Tijdbeeld

Tijdlijn

Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

Historische context

Hoewel in het huidige stadsbeeld van Zwolle het smalle en diepe huis met een verdieping domineert, stonden met name aan de randen van de stad waarschijnlijk aanvankelijk verdiepingloze dwarshuizen. Het oostelijk deel van de Roggenstraat tussen de Diezerstraat en Nieuwstraat was reeds voor het midden van de zestiende eeuw bebouwd met stenen huizen. Hier verrezen in de late middeleeuwen aaneengesloten dwarshuizen met de nok evenwijdig aan de straat. (Lees verder...)

 

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Roggenstraat
De Roggenstraat ligt in het oudste deel van Zwolle, binnen de eerste ommuring van de stad. Aan de noordzijde was deze dertiende-eeuwse stadsmuur gebouwd aan de zuidzijde van de voormalige Kleine Aa. Reeds in de dertiende eeuw was de stad dus al uitgebreid ten noorden van de Grote Aa, met de aanleg van de Nieuwstraat en de haaks daarop staande straten: Steenstraat, Roggenstraat en Broerenstraat). Aan het eind van de Roggenstraat was in de stadsmuur de (oude) Vispoort opgenomen.  Nadat omstreeks 1475 een nieuwe ommuring langs de Thorbeckegracht werd gerealiseerd, verloor de oude Vispoort haar functie, in 1498 werd in de nieuwe stadsmuur ten noorden van de Vispoortenplas de nieuwe Vispoort gebouwd en zal de oude poort zijn gesloopt.[1] De Roggenstraat ging een belangrijke verbindingsweg vormen tussen de markten en de handelskade aan Thorbeckegracht/Buitenkant. 

Dwarshuizen
Van oudsher vestigden kooplieden en middenstanders zich vooral aan de markten rond het stadscentrum en de daarop uitkomende straten. Op en rond de Grote Markt was het dringen om een plaats en ontstonden al in de veertiende eeuw gesloten straatwanden met daaraan smalle en diepe huizen met meerdere verdiepingen in een rooilijn. Bij bouwhistorisch onderzoek in de binnenstad is gebleken dat veel huizen elders in de stad in de late middeleeuwen nog geen verdieping hadden. Deze huizen waren opgebouwd uit een hoge begane grond met direct daar boven een zolder onder een zadeldak.

Wat verder weg van de Grote Markt bleef in de rooilijn tevens meer ruimte beschikbaar, wat de mogelijkheid bood om huizen te bouwen met een brede gevel en de nok evenwijdig aan de straat. Zo stonden bijvoorbeeld ter plaatse van Melkmarkt 38-40 en Sassenstraat 43 en 45 oorspronkelijk (verdiepingloze) dwarshuizen. Ook aan de Roggenstraat verrezen, in ieder geval aan de oostzijde, aaneengesloten dwarshuizen. Dit was vermoedelijk tevens het gevolg van de langgerekte doorlopende percelen aan de Diezerstraat, waardoor aan de oostzijde van de Roggenstraat geen ruimte was voor diepe huizen. 

De vroegste stenen huizen aan de Roggenstraat zijn waarschijnlijk gebouwd in de veertiende eeuw. In 1324 werd Zwolle door een stadsbrand getroffen, die volgens de overlevering in één nacht het overgrote deel van de huizen in de stad verwoestte. Bij de herbouw van de stad nam het stadsbestuur uitgebreide maatregelen om het bouwen in steen te stimuleren en te reguleren. Het stadsboek bevat uitgebreide keuren voor het bouwen van gemeenschappelijke bakstenen scheidingsmuren tussen de huizen. Op deze wijze ontstonden geleidelijk gesloten gevelwanden.[2] 

Footnotes

  1. ^ M. Klomp en H. Clevis, ‘De stedelijke ontwikkeling van Zwolle tot 1400. Een schets van de oorsprong van de stad vanuit archeologisch perspectief, in: D.J. de Vries en H. Kranenborg (red.), Onzichtbaar Zwolle. Archeologie en bouwhistorie van de stad, Zwolle 2015, p. 33-70.P. Boer, E. Blok en K. van Dam, Binnenstad Zwolle. Cultuurhistorische analyse en waardering, arcx rapportage nr 790, ARCX i.s.m. SB4, 19 februari 2011, p. 12, 32, 92 en 98.
  2. ^ P. Boer, ‘Dwarshuizen’, in: D.J. de Vries en H. Kranenborg (red.), Onzichtbaar Zwolle. Archeologie en bouwhistorie van de stad, Zwolle 2015, p. 93-104.
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1350-1450  Een verdiepingloos dwarshuis

Roggenstraat 10 is oorspronkelijk gebouwd als verdiepingloos dwarshuis met een hoge begane grond en direct daarboven een zolder onder een vrij steile kap. Het casco van dit huis bleef ondanks latere verbouwingen vrij gaaf bewaard en dateert nog uit de late middeleeuwen. (Lees verder...)

 

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

Bouw van een verdiepingloos dwarshuis
Achter de voorgevel van Roggenstraat 10 gaat een laat-middeleeuwse bouwmassa schuil in de vorm van een verdiepingloos dwarshuis met oorspronkelijk een vrij steile kap. De constructieve kenmerken van de houten draagconstructie wijzen op een datering in de veertiende- of begin van de vijftiende eeuw.[1] Ondanks de latere verhoging en diverse verbouwingen bleef een aanzienlijk deel van het laat-middeleeuwse casco bewaard. Hierbij gaat het in ieder geval om de topgevels (zijmuren) en delen van de voormalige zolderbalklaag, vlieringbalklaag en kapconstructie. Mogelijk zijn tevens delen van de laat-middeleeuwse achtergevel op de begane grond nog aanwezig. Het bovenste deel van de achtergevel en het deel van de voorgevel direct boven de moderne winkelpui zijn in de tweede helft van de twintigste eeuw voor geheel vernieuwd. 

Het dwarshuis bestond in de late middeleeuwen uit een hoge begane grond, met direct daarboven de zolder met een vliering. De oorspronkelijke daklijn tekent zich op de huidige zolder aan de zuidzijde nog duidelijk af en is ook buitendaks zichtbaar. Bij de latere verhoging van het huis in de zeventiende eeuw werden de oude topgevels vrijwel geheel opgenomen in de verhoogde zijmuren. Een sprong in het metselwerk geeft de grens aan tussen de oude topgevel en het verhoogde deel. De achterste schoorsteen aan de zuidzijde markeert daarbij de plek van de oude nok. Binnen de oude daklijn zijn aan de achterzijde in beide topgevels (voormalige) venster- of luikopeningen aangebracht. Mogelijk maakt de gevelopening in de noordelijke topgevel nog deel uit van de oorspronkelijke opzet. De gevelopening in de zuidelijke topgevel behoort vermoedelijk bij de (oudere) rechter belending en is mogelijk al na de bouw van Roggenstraat 10 dichtgezet. 

Ter hoogte van de huidige begane grond en verdieping zijn van de bouwmuren slechts zeer kleine fragmenten muurwerk in het zicht. Daarbij valt op dat in de rechter bouwmuur aan de achterzijde enkele bakstenen zijn verwerkt van een zeer groot formaat: 30 x 14/15 x 7/8 cm. Het lijkt te gaan om wild verband met strekken en koppen in één laag. Dit wijst normaal gesproken op een zeer vroege datering van voor 1300.[2] De bouwhistorische context van dit muurfragment blijft echter door de beperkte zichtbaarheid van de bouwmuren onduidelijk. Mogelijk gaat het om secundair gebruik.

Footnotes

  1. ^ Een exacte datering is alleen mogelijk met behulp van dendrochronologisch onderzoek van de balklagen, gebintstijlen en daksporen. Op de eiken constructieonderdelen zijn geen telmerken waargenomen.
  2. ^ Een vergelijkbaar baksteenformaat is bijvoorbeeld aangetroffen in de fundering van oudste stadsmuur van Zwolle aan de zuidzijde van de Kleine Aa, die vooralsnog vóór 1300 wordt gedateerd.
Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Samengestelde zolderbalklaag op korbeelstellen
De laat-middeleeuwse zolderbalklaag gaat schuil achter het verlaagde plafond van de winkel en vormt sinds de verhoging van het pand de verdiepingsbalklaag. Via een luikje in het trapgat zijn vijf eiken moerbalken zichtbaar waarop kinderbinten zijn ingelaten. De moerbalken zijn opgelegd in de voor- en achtergevel, de twee buitenste moerbalken zijn als strijkbalken uitgevoerd. Uit de zichtbare pengaten en toognagels blijkt dat de drie middelste moerbalken bij de oplegging in de gevels oorspronkelijk werden ondersteund door korbeelstellen, bestaande uit muurstijlen, korbelen en sleutelstukken. Hiervan bleven aan de voorzijde slechts drie oorspronkelijke sleutelstukken bewaard. Alle muurstijlen en korbelen zijn verdwenen en twee sleutelstukken aan de voorzijde zijn in de zeventiende eeuw vervangen. Onder de noordelijke strijkbalk is het sleutelstuk gedecoreerd met een vrij sober peerkraalprofiel met neuslijstje. Onder de middelste balk is een sleutelstuk met halfrond profiel aangebracht. Samengestelde balklagen met vergelijkbare sleutelstukken zijn aangetroffen in Zwolse huizen uit de tweede helft van de veertiende eeuw. Met name peerkraalprofielen werden echter ook nog in de vijftiende eeuw op grote schaal toegepast.[1] Het profiel van het sleutelstuk onder de zuidelijke strijkbalk was niet goed zichtbaar. 

Footnotes

  1. ^ D.J. de Vries, ‘De veertiende-eeuwse woonhuizen in Zwolle’, in: Zwolle in de middeleeuwen. Onderzoekingen naar een vroeg-stedelijke samenleving, Zwolle 1980, p. 119-137, fig. 12.
    Restauratievademecum, Zeist (RdMz) 1986. DOCblad ‘Houtconstructie’ 22-1 en 22-2. Zie bijvoorbeeld de gelijkenis met sleutelstukken van Goudsteeg 17 (l: tweede helft 15e eeuw), stadhuis/Meentehuis (m: eerste helft 15e eeuw) en stadhuis/raadhuis (n: 1448).
Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Kapconstructie en vlieringvloer
Het steile dak van het dwarshuis werd oorspronkelijk gedragen door eiken daksporen die ondersteund werden door vijf eiken kromstijlgebinten. Deze constructie is nog goed herkenbaar op de huidige verdieping van het pand. Aan de voorzijde zijn de dekbalken van de vlieringzolder later verlengd en zijn de gebintstijlen en korbelen verdwenen. Aan de achterzijde staan nog vijf eiken kromstijlen, een aantal zijn halverwege afgezaagd. Ook hier ontbreken de korbelen. De aanwezigheid van kromstijlgebinten toont aan dat het huis zowel aan de voor- als aan de achterzijde oorspronkelijk voorzien was van een borstwering. De zolder zal voornamelijk voor opslag zijn gebruikt. 

In de huidige kap zijn aan de voorzijde meerdere oorspronkelijke eiken daksporen in verzaagde vorm hergebruikt. Ook op de verdieping zijn aan de achterzijde onder het lager doorlopende schuine dak nog restanten van eiken daksporen zichtbaar. Een aantal hiervan hebben een sterk rechthoekige doorsnede. Deze werden in de IJsselstreek vanaf de veertiende eeuw tot in het begin van de vijftiende eeuw toegepast, met in Zwolle het zwaartepunt in de veertiende eeuw. Op één dakspoor konden tevens twee kepen waargenomen worden, verbindingssporen van een voormalig dubbel haanhout. Rechthoekige daksporen met twee of meer haanhouten hebben meestal tot een makelaarkap met langsverband behoord. Mogelijk gaat het hier om een fragment van een voorganger uit omstreeks het midden van de veertiende eeuw en maakte dit dakspoor oorspronkelijk geen onderdeel uit van de latere laat-middeleeuwse kap met kromstijlgebinten. 

Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1600-1700  Verhoging van het dwarshuis

In de zeventiende eeuw is het dwarshuis aan de voorzijde verhoogd, waardoor het huidige asymmetrische dak tot stand is gekomen. De voormalige vlieringbalklaag werd verlengd en met sleutelstukken met ojiefprofiel opgelegd in de verhoogde voorgevel. Het huis kreeg een verdieping, met daarboven een zolder met een nieuwe kapconstructie. (Lees verder...)

 

Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Verhoging van de voorgevel en realisatie van een verdieping
Op enig moment heeft men de voorgevel van Roggenstraat 10 en het voorste deel van beide topgevels verhoogd. De dekbalken van de kapgebinten werden aan de voorzijde verlengd en in het verhoogde deel van de voorgevel opgelegd. Bij de oplegging is het oude en het nieuwe deel van de dekbalk met elkaar verbonden via sloffen of sleutelstukken met een eenvoudig ojiefprofiel. Aan de hand van de profilering zal de verhoging reeds in de zeventiende eeuw hebben plaatsgevonden. 

Door het verhogen van de voorgevel realiseerde men op zuinige wijze een min of meer volwaardige verdieping. Op het niveau van de voormalige vlieringzolder kwam aan de voorzijde een volledige zolderbalklaag tot stand. In deze periode zijn de meeste kromstijlen en korbelen aan de voorzijde afgezaagd om meer ruimte op de nieuwe verdieping te creëren, mogelijk bleef alleen het middelste kapgebint (in de scheidingswand) aan de voorzijde bewaard.[1] De achtergevel werd niet mee verhoogd, waardoor het schuine dak hier op de verdieping bleef doorlopen en de kromstijlen van de kapgebinten zijn blijven staan. 

Vermoedelijk werd de voorgevel ook op het niveau van de begane grond gewijzigd of vernieuwd. Na het verwijderen van de muurstijlen en korbelen van de korbeelstellen werden de drie middelste moerbalken direct in de gevel opgelegd. De middelste moerbalk kreeg ondersteuning in de vorm van een hergebruikt sleutelstuk. Onder de twee naastgelegen moerbalken bracht men nieuwe sleutelstukken aan met een ojiefprofiel gelijk aan dat van de sleutelstukken op de verdieping. 

Footnotes

  1. ^ Het voormalige kapgebint midden tegen de voorgevel is mogelijk tot op heden bewaard gebleven. Het spant was opgenomen in de scheidingswand tussen de twee vertrekken aan de voorzijde op de verdieping en stond als zodanig nog weergegeven op een plattegrond van 1966. 
Slideshow
6 afbeeldingen.
Tekst

Nieuwe kapconstructie
De verhoging van de voorgevel en topgevels zorgde ervoor dat de daklijn veranderde, waardoor ook de kapconstructie moest worden vernieuwd. De zeventiende-eeuwse kapconstructie werd uitgevoerd als een onbeschoten sporenkap die werd ondersteund door drie naaldhouten dekbalkgebinten. Met name aan de voorzijde zijn de eiken daksporen van de oude kap in verzaagde vorm hergebruikt. Aan de achterzijde zijn de daksporen op zolderniveau van rondhout. De korbelen van de gebinten zijn met zogenaamde zwaluwstaartverbindingen verbonden aan de stijlen en dekbalken en met gesmede spijkers gezekerd. Dit is een zeventiende-eeuws kenmerk. De stijlen van de gebinten aan de achterzijde lopen door tot in de nok (A-spanten) en zijn daar verbonden met de spantbenen die aan de voorzijde op de dekbalken staan.

Omdat het pand alleen aan de voorzijde was verhoogd, is de kap asymmetrisch van opzet. Ter plaatse van de voorgevel zijn de gebintstijlen via blokkeels gekoppeld aan de borstwering. Aan de achterzijde heeft de zolder geen borstwering, tussen de gebintstijlen en de daksporen is hier een gording aangebracht. Op de constructie zijn geen telmerken aangetroffen.

Houten vloeren en plafonds
Het rechter deel van de zolder is voorzien van een naaldhouten vlieringvloer, waarbij de planken over de dekbalken van de kapgebinten zijn gelegd. Ook de vloeren van de zolder en van de verdieping bestaan uit naaldhouten vloerdelen die over de verdiepings- en zolderbalklaag zijn aangebracht. Verder konden zowel op de begane grond als op de verdieping delen van oude houten plafonds waargenomen worden. Mogelijk dateren deze houten vloeren en plafonds nog uit de zeventiende- of achttiende eeuw.

Gewelfkelder
De kelder van het huis is in zijn huidige verschijningsvorm tot stand gekomen bij een ingrijpende vernieuwing in 1967. Op de bouwtekeningen uit december 1966 is nog een oude gewelfkelder weergegeven die mogelijk uit de zeventiende eeuw dateerde. Architect Theo G. Verlaan tekende troggewelven op flauwe gordelbogen die in het midden van de ruimte ondersteund werden door twee zandstenen kolommen. Zowel de kolommen als de gewelven zijn niet meer aanwezig. 
 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1700-1875  Splitsing en samenvoeging

Vóór 1832 werd het pand Roggenstraat 10 gesplitst in twee huizen. Deze splitsing, die mogelijk in de achttiende eeuw heeft plaatsgevonden, tekent zich nog af op de middelste moerbalk van de verdiepingsbalklaag. Omstreeks 1875 werden de twee huizen weer samengevoegd, waarna de voorgevel werd gemoderniseerd met nieuwe schuiframen en voorzien van een blokpleistering. (Lees verder...)

Slideshow
5 afbeeldingen.
Tekst

Splitsing in twee percelen
Over mogelijke verbouwingen van het huis in de achttiende- en negentiende eeuw is weinig bekend. Voor zover zichtbaar bleef de constructieve hoofdopzet van het dwarshuis na de zeventiende eeuw ongewijzigd. Duidelijk is wel dat het dwarshuis op enig moment is gesplitst. Deze splitsing heeft in ieder geval vóór 1832 plaatsgevonden, aangezien op de kadastrale minuutkaart reeds twee percelen (795 en 796) zijn weergegeven. Opvallend is dat beide percelen in 1832 dezelfde eigenaar hadden: tapster Maria Kraft, de weduwe van voormalig herbergier Berend Janssen. Mogelijk waren op deze wijze bedrijf en woning gescheiden. 

De voormalige splitsing is in het huidige pand nog op een aantal plaatsen waar te nemen. Allereerst zijn op de middelste moerbalk sporen te zien van een verdwenen scheidingswand op de begane grond. Tegen deze scheidingswand stond aan de achterzijde van het pand aan weerszijden een schouw. Ten behoeve van de rookkanalen van deze ruggelings tegen elkaar staande schouwen werd links en rechts een stukje uit de moerbalk gehaald. Op deze plaats is het hout ook ingebrand en verkleurd. Op de verdieping was het dwarshuis vermoedelijk ook in het midden gesplitst door middel van een scheidingswand onder de middelste balk van de zolderbalklaag. Mogelijk vormt de modern afgewerkte wand tussen de twee vertrekken aan de voorzijde op de verdieping hier nog een restant van. De wand kan echter ook nog onderdeel zijn van een oudere indeling of juist later vernieuwd zijn. 

Vensterindeling voorgevel
De asymmetrische vensterindeling op de verdieping van de voorgevel zou goed het gevolg kunnen zijn van de bovengenoemde splitsing. Het linker huis had twee vensters op de verdieping en het rechter huis werd voorzien van drie vensters met daartussen smalle muurdammen. In alle kozijnstijlen tekent zich in het midden nog de oude plek van de wisseldorpel van oudere schuiframen af. De kozijnen dateren waarschijnlijk uit de achttiende eeuw. Hetzelfde geldt voor de natuurstenen onderdorpels onder de twee linker vensters. De schuiframen zelf zijn later vernieuwd.

Slideshow
2 afbeeldingen.
Tekst

Samenvoeging omstreeks 1875
Omstreeks 1875 worden de twee percelen weer samengevoegd. Het pand was destijds in handen van sigarenhandelaar Antonie Borgman (1836-1882) die hier een sigarenwinkel runde. Na zijn dood in 1882 erfde zijn oudste dochter Johanna Maria Borgman (1867-1946) het huis. Zij was getrouwd met G.P.J. van Hellemondt en zou tot in het begin van de twintigste eeuw eigenaar van Roggenstraat 10 blijven. Het achterterrein was in de negentiende eeuw nog onbebouwd en behoorde als tuin bij het perceel van Roggenstraat 8. 

Waarschijnlijk vormde de samenvoeging aanleiding voor de modernisering van de voorgevel. De gevel werd voorzien van een blokpleistering en op de verdieping werden nieuwe houten zesruits schuiframen geplaatst. De vensters rechts kregen nieuwe houten onderdorpels, waarvan er één later in beton is vernieuwd. In het interieur zijn verder geen sporen aangetroffen van modernisering of verbouwing in de negentiende eeuw.
 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1875-1945  Winkels en verbouwingen

Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werd de begane grond van Roggenstraat 10 voor een deel benut als winkel. De winkelruimte in het pand werd in de loop van de twintigste eeuw geleidelijk uitgebreid. Van het historische woonhuis- of winkelinterieur bleef, behoudens een enkele paneeldeur, voor zover zichtbaar niets bewaard. Het is onbekend hoe de oude winkelpui eruit heeft gezien. (Lees verder...)

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Winkel-woonhuis
In de eerste helft van de twintigste eeuw volgden de eigenaren van Roggenstraat 10 elkaar in snel tempo op. De begane grond was reeds in het laatste kwart van de negentiende eeuw deels in gebruik als winkelruimte van het sigarenmagazijn van de familie Borgman. Uit de vele bouwaanvragen voor nieuwe winkelpuien in de Roggenstraat uit de late negentiende eeuw, blijkt dat dit geen incident was. De sterke opkomst van winkels in de Roggenstraat in deze periode sluit aan bij de algemene tendens in de binnenstad. Zwolle had zich, met name vanwege het succes van de spoorwegen, vanaf omstreeks 1870 ontwikkeld als regionaal markt,- transport- en verzorgingscentrum. Vanuit de wijde omgeving begaven mensen zich op marktdagen naar Zwolle om daar hun inkopen te doen. In de straten rond de marktplaatsen werden in toenemende mate nieuwe winkels geopend, gericht op de voorziening van stad en platteland; voedings- en genotmiddelen, confectie en gebruiksartikelen. Met name de Diezerstraat ontwikkelde zich tot een dynamisch winkelgebied, maar ook de Roggenstraat was als belangrijke verbindingsweg tussen de Grote Markt en de Thorbeckegracht en het Noordereiland aantrekkelijk voor winkeliers. In de Roggenstraat waren eind negentiende eeuw onder meer een blikslagerij, bakkerij en schoenmaker gevestigd. Door het grote aantal kleine tabakskerverijen in de stad groeide de sigarenbranche als nieuwkomer in de bedrijvigheid.[1] 

Winkelpui
De toename van de welvaart en de groeiende industrialisatie leidden tot belangrijke vernieuwingen in het winkelbedrijf. Een grotere hoeveelheid machinaal vervaardigde producten kwam binnen handbereik van een groter publiek, waardoor de detailhandel kon groeien en er meer speciaalzaken verschenen. De ambachtsman maakte plaats voor de gespecialiseerde winkelier met een uitgebreid assortiment die uit voorraad leverde. Om de koopwaar zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren werden op de begane grond nieuwe verkoopruimten ingericht, meestal in combinatie met een representatieve onderpui met grote etalagevensters.[2] Helaas is in het archief geen negentiende-eeuwse bouwaanvraag voor een winkelpui van Roggenstraat 10 bewaard gebleven. Ook zijn er (vooralsnog) geen oude foto’s beschikbaar die een beeld geven van de opeenvolgende winkelpuien in de late negentiende eeuw en eerste helft van de twintigste eeuw.[3]  

Footnotes

  1. ^ P. Boer en J. Vromen, ‘Dynamiek in de Diezerstraat’, in: D.J. de Vries en H. Kranenborg (red.), Onzichtbaar Zwolle. Archeologie en bouwhistorie van de stad, Zwolle 2015, p. 305-336.
  2. ^ P. Boer en J. Vromen, ‘Dynamiek in de Diezerstraat’, in: D.J. de Vries en H. Kranenborg (red.), Onzichtbaar Zwolle. Archeologie en bouwhistorie van de stad, Zwolle 2015, p. 305-336.
  3. ^ Uit de online beeldbank van het HCO blijkt dat het oostelijk deel van de Roggenstraat tussen Grote Markt/Diezerstraat en Nieuwstraat niet vaak gefotografeerd is. Door de sluiting van de studiezalen ten tijde van het onderzoek was aanvullend archiefonderzoek en het ter plaatse raadplegen van historisch fotomateriaal bij het HCO niet mogelijk.
Slideshow
4 afbeeldingen.
Tekst

Verkoop en verbouwingen
Het huis Roggenstraat 10 en de bijbehorende winkel werd in de eerste helft van de twintigste eeuw meerdere keren publiek verkocht en verbouwd. Van het wisselende winkel- en woninginterieur uit deze periode bleef vrijwel niets bewaard. Aan de hand van de beschrijvingen is het moeilijk om de wisselende indelingen exact te reconstrueren. De huidige indeling en interieurafwerking is grotendeels tot stand gekomen na moderniseringen in de tweede helft van de twintigste eeuw. De begane grond is later volledig uitgebroken en het trappenhuis vernieuwd. In de huidige situatie is het vertrek rechtsvoor op de verdieping als ruimte nog intact gebleven. In de achterwand van deze kamer is nog een enkele paneeldeur bewaard gebleven uit de eerste helft van de twintigste eeuw.

In 1913 werd het voormalige sigarenmagazijn van de firma Borgman verkocht aan het Electro Technisch Installatie-Bureau J. Reuser - Van Alphen. In de winkel waren onder meer elektrische lampen, ventilatoren en stofzuigers te verkrijgen. Het pand werd omschreven als ‘winkel, zijkamer, kamer, keuken en kelder, boven: vier kamers en zolder’.[1] De tweedeling op de begane grond van winkelruimte aan de voorzijde en woonvertrekken aan de achterzijde is nog zichtbaar op de bestaande plattegrond van 1938. 

Vier jaar later kwam het pand in 1917 via publieke verkoop in handen van Herman Herschel die aan de Roggenstraat het meubelmagazijn ‘Het Meubelhuis’ opende. De begeleidende beschrijving vermeldt: ’het perceel bevat: winkel, zijkamer, keuken, kleine kamer, opkamer; boven: 2 voorkamers, alcoof en zolder’.[2] De indeling op de begane grond komt nog grotendeels overeen met die van de beschrijving van 1913, mogelijk bevond de opkamer zich ter plaatse van het woonvertrek rechtsachter op de begane grond. De verdieping was destijds nog geheel als woning in gebruik. 

Herschel liet het huis in 1918 verbouwen. Hierbij werd de winkel- en bedrijfsruimte zowel op de begane grond als op de verdieping uitgebreid. Oude interieuronderdelen als schotwerk, deuren en kozijnen werden te koop aangeboden.[3] In 1922 wordt het pand aangeprezen als ‘Een zeer ruim winkelhuis (vroeger winkel- en woonhuis) … ‘Het pand voorzien van electrisch licht en waterleiding bevat beneden groote winkel, galerij en kelder, boven: magazijn en 2 zolders’.[4] Opvallend is dat de woonvertrekken aan de achterzijde niet genoemd worden, maar op de plattegrond van 1938 nog wel staan weergegeven. Ook de - nog wel aanwezige - woonvertrekken op de verdieping laat het artikel achterwege. Met de twee zolders werd waarschijnlijk de zolder en de vliering bedoeld.

In 1922 kocht Jan Frederik Lemmens het pand. Hij was goudsmid en handelaar in uurwerken. De juwelier ging echter drie jaar later failliet en verkocht het pand aan Herman de Leeuwe die hier in 1925 een ‘Heeren-Modehuis’ startte. De kledingzaak bleef aan de Roggenstraat gevestigd tot 1937. 

In 1937-1938 werden Harm Stoter en Steven Stoffer eigenaar. Er volgde in ieder geval een kleinschalige verbouwing op de begane grond, waar aan de voorzijde de winkel en een toonkamer waren gelegen en aan de achterzijde nog altijd een keuken en een kamer waren ondergebracht. In de keuken werd een watercloset geïnstalleerd en in de kamer kwam een nieuwe schouw. De verdieping was volgens de verkoopbeschrijving ingedeeld in een atelier, drie slaapkamers en een woonkamer, met daarboven een zolder.[5] De zolder zal hoofdzakelijk voor opslag in gebruik zijn gebleven. Op een luchtfoto uit 1939 is te zien dat in het voorste dakvlak voorheen een dakkapel was opgenomen. De kapel is later verwijderd, maar tekent zich nog af in het metselwerk van de borstwering. 

Footnotes

  1. ^ Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 12-06-1913, www.delpher.nl. 
  2. ^ Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 03-05-1917, www.delpher.nl. 
  3. ^ Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 05-01-1918, www.delpher.nl. 
  4. ^ Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 12-01-1922, www.delpher.nl. 
  5. ^ Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 24-02-1938, www.delpher.nl. 
Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst
Tijdlijn afbeelding
Tijdlijn titel & intro

1967-heden  Latere veranderingen

In 1967 vond er een verbouwing plaats naar ontwerp van architect Theo G. Verlaan. In de winkelruimte kwam een verlaagd plafond met daarboven een lage tussenverdieping. Verder werd de kelder vernieuwd en realiseerde men een nieuw trappenhuis. De huidige indeling op de verdieping is grotendeels in deze periode tot stand gekomen. De winkel en winkelpui zijn later opnieuw gemoderniseerd. (Lees verder...)

Slideshow
Tekst

Verbouwing in 1967
Na de Tweede Wereldoorlog was korte tijd het administratiekantoor van Suurmond & Veldhuis in het pand ondergebracht. In de jaren vijftig en zestig vestigden zich hier de kledingzaken Modehuis Toebosch en Paris Tricot. In 1967 vroeg eigenaar P.G.J.M. Veltkamp een vergunning aan voor de verbouwing van het winkelpand. Het ontwerp werd gemaakt door de bekende Zwolse architect Theo G. Verlaan. 

winkelpui
De voorgevel werd voorzien van een nieuwe winkelpui, die op tekening vrij schematisch is weergegeven. Links kwam de toegang tot de winkel, het rechter deel was volledig ingenomen door een grote ‘zwevende’ etalage. Aan beide zijkanten bleven penanten van wisselende breedte over. In de vergunningaanvraag was bij de materialisering van het buitenmetselwerk (vermoedelijk ter plaatse van de penanten) ‘witte marmerstrippen’ ingevuld. Direct boven de pui werd over de geheele breedte van de gevel een stalen balk aangebracht die aan de buitenzijde werd afgedekt met een kroonlijst. Verder waren op de gevel boven de etalagevensters platen aangebracht in drie vakken met smalle verticale stroken, vermoedelijk van hout. 

interieur
De kelder werd in 1967 ingrijpend vernieuwd, waarbij de wanden opnieuw werden opgetrokken en oude gewelven en zandstenen kolommen plaats maakten voor een nieuw vlak kelderdek van gewapend beton. Met betrekking tot de indeling vonden de veranderingen verder vooral plaats aan de linkerzijde van het huis. Hier realiseerde men een volledig nieuw trappenhuis van kelder tot zolder. De begane grond was vrijwel volledig uitgebroken als winkelruimte, met linksachter de paskamers. Onder de verdiepingsbalklaag werd een verlaagd plafond gerealiseerd. Vanwege het trappenhuis en de ruimere overloop moesten meerdere vertrekken op de verdieping verkleind worden. De overloop kreeg nieuwe wanden en deuren. In de kamer linksvoor, die als keuken in gebruik was, is in de huidige situatie nog een keukenblok met wandtegels uit deze periode aanwezig. Linksachter werden nieuwe sanitaire ruimten gemaakt, waar dezelfde wandtegels werden aangebracht. De vertrekken aan de rechterzijde deden dienst als magazijn. In alle vertrekken werd de plafondafwerking gemoderniseerd. 

tussenverdieping en vernieuwing muurwerk gevels
Door het plaatsen van een verlaagd plafond in de winkel ontstond tussen de begane grond en de verdiepingsbalklaag een onbruikbare tussenverdieping die toegankelijk is via een luik in het trappenhuis. De vloer van de tussenverdieping bestaat uit een enkelvoudige houten balklaag die is opgelegd op stalen profielbalken in de voorgevel boven de winkelpui en tegen de achtergevel. Ter hoogte van de tussenverdieping is het muurwerk van de voorgevel vernieuwd. De achtergevel is in ieder geval boven de huidige begane grond in zijn geheel opnieuw opgetrokken. De laat-middeleeuwse moerbalken zijn in het nieuwe metselwerk opgelegd en met staal ondersteund. 

Slideshow
3 afbeeldingen.
Tekst

Modernisering in 1999
De laatst gedocumenteerde verbouwing in het bouwdossier werd vergund op 13 december 1999. Eigenaar M. Jansen liet plannen maken voor een nieuwe winkelpui voor modewinkel Kookaï en het moderniseren van de winkelruimte op de begane grond. De nieuwe aluminium pui kreeg een centrale entree en grote glazen etalagevensters aan weerszijden. 

De huidige winkelpui en de vloer- en wandafwerking en het huidige verlaagde systeemplafond op de begane grond is nog recenter tot stand gekomen. Het is onduidelijk of de op tekening weergegeven verhoging van het plafond centraal in de winkel in 1999-2000 is uitgevoerd, of later weer ongedaan is gemaakt. 

Slideshow
Tekst
Slideshow
Tekst