Advies en waardering
samenvatting bouwgeschiedenis
De huidige verschijningsvorm van de Grote- of Martinikerk in Sneek is grotendeels tot stand gekomen na herbouw in de late 17e eeuw. Deze locatie markeert in Sneek echter grofweg 1000 jaar aan religiegeschiedenis. Al in de 11e eeuw stond hier een driebeukige tufstenen kerk, die omstreeks 1300 vervangen werd door een aanzienlijk groter bakstenen gebouw. Omstreeks 1500 startte men met de bouw van het huidige koor, waarna ook het schip en de zijbeuken vernieuwd werden (het oude westwerk werd gehandhaafd). In deze fase werd ook het vrijstaande klokkenhuis naar de huidige locatie verplaatst en kort na de voltooiing van de kerk bouwde men tegen de zuidzijde een sacristie.
In 1681 stortte een deel van het westfront in en bleek dat door verzakkingen en verval het gehele westfront en het middenschip gesloopt moesten worden. Bij de herbouw is de kerk aanmerkelijk ingekort en een stuk verlaagd. Een deel van de bestaande zijbeuken werd in verbouwde vorm gehandhaafd. Op het herbouwde deel van het schip werd de oude 16e-eeuwse kapconstructie herplaatst. Men streefde naar het incorporeren van het concept van centraalbouw en symmetrie binnen het bestaande oost-west georiënteerde kerkgebouw. In plaats van het westwerk werd aan deze zijde het westerkoor opgetrokken en tegen beide koren kwamen entreeportaaltjes te staan. Van het interieur dateren uit deze periode nog de banken van de vroedschap met de verplaatste wapenborden, de preekstoel, enkele Tien-gebodenborden en schilderijen, het orgel van Arp Schnitger en mogelijk een deel van de zerkenvloer.
Na de herbouwfase, die in 1712 werd afgesloten, is de hoofdstructuur van het kerkgebouw niet of nauwelijks gewijzigd. Latere wijzigingen hebben voor wat betreft het exterieur hoofdzakelijk betrekking op de logistiek en de toegang tot de kerk: de bouw van het noorderportaal in 1793, de vernieuwing van het zuiderportaal in 1800 en de sloop van het portaaltje voor het westerkoor in 1890. In het interieur vindt in 1871 een belangrijke ingreep plaats. De kerkmeesters besloten het aantal zitplaatsen uit te breiden, waarvoor in de noordbeuk een galerij gebouwd werd en de kerk een nieuw cirkelvormig bankenplan kreeg. De mogelijkheden die de plattegrond na de 17e-eeuwse herbouw voor centraalbouw bood, werden nu optimaal benut met een bankenopstelling die geheel georiënteerd was op de preekstoel.
In 1924-’25 werden kerk en consistorie gerestaureerd en werd in de zuidoostelijke binnenhoek aan de Grote Kerkstraat een nieuwe kosterswoning gebouwd. Hier was inmiddels een conglomeraat van aangebouwde woon- en dienstgebouwen ontstaan. In de tweede helft van de 20e eeuw hadden veranderingen vooral betrekking op de herinrichting van het voormalige kerkhof en het verrijzen van nieuwbouw rondom de Martinikerk. Daarnaast vond in 1980-’81 een grondige restauratie van de kapconstructie plaats.
waardering
De cultuurhistorische waardering van de Grote- of Martinikerk is onderverdeeld in een aantal deelwaarderingen. Daarnaast wordt deze visueel gepresenteerd op ingekleurde waarderingsplattegronden. De plattegronden zijn in hogere resolutie onder het tabblad 'bijlagen' te downloaden.
faseringplattegronden
blauw = 1489-1682
turquoise = 1682-1712
oranje = 1712-1876
rood = 1876-1900
paars = 1900-heden
waarderingsplattegronden
blauw = hoge monumentwaarden, van cruciaal belang voor de structuur en/of de betekenis van het object.
groen = positieve monumentwaarden, van belang voor de structuur en/of betekenis van het object.
geel = indifferente monumentwaarden, van relatief weinig belang voor de structuur en/of betekenis van het object.
algemene historische waarden
De Grote- of Martinikerk is vanaf de middeleeuwen tot op heden het religieuze centrum en belangrijkste kerkgebouw van Sneek en de locatie herbergt grofweg 1000 jaar aan religiegeschiedenis. Deze continuïteit maakt de kerk tot het belangrijkste ankerpunt in de historie en identiteitsdrager van de stad Sneek. Daarmee vertegenwoordigt de Martinikerk een hoge, algemene historische waarde.
Het bewaard gebleven kerkinterieur herinnert op tastbare wijze aan het gebruik van de kerk voor de protestantse eredienst vanaf de reformatie. Aan de hand van opeenvolgende vernieuwingen en vergrotingen van de kerk en de uitbreiding van zitplaatsen is het verhaal te volgen van de groeiende bevolking en geloofsgemeenschap in Sneek.
stedenbouwkundige waarden en ensemblewaarden
De kerk is vanwege haar omvang en hoogte het voornaamste oriëntatiepunt in het historisch centrum van Sneek en functioneert als landmark. Het gebouw markeert de plaats van de oude nederzetting op de terp rond het Oud Kerkhof en de Galingastraat, het startpunt van de ruimtelijke ontwikkeling van Sneek in de 8e en 9e eeuw. Deze rol is groter en belangrijker geworden door de sloop van aanzienlijke delen van de historische bebouwing in de directe omgeving.
Oorspronkelijk had de Martinikerk een sterke relatie met de direct aangrenzende buitenruimte. Het terrein met kerk en voormalig kerkhof was fysiek afgescheiden van de rest van de stad. Door opeenvolgende herinrichtingen is het voormalige kerkhof niet meer als zodanig herkenbaar en is het ensemble van kerk en buitenruimte aangetast. Op het plein van het Oud Kerkhof is namelijk geen duidelijke fysieke grens meer aanwezig tussen de gevels van de omliggende bebouwing en de gevels van de kerk. Daarmee is de openbare ruimte ‘opgerukt’ tot aan de buitenmuren van de Martinikerk. Wel vormt de kerk een waardevol en zeldzaam ensemble met het bewaard gebleven, vrijstaande houten klokkenhuis.
Sinds de 17e eeuw werd het beeld ten oostzijde van de kerk bepaald door de gesloten rooilijn van de Grote Kerkstraat. De sloop van woningen tussen de klokkentoren en de kosterswoning heeft ervoor gezorgd dat hier sprake is van een rafelige rooilijn. Onbedoeld zijn hierbij ‘achterkanten’ van de bij de kerk behorende woon- en dienstwoningen in het zicht gekomen, waardoor een wat rommelig beeld is ontstaan.
architectuurhistorische- en bouwhistorische waarden
De Martinikerk kent een lange en rijke bouwgeschiedenis en is zeer representatief als laatmiddeleeuws kerkgebouw dat door de eeuwen heen diverse keren verbouwd, vergroot en vernieuwd is. Deze historische gelaagdheid vormt een belangrijk onderdeel van de architectuur- en bouwhistorische waarden.
De materiële waarde bestaat allereerst uit het casco van de driebeukige kerk, waarvan de oudste delen uit het begin van de 16e eeuw dateren. Concreet gaat het hierbij om het gedifferentieerde exterieur, inclusief de aangebouwde portalen, de driebeukige opzet met ooster- en westerkoor en de relatief gaaf bewaard gebleven kapconstructies van het koor en het middenschip.
Waar in het exterieur nog een oriëntatie in de lengterichting (oost-west) herkenbaar is door het steile dak van het middenschip en de beide koren, domineert in het interieur de centraalbouw. Dit wordt vooral bepaald door het bewaard gebleven architectonische concept uit 1871, bestaande uit het cirkelvormige bankenplan met verlaagde westergalerij, vernieuwde noordergalerij en de oriëntatie van de zitplaatsen op de preekstoel. De conceptuele waarde van de opstelling van het 19e-eeuwse bankenplan is groter dan de waarde van de kerkbanken zelf, die gaaf bewaard bleven maar in materiële zin niet zeldzaam zijn.
Alle vier de zijden van de kerk hebben een eigen ingang, die bestemd was voor verschillende sociaal-maatschappelijke groepen. Zo was het kleine portaal aan de zuidzijde de ingang van de armen en het noorderportaal de toegang tot de kerk voor de welgestelde kerkgangers. Het ooster- en westerkoor zijn (ruimtelijk) binnen het concept van centraalbouw van ondergeschikt belang en vervullen de rol van toegang, opberg- en restruimte.
Naast de relatief gaaf bewaard gebleven indeling uit de 19e eeuw zijn enkele oudere interieuronderdelen van architectuurhistorische waarde. Hierbij gaat het om het toegangspoortje uit 1652 naar het oosterkoor, de reeds genoemde preekstoel uit 1626, de rijk vormgegeven banken voor de vroedschap en de bijbehorende (verplaatste) wapenborden uit de late 17e eeuw en het orgel van de beroemde orgelbouwer Arp Schnitger uit omstreeks 1711. Verder is het van groot belang om bedacht te zijn op mogelijk bewaard gebleven delen van de zerkenvloer (inclusief grafkelder in westerkoor) onder de huidige houten vloer.
Ook de aangebouwde consistorie en het vrijstaande, houten klokkenhuis zijn van grote architectuur- en bouwhistorische waarde. Bij de consistorie wordt de waarde vertegenwoordigt door het 16e-eeuwse casco (exterieur, zolderbalklaag, kapconstructie) en het deels authentieke 18e-eeuwse interieur op de begane grond. Speciale vermelding verdient de laatgotische deur van de kerkruimte naar de consistorie. In verhouding tot de Martinikerk, de klokkentoren en de consistorie zijn de aanbouwen in de zuidoostelijke binnenhoek in architectuurhistorisch perspectief relatief armoedig vormgegeven.