbaar vanaf het erf van de buurman, maar mogelijk was de directe nabijheid van het koor van de O.L.V. kerk in dit verband van groter belang.

1406

Ten behoeve van de bouw van de meer dan honderd meter hoge St. Michaëlstoren werden ‘enkele huizen’ aan de Luttekestraat aangekocht (en afgebroken). Met de bouw van de toren werd in 1406 begonnen, als onderdeel van het bouwproject van de gotische, driebeukige St. Michaëlskerk. Bij de bouw van de kerk werd het beperkte bouwterrein optimaal benut, waardoor aan de oostzijde bij de Korte Ademhalingssteeg en aan de Luttekestraatzijde smalle doorgangen ontstonden. De kop van de Luttekestraat lag gunstig ten aanzien van de diverse marktplaatsen in de stad. Aan de voorzijde werd de marktruimte door de bouw van de Grote Kerk in de vijftiende eeuw weliswaar verkleind, maar ter compensatie werd de Grote Aa overkluisd. Daarmee ontstond aan de noordzijde van de kerk met de Grote Markt een nieuw centrum. Aan de achterzijde van het pand was er via een open plaats een directe aansluiting op de rond de O.L.V. kerk gehouden Ossenmarkt. Niet voor niets was tot 1605 op de hoek van de Voorstraat en de Luttekestraat het vleeshuis ondergebracht.

1 afbeelding.

1531

Aan het uiteinde van de Luttekstraat bevond zich aan de zuidzijde de Luttekepoort, die in 1531 werd vervangen door de Gelderse Toren als onderdeel van de verbetering van de vestingwerken. Mogelijk heeft tot 1531 ook een doorgang van de Luttekestraat over de stadsgracht bestaan. Het is niet geheel duidelijk of de Luttekestraat ter hoogte van het onderzochte pand ook aan de oostelijke zijde een volledig gesloten gevelwand heeft gekend.

1 afbeelding.

1609

De ingemetselde gevelsteen met jaartal in de middelste boogvulling op de begane grond wijst op nieuwbouw van het pand in de Luttekestraat in 1609. Op de steen - de oudste nog bestaande zeventiende-eeuwse gevelsteen van Zwolle - is het wapen van de stad afgebeeld tussen twee primitieve afbeeldingen van (vermoedelijk) ossen. Onderaan is het jaartal aangebracht. De voorstelling zou kunnen verwijzen naar een vroegere functie van het pand als slagerij.

De gevelsteen heeft weliswaar zeer waarschijnlijk op een andere plaats in de gevel heeft gezeten; de datering sluit goed aan bij de gevelarchitectuur van de periode 1590-1625. In deze tijd werden een aantal geijkte gevelpatronen algemeen gebruikt en door metselaars en timmerlieden toegepast. Het ging in hoofdzaak om trapgevels van schoon metselwerk, voorzien van natuurstenen blokjes in de bogen, langs de vensterkanten of in de muurdammen en horizontale natuurstenen banden. In Zwolle zijn vergelijkbare gevelmodellen waar te nemen bij de Hoofdwacht (1614) en Roggenstraat 1. Het contrast tussen de rood aangezette baksteen en de Bentheimer zandsteen was geliefd. De gevels werden naar gelang de financiële mogelijkheden van de eigenaar rijker (met meer natuursteen) of soberder uitgevoerd. Het gevelmodel met de relatief kleine blokjes natuursteen werd, onder invloed van de Amsterdamse beeldhouwer en architect Hendrick de Keyser, na 1615 steeds meer verdrongen door een nieuw model met zwaardere bogen en grotere natuursteenblokken. De voorgevel uit 1609 is voor een groot deel bewaard gebleven. De invulling van twee blindnissen op de eerste verdieping is niet vast te stellen. Wel is aan de hand van de aanzetstukken duidelijk te zien dat de middelste boog in de oorspronkelijke situatie inderdaad door twee (kleinere) bogen werd geflankeerd. Deze bogen sloten vervolgens aan op de natuurstenen hoekblokken. De gevel was oorspronkelijk voorzien van natuurstenen kruisvensters. Onder de gevelsteen is nog een klein stuk van een bovendorpel van een kruiskozijn waar te nemen. Verder wordt in de literatuur geopperd dat de brede band ter hoogte van de deurkalf mogelijk wijst op de oorspronkelijke aanwezigheid van een luifel.

Voor een reconstructie van de oorspronkelijke indeling en opzet van de achtergevel zijn minder aanknopingspunten beschikbaar. Op het schilderij van de torenval van Jan Grasdorp is vanuit het zichtpunt van de Ossenmarkt ook de topgevel van de achterzijde van Luttekestraat 12 afgebeeld. Hoewel rekening moet worden gehouden met de mogelijke artistieke vrijheid van de schilder, ligt het voor de hand dat de achterzijde - net als de voorzijde - oorspronkelijk voorzien was van een (soberder uitgevoerde) trapgevel. Het schilderij suggereert een gevelindeling die in grote lijnen gelijk zou zijn met de voorgevel: een zoldervenster en drie vensteropeningen op de verdieping en de begane grond. De kap was in de zeventiende eeuw geval lager en liep door tot aan de achtergevel. Vanuit het achterhuis kon men via de open plaats direct de Ossenmarkt bereiken.

Hoewel het pand in de loop der tijd ingrijpende verbouwingen heeft ondergaan, herinnert een deel van het casco nog goed aan de oorspronkelijke bouwperiode. Ondanks het feit dat de huidige tussenverdieping grotendeels is vernieuwd, was een ruimteverdeling van een hoge begane grond met een insteek zeer gebruikelijk bij woonhuizen in de zeventiende eeuw. Op de begane grond is de oorspronkelijke enkelvoudige, eikenhouten verdiepingsbalklaag zichtbaar. De sleutelstukken met ojiefprofiel - waarvan verschillende exemplaren het product zijn van een latere restauratie - sluiten aan bij een datering van 1609. De raveling aan de linkerzijde wijst mogelijk op de locatie van een zeventiende-eeuwse stookplaats aan deze zijde voor verwarming van de begane grond en de insteek.

De twee kelders met kruisgraatgewelven hebben zeker deel uitgemaakt van het zeventiende-eeuwse huis, maar stammen mogelijk van een veel ouder pand. Dergelijke overwelfde kelders waren al gebruikelijk in de veertiende eeuw, een tijd waarin in de Luttekestraat al bebouwing stond. In beide kelders zijn de (aanzetten van de) oorspronkelijke keldertrappen richting de Luttekestraat en de Ossenmarkt Overzicht van de begane grond en zicht op de tussenverdieping, gefotografeerd vanaf de voorgevel. Boven is een deel van de eikenhouten balklaag met de daaronder geplaatste geprofileerde sleutelstukken te zien. Aan de linkerzijde geeft de raveling de mogelijke locatie van de zeventiende-eeuwse stookplaats aan.

1 afbeelding.

1669-1688

Het uitzicht vanuit het onderzochte pand op de St. Michaëlstoren verdween toen de toren na twee eerdere blikseminslagen in 1669 definitief verloren ging bij een derde blikseminslag. Na de laatste brand bleef er slechts een ruïne over, die in 1682 instortte. Ook een aantal panden in de Luttekestraat schijnen tijdens de torenval te zijn beschadigd. Het huis Luttekestraat 12 bleef dit lot echter bespaard. In 1686-1688 werd aan de westzijde van de kerk de consistoriekamer gerealiseerd.

...
1 afbeelding.

1800-1832

In de negentiende eeuw ging de presentatie van goederen een steeds belangrijkere rol spelen en groeide het fenomeen van winkels met vaste prijzen. Omstreeks 1900 werden niet alleen de Luttekestraat, maar ook de Diezerstraat, de Grote Markt en delen van de Oude Vismarkt en Melkmarkt getransformeerd tot winkelstraten. Het pand Luttekestraat 12 zelf kende vanaf de vroege negentiende eeuw - en mogelijk al daarvoor - een continue huisvesting van apothekers. Al in 1832 was het huis en erf eigendom van de apotheker Andries Compagne van Oord. Uit de bronnen is bekend dat de apotheek van Compagne van Oord nog tot in de twintigste eeuw hier was gevestigd.

...
1 afbeelding.

1875

De rijke voorgevel aan de Luttekestraat stond al sinds de vroegste ontwikkeling van de Nederlandse monumentenzorg in de belangstelling. Het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst, opgericht in 1874, hadden reeds in 1875 hun aandacht op Zwolle gevestigd. In dat jaar werd een grootschalig restauratieplan van Pierre Cuypers voor de Grote Kerk door zijn tekenaar Rudolf Redtenbacher uitgewerkt. Redtenbacher beperkte zich niet tot de objecten waarvoor hij naar Zwolle gezonden was. Op een steenworp afstand van de Grote Kerk legde hij een aantal geveltjes aan de Luttekstraat vast op papier, waarbij hij niet de bestaande toestand, maar reconstructies tekende. De reconstructietekening werd opgenomen in de Mededeelingen van de Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst, geschreven in 1879 en gepubliceerd in 1921. De reconstructies van Redtenbacher staan niet bekend om hun zuiverheid in maatverhoudingen. Omdat hij vaak op het oog tekende, liet de nauwkeurigheid van de verhoudingen vaak te wensen over. Redtenbacher houdt bij zijn zeventiende-eeuwse reconstructie vast aan de huidige gevelindeling, met de (verwijderde) keldertoegang aan de linkerzijde en de voordeur aan de rechterzijde. De plaats van de hoofdingang is echter niet met zekerheid te duiden. Deze zou oorspronkelijk ook centraal gesitueerd kunnen zijn.

...
2 afbeeldingen.

1800-1900

Diverse bouwsporen wijzen op een ingrijpende verbouwing van het huis rond 1800. Het gaat hier in de eerste plaats om de wijziging van de voor- en achtergevel, waarbij, ten behoeve van betere lichttoetreding, op de hoge begane grond lange schuiframen met roedeverdeling zijn geplaatst ter vervanging van de zeventiendeeeuwse kruisvensters. Ook op de verdieping werden nieuwe vensters geplaatst, waarvan in de voorgevel de kozijnen nog bewaard zijn gebleven. De in de huidige situatie aanwezige T-vensters zijn waarschijnlijk in de tweede helft van de negentiende-eeuw aangebracht. De deuromlijsting op de begane grond en het bovenlicht met het rijke houtsnijwerk stammen mogelijk van de verbouwing van rond 1800, maar kunnen ook in de loop van de negentiende-eeuw in harmonie met de gevelverdeling aangebracht zijn. De profilering van het kozijn van het bovenlicht wijkt namelijk af van de profilering van de schuifvensters. Het bovenlicht is voorzien van een esculaap, een verwijzing naar de functie van het pand als apotheek. In 1832 (en wellicht al eerder) was er immers al een apotheker eigenaar van het huis. Het rijk gesneden bovenlicht is linksonder voorzien van een fakkel en rechts van een zogenaamd esculaap (de slang die zich rond een staf draait), een symbool geassocieerd met de geneeskunde.

Tegelijk met het verbouwen van de voor- en achtergevel rond 1800, heeft zeer waarschijnlijk ook een verhoging van het pand plaatsgevonden. Hierbij is de gehele zolderbalklaag vernieuwd en een stukje verhoogd en is de huidige rondhouten kap aangebracht. De nieuwe, verhoogde daklijn is nog duidelijk achter de voorgevel zichtbaar. Aan het eind van het derde kwart van de negentiende eeuw is de kap aan de achterzijde ingekort ten behoeve van een dakterras. Hierbij is de zeventiende eeuwse topgevel verwijderd en heeft men een teruggelegen puntgevel aangebracht. Mogelijk is in deze tijd ook de huidige aanbouw achter het huis gerealiseerd, waarvan het casco met geprofileerde enkelvoudige balklagen nog intact is. Waarschijnlijk had deze aanbouw oorspronkelijk al een plat dak.

...

1900-heden

Rond 1900 was de apotheek eigendom van J.H. Broedelet en werd deze overgenomen door L.J. van der Veen. Van 1926 tot 1938 was J. Kuilman eigenaresse van de apotheek. Vervolgens was in het huis aan de Luttekestraat tot aan het recente vertrek Dr. G. Kluin als apotheker gevestigd. Op dit moment staat het huis leeg en zal het in de nabije toekomst op de begane grond als winkelruimte worden ingericht. De verdieping blijft een zelfstandige woning.Beschrijving

...
2 afbeeldingen.

1900

Rond 1900 - toen de apotheek werd overgenomen door L.J. van der Veen - en in de decennia daarna zijn in het interieur en exterieur enkele wijzigingen aangebracht, waar geen bouwaanvraag van bekend is. Het gaat hierbij ten eerste om de twee vensters op de verdieping in de achtergevel van het huis. Deze vensters zijn betrokken bij de toekomstige ontsluiting via een nieuw trappenhuis. Naast de twee vensters in de achtergevel is ook het traphek op de verdieping van het hoofdhuis in het eerste kwart van de twintigste eeuw gerealiseerd en werden er vensters in de zijgevel van de aanbouw aangebracht.

...
2 afbeeldingen.

1957

Daarnaast zijn er recenter een drietal verbouwingsfases geweest, die geduid kunnen worden aan de hand van de bouwaanvragen uit 1957, 1979 en 1991. Hieronder worden in hoofdlijnen de wijzigingen geschetst; zie voor de exacte aanpassingen de verbouwingstekeningen van de desbetreffende bouwaanvraag. In 1957 kreeg de firma Camp. van Oord een vergunning voor het verbouwen van de verdieping ten behoeve van woningruimte. Ook op de tussenverdieping vond een herindeling plaats. Mogelijk is tevens de lichtkoker op de verdieping boven de toenmalige keuken geplaatst. Daarnaast is in de jaren vijftig de keldertoegang aan de Luttekestraatzijde verwijderd.

...
2 afbeeldingen.

1979

In 1979 diende Dr. G. Kluin een aanvraag in voor een verbouwing die werd uitgevoerd door architectenbureau Meijerink. Bij deze verbouwing werd de indeling van de tussenverdieping en de begane grond van het hoofdhuis en de begane grond van de aanbouw gewijzigd, werden er nieuwe spiltrappen geplaatst naar de kelder en de tussenverdieping en werd in de kelder een extra tussenlid gerealiseerd. Tevens werd de keldertoegang aan de achterzijde van het pand verwijderd. De voorgevel werd voorzien van een nieuwe voordeur en ook bij de aanbouw vond een wijziging van de indeling van de zijgevel plaats. Daarnaast werden er ook enkele restauratiewerkzaamheden uitgevoerd, waarbij een aantal sleutelstukken en mogelijk ook de gewelven in de kelder aan de voorzijde zijn gerestaureerd.

Tijdens de restauratiewerkzaamheden is men op verschillende onderdelen van de historische constructie gestuit. Op tekeningen van Dick Spoel van 1979 (tekenaar van de architect Meijerink) wordt melding gemaakt van een oorspronkelijke eiken balk, als onderdeel van de balklaag van de zeventiende-eeuwse insteek. De gehele balklaag van de tussenverdieping was tijdens het veldbezoek niet in het zicht. Dit gold tevens voor het door Spoel genoemde grenenhouten kozijn met eiken kalf aan de linkerzijde van de achtergevel, waar op dit moment een afzuiginstallatie voor is gemonteerd.

...
1 afbeelding.

1991

Tijdens de laatste verbouwing van 1991 hebben tenslotte het laboratorium en de spoelruimte plaats gemaakt voor kantoorruimte en werd wederom de indeling van de tussenverdieping gewijzigd.

...